Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat integriteitskwesties en aanhoudende bestuurlijke problemen het gezag en functioneren van het decentraal bestuur aantasten en het daarom wenselijk is een regeling te treffen die de integriteit en bestuurbaarheid van het decentraal bestuur waarborgt;
Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13, eerste lid, onderdeel o, wordt toegevoegd «of werkzaam ten behoeve van die gemeente».
B
In artikel 19, tweede lid, tweede zin, wordt «met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken» vervangen door «met uitzondering van de informatie waarop een verplichting tot geheimhouding rust».
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat de raad haar opheft.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «anders beslist» vervangen door «besluit de verplichting, bedoeld in het vierde lid, op te heffen».
3. In het zesde lid (nieuw), tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer».
D
Artikel 25 vervalt.
E
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
F
In artikel 36a wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij de benoeming is de beoogde wethouder in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan drie maanden.
G
In artikel 36b, eerste lid, onderdeel k, vervalt «waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen».
H
Artikel 55 vervalt.
I
In artikel 58 wordt «28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30» vervangen door «28, eerste tot en met vierde lid, en 30».
J
In artikel 60, derde lid, tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer».
K
Artikel 68, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel k vervalt «waarin de gemeente waar hij burgemeester is, is gelegen».
2. Onderdeel l komt te luiden:
l. lid van de raad van een gemeente;.
L
Artikel 81f, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen g tot en met j vervalt telkens «waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen».
2. In de onderdelen l, m en o vervalt telkens «betrokken».
M
In artikel 82, vijfde lid, vervalt «en in artikel 23, vijfde lid, voor «artikel 25» wordt gelezen «artikel 86»».
N
In artikel 83, vierde lid, wordt «23, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «23, eerste tot en met vijfde lid».
O
Aan artikel 84, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 23, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren van een door de raad ingestelde andere commissie.
P
Artikel 86 vervalt.
Q
Na hoofdstuk V wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
De raad, het college, de burgemeester en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.
1. De raad kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 23, vierde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het college, de burgemeester, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
2. Het college kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
3. De burgemeester kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, het college, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
4. Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de raad, het college, de burgemeester en de rekenkamer.
5. Indien het college of de burgemeester overeenkomstig het tweede of derde lid informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de raad zitting hebben, verstrekt het college of de burgemeester die informatie tevens aan de raad.
6. Indien het college, de burgemeester of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekt aan de raad, kan de raad die informatie verstrekken aan anderen. De raad kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het college, de burgemeester of een commissie en die tevens aan de raad is verstrekt.
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan de raad is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat de raad haar opheft.
5. Een lid van de raad of van een door de raad ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de raad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
R
Artikel 155a, vierde lid, komt te luiden:
4. De artikelen 22, 23, vierde en vijfde lid, 82, derde lid, 87 en 89 zijn van overeenkomstige toepassing op de onderzoekscommissie.
S
Na artikel 291 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Provinciewet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 13, eerste lid, onderdeel k, wordt toegevoegd «of werkzaam ten behoeve van die provincie».
B
In artikel 19, tweede lid, tweede zin, wordt «met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, bedoelde stukken» vervangen door «met uitzondering van de informatie waarop een verplichting tot geheimhouding rust».
C
Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat provinciale staten haar opheffen.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «anders beslissen» vervangen door «besluiten de verplichting, bedoeld in het vierde lid, op te heffen».
3. In het zesde lid (nieuw), tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 25 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer».
D
Artikel 25 vervalt.
E
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
F
In artikel 35b wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij de benoeming is de beoogde gedeputeerde in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan drie maanden.
G
Artikel 35c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met s tot k tot en met t wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
j. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;.
2. In onderdeel n (nieuw) vervalt «betrokken».
3. Onderdeel q (nieuw) komt te luiden:
q. voorzitter van, lid van het bestuur van of ambtenaar in dienst van een in de provincie gelegen waterschap;.
H
Artikel 55 vervalt.
I
In artikel 58 wordt «28, eerste tot en met derde lid, 29 en 30» vervangen door «28, eerste tot en met vierde lid, en 30».
J
In artikel 60, derde lid, tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 55 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer».
K
In artikel 67, onderdeel m, vervalt «betrokken».
L
Artikel 79f, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de onderdelen g tot en met i vervalt telkens «betrokken».
2. Onder verlettering van de onderdelen j tot en met n tot l tot en met p worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:
j. ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 79q, eerste lid;
k. lid van een commissie van de provincie;.
3. In de onderdelen l (nieuw) en m (nieuw) vervalt telkens «betrokken».
M
In artikel 80, vijfde lid, vervalt «en in artikel 23, vijfde lid, voor «artikel 25» wordt gelezen «artikel 91»».
N
In artikel 81, vierde lid, wordt «23, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «23, eerste tot en met vijfde lid».
O
Aan artikel 82, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 23, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren van een door provinciale staten ingestelde andere commissie.
P
Artikel 91 vervalt.
Q
Na hoofdstuk V wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Provinciale staten, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.
1. Provinciale staten kunnen informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 23, vierde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of zij een verplichting tot geheimhouding hebben opgelegd, verstrekken aan gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
2. Gedeputeerde staten kunnen informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding hebben opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
3. De commissaris van de Koning kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, gedeputeerde staten, de rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk V.
4. Een commissie als bedoeld in hoofdstuk V kan informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan provinciale staten, gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning en de rekenkamer.
5. Indien gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning overeenkomstig het tweede of derde lid informatie verstrekken aan een commissie waarin leden van provinciale staten zitting hebben, verstrekken gedeputeerde staten of de commissaris van de Koning die informatie tevens aan provinciale staten.
6. Indien gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekken aan provinciale staten, kunnen provinciale staten die informatie verstrekken aan anderen. Provinciale staten kunnen regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door gedeputeerde staten, de commissaris van de Koning of een commissie en die tevens aan provinciale staten is verstrekt.
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan provinciale staten is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat de provinciale staten haar opheffen.
5. Een lid van provinciale staten of van een door provinciale staten ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk V dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van provinciale staten ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
R
Artikel 151a, vierde lid, komt te luiden:
4. De artikelen 22, 23, vierde en vijfde lid, 80, derde lid, 84 en 86 zijn van overeenkomstige toepassing op de onderzoekscommissie.
S
Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot derde tot en met zevende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. De commissaris is bij de uitvoering van de taak, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, bevoegd alle vergaderingen van het gemeentebestuur bij te wonen en kennis te nemen van alle bescheiden waarover het gemeentebestuur beschikt en waarvan naar het redelijk oordeel van de commissaris kennisneming voor het vervullen van die taak nodig is.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door «vierde lid».
3. In het zevende lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid».
T
Na artikel 282 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Waterschapswet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 31, tweede lid, onderdeel o, wordt toegevoegd «of werkzaam ten behoeve van dat waterschap».
B
Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «anders beslist» vervangen door «besluit de verplichting, bedoeld in het vierde lid, op te heffen.
C
Artikel 37 vervalt.
D
Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot derde tot en met vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
2. Op de beraadslaging en stemming, bedoeld in het eerste lid, is artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
E
Aan artikel 41, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Bij de benoeming zijn de beoogde leden in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan drie maanden.
F
Artikel 43 vervalt.
G
Na hoofdstuk VIII wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en een commissie van het waterschap kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.
1. Het algemeen bestuur kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 35, vierde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het dagelijks bestuur, de voorzitter en een commissie van het waterschap.
2. Het dagelijks bestuur kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur en een commissie van het waterschap.
3. De voorzitter kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en een commissie van het waterschap.
4. Een commissie van het waterschap kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
5. Indien het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekt aan het algemeen bestuur, kan het algemeen bestuur die informatie verstrekken aan anderen. Het algemeen bestuur kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie en die tevens aan het algemeen bestuur is verstrekt.
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan het algemeen bestuur is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat het algemeen bestuur haar opheft.
5. Een lid van het algemeen bestuur dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van het algemeen bestuur ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
De Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 20, tweede lid, tweede zin, wordt «met uitzondering van de stukken, bedoeld in artikel 26, tweede lid,» vervangen door «met uitzondering van de informatie waarop een verplichting tot geheimhouding rust».
B
Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. Indien met gesloten deuren wordt vergaderd, geldt een verplichting tot geheimhouding omtrent informatie die in die vergadering ter kennis van de aanwezigen komt. De verplichting duurt voort, totdat de eilandsraad haar opheft.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «anders beslist» vervangen door «besluit de verplichting, bedoeld in het vijfde lid, op te heffen».
3. In het zevende lid (nieuw), tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 26 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer».
C
Artikel 26 vervalt.
D
In artikel 29, eerste lid wordt «de stemming» vervangen door «de beraadslaging en stemming».
E
In artikel 39 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een lid ingevoegd, luidende:
2. Bij de benoeming is de beoogde eilandgedeputeerde in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 15, derde lid, van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag BES, die niet ouder is dan drie maanden.
F
Artikel 66 vervalt.
G
In artikel 69 wordt «29, eerste tot en met derde lid, 30 en 31» vervangen door «29, eerste tot en met derde lid, en 31».
H
In artikel 72, derde lid, tweede zin, wordt «voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van artikel 66 geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan» vervangen door «in de gevallen waarin een verplichting tot geheimhouding geldt of wanneer».
I
In artikel 117, vijfde lid, vervalt «en in artikel 24, zesde lid, voor «artikel 26» wordt gelezen «artikel 119»».
J
Aan artikel 118, derde lid, wordt een zin toegevoegd, luidende: Artikel 24, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing op vergaderingen met gesloten deuren van een door de eilandsraad ingestelde andere commissie.
K
Artikel 119 vervalt.
L
In hoofdstuk III wordt na afdeling VII een afdeling ingevoegd, luidende:
De eilandsraad, het bestuurscollege, de gezaghebber en een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII, kunnen op grond van een belang, genoemd in artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES, een verplichting tot geheimhouding opleggen ten aanzien van informatie die bij dat orgaan berust.
1. De eilandsraad kan informatie ten aanzien waarvan krachtens artikel 24, vijfde lid, een verplichting tot geheimhouding geldt of zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan het bestuurscollege, de gezaghebber, de gezamenlijke rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII.
2. Het bestuurscollege kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de eilandsraad, de gezamenlijke rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII.
3. De gezaghebber kan informatie ten aanzien waarvan hij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de eilandsraad, het bestuurscollege, de gezamenlijke rekenkamer en een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII.
4. Een commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII, kan informatie ten aanzien waarvan zij een verplichting tot geheimhouding heeft opgelegd, verstrekken aan de eilandsraad, het bestuurscollege, de gezaghebber en de gezamenlijke rekenkamer.
5. Indien het bestuurscollege of de gezaghebber overeenkomstig het tweede of derde lid informatie verstrekt aan een commissie waarin leden van de eilandsraad zitting hebben, verstrekt het bestuurscollege of de gezaghebber die informatie tevens aan de eilandsraad.
6. Indien het bestuurscollege, de gezaghebber of een commissie overeenkomstig het tweede, derde of vierde lid informatie verstrekt aan de eilandsraad, kan de eilandsraad die informatie verstrekken aan anderen. De eilandsraad kan regels stellen over het verstrekken van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding is opgelegd door het bestuurscollege, de gezaghebber of een commissie en die tevens aan de eilandsraad is verstrekt.
1. Een verplichting tot geheimhouding wordt vermeld op het stuk ten aanzien waarvan de geheimhouding geldt. Indien de geheimhouding geldt ten aanzien van informatie anders dan in schriftelijke vorm, wordt de verplichting op een passende wijze kenbaar gemaakt.
2. Een verplichting tot geheimhouding wordt in acht genomen door allen die van de informatie kennis dragen.
3. Een verplichting tot geheimhouding duurt voort totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd haar opheft. Indien de verplichting tot geheimhouding is opgelegd door een commissie, kan die verplichting tevens worden opgeheven door het orgaan dat de commissie heeft ingesteld.
4. Indien informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt aan de eilandsraad is verstrekt, duurt die verplichting in afwijking van het derde lid voort totdat de eilandsraad haar opheft.
5. Een lid van de eilandsraad of van een door de eilandsraad ingestelde commissie als bedoeld in hoofdstuk III, afdeling VII, dat in strijd handelt met het tweede lid kan bij besluit van de eilandsraad ten hoogste drie maanden worden uitgesloten van het ontvangen van informatie ten aanzien waarvan een verplichting tot geheimhouding geldt.
M
Artikel 160, vierde lid, komt te luiden:
4. De artikelen 23, 24, vierde en vijfde lid, 117, derde lid, 119a en 119c zijn van overeenkomstige toepassing op de onderzoekscommissie.
N
Na artikel 233 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Kieswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel P 19, vijfde lid, wordt «minder dan dertien» vervangen door «minder dan negentien».
B
In artikel W 4, eerste lid, van de Kieswet wordt «dertien leden» vervangen door «negentien leden».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
De Minister voor Infrastructuur en Waterstaat,