Gepubliceerd: 28 november 2022
Indiener(s): Carola Schouten (viceminister-president , minister zonder portefeuille sociale zaken en werkgelegenheid) (CU)
Onderwerpen: arbeidsomstandigheden werk werkgelegenheid
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35394-48.html
ID: 35394-48

Nr. 48 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2022

Op de huidige arbeidsmarkt is sprake van grote krapte. Tegelijkertijd zit een groep mensen al geruime tijd in de bijstand. Uw Kamer heeft via gewijzigde motie van het lid De Kort1het kabinet verzocht om in gesprek te gaan met partijen in de arbeidsmarktregio’s over het begeleiden van langdurig bijstandsgerechtigden naar werk en hierover de Kamer in het derde kwartaal van 2022 te informeren.

Ter voorbereiding hierop is afgelopen maanden in de arbeidsmarktregio’s via een quickscan2 in beeld gebracht welke activiteiten en projecten zijn en worden opgezet om de uitstroom naar werk vanuit (langdurige) bijstand te vergroten. Ook gaat de quickscan in op kansen en drempels die arbeidsmarktregio’s zien bij de begeleiding van langdurig bijstandsgerechtigden naar werk. Uit deze quickscan wordt duidelijk dat de krapte op de arbeidsmarkt meer mogelijkheden biedt op werk voor langdurig bijstandsgerechtigden en dat het benutten hiervan om maatwerk vraagt en een langdurig volgehouden inspanning van alle partijen: werkzoekenden, gemeenten en werkgevers.

Duidelijk wordt ook dat gemeenten en partijen in de arbeidsmarktregio’s hiermee volop bezig zijn binnen hun beschikbare middelen en mogelijkheden. De quickscan laat inspirerende aanpakken en initiatieven zien. De quickscan benoemt ook drempels en kansen die de respondenten in de arbeidsmarktregio’s ervaren en zien. Hieronder ga ik in op de bevindingen uit de quickscan, mijn reactie hierop en de inzet voor de korte en langere termijn. Tevens ga ik in op de mogelijkheden voor een pilot met een no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden, zoals toegezegd in het wetgevingsoverleg Uitvoeren Breed Offensief van 27 juni 2022.

Belangrijkste bevindingen quickscan in de arbeidsregio’s

Belangrijke constatering van de quickscan is dat de re-integratieopgave van gemeenten in hoog tempo verandert. Door de krappe arbeidsmarkt kunnen nieuwe bijstandsgerechtigden sneller dan voorheen weer aan werk worden geholpen, steeds vaker lukt dat al direct na bijstandsaanvraag. Ook mensen met relatief kleine afstand tot de arbeidsmarkt vinden in toenemende mate, met behulp van een re-integratievoorziening, hun weg naar werk. Gemeenten richten dienstverlening nu meer op mensen met grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Steeds meer gemeenten zetten specifiek in op het in beeld brengen en analyseren van het bestand van langdurig bijstandsgerechtigden.

Via (intensieve) gesprekken brengen gemeenten in kaart wat iemands persoonlijke situatie is en welke re-integratiemogelijkheden iemand heeft. De ervaring leert dat deze mensen vaak meerdere instrumenten gebruiken en/of meerdere trajecten doorlopen voordat zij kunnen werken.

Ook geven de respondenten van de quickscan aan dat de huidige groep langdurig bijstandsgerechtigden niet gemakkelijk aan het werk komt. De respondenten identificeren drie soorten drempels bij de arbeidstoeleiding:

  • Persoonsgerelateerde drempels: bijstandsgerechtigden kunnen te maken hebben met multiproblematiek (een combinatie van bijvoorbeeld psychische problemen, verslaving, schulden en problemen in gezinssituatie), onzekerheid over financiële gevolgen/toeslagen, gebrek aan werknemersvaardigheden, laag zelfbeeld/motivatie en het uitvoeren van zorgtaken.

  • Drempels voor goede dienstverlening aan bijstandsgerechtigden: gebrek aan structurele middelen voor gemeentelijke dienstverlening, het effect van de armoedeval, te weinig continuïteit in de dienstverlening, knellende wet- en regelgeving (bijvoorbeeld gegevensuitwisseling niet mogelijk vanwege privacywetgeving) en versnippering van het werkveld (veelvoud aan partijen en initiatieven met elk eigen kader).

  • Drempels bij werkgevers: eisen aan of verwachtingen van de kwaliteiten van langdurig bijstandsgerechtigden, onvoldoende begeleidingscapaciteit en financiële risico’s van het werkgeverschap.

De quickscan gaat ook in op de kansen die de gesprekspartners zien om de arbeidstoeleiding van langdurig bijstandsgerechtigden te verbeteren. Zij benoemen unaniem dat maatwerk bieden verreweg de belangrijkste sleutel is bij het begeleiden van langdurig bijstandsgerechtigden naar werk. Persoonlijke aandacht geven is volgens hen noodzakelijk om dit maatwerk te kunnen bieden. Het kost tijd en energie om de eerder beschreven drempels om bijstandsgerechtigden naar werk te begeleiden aan te pakken én de route hiervoor verschilt voor iedereen. De gesprekspartners zien daarnaast kansen om via maatwerk beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt. Meer flexibiliteit in bijscholing (door ook delen van opleidingen op maat te kunnen doen) kan de arbeidsmarktkansen van langdurig bijstandsgerechtigden vergroten. Ook functies/werkzaamheden kunnen in samenwerking met werkgevers (nog) meer toegespitst worden op personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld door functiecreatie of jobcarving.

Gevraagd naar de ondersteuningsbehoefte vanuit het Rijk noemen de gesprekspartners vier onderwerpen:

  • De wens dat de rijksoverheid een realistisch beeld heeft over de bestaande kansen en mogelijkheden om langdurig bijstandsgerechtigden uit te laten stromen naar werk. Het begeleiden van deze groep vraagt volgens hen veel aandacht, tijd en energie en zelfs hierna kan niet verwacht worden dat deze inzet binnen korte tijd tot grootschalige uitstroom uit de bijstand leidt. De gesprekspartners vragen om een langetermijnvisie waarbij de duurzame ontwikkeling van de langdurig bijstandsgerechtigde centraal staat.

  • Meer structurele (in plaats van tijdelijke) financiering voor begeleiding van langdurig bijstandsgerechtigden. Arbeidsmarktregio’s en gemeenten vinden het lastig dat zij vaak incidentele middelen ontvangen, dikwijls gekoppeld aan een specifiek programma en/of een specifieke doelgroep, die in een beperkte tijd ingezet moeten worden.

  • Minder inzet op projectmatige ondersteuning, meer op structurele ondersteuning. Naast een structureel karakter van middelen, willen de gesprekspartners graag dat meer ontschot wordt. Dit betreft zowel de inzet van middelen, als de mogelijkheid om regelingen en instrumenten naar eigen inzicht in te zetten. Zo zou loonkostensubsidie bijvoorbeeld idealiter breder ingezet kunnen worden om arbeidsplaatsing van langdurig bijstandsgerechtigden te realiseren.

  • Ten slotte loont werk nu niet altijd genoeg door mogelijke armoedeval. De gesprekspartners vragen hiervoor meer aandacht.

Reactie op de bevindingen

Ik ben blij dat gemeenten en arbeidsmarktregio’s in toenemende mate activiteiten ondernemen om juist ook bijstandsgerechtigden met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt periodiek te spreken en te ondersteunen naar werk. De begeleiding van bijstandsgerechtigden is geen eenvoudige opgave. Ik herken de in de quickscan genoemde drempels en kansen. Sinds de invoering van de Participatiewet neemt de ondersteuningsbehoefte van mensen in de bijstand toe, vanwege complexere problemen die zij ervaren. Dit komt deels door de instroom van mensen die voorheen vielen onder de werkingssfeer van de Wet sociale werkvoorziening of Wajong. Maar ook voor die tijd was al sprake van een groep zeer langdurig bijstandsgerechtigden. Uit de evaluatie van de Participatiewet door het SCP3 in 2019 bleek dat een aanzienlijk deel van de bijstandsgerechtigden een dusdanig grote afstand tot de arbeidsmarkt heeft dat zij niet op korte termijn aan het werk kunnen. De quickscan onderscheidt vier ondersteuningsbehoeften gericht aan de rijksoverheid. Ik ga hieronder daarop in.

Realistisch beeld/realistische verwachtingen: ik begrijp dat persoonlijke aandacht tijd en energie kost en dat voor sommige mensen betaald werk niet op korte termijn haalbaar is, maar wel bijvoorbeeld vrijwilligerswerk en dat is ook waardevol. Het pleidooi voor maatwerk, in combinatie met flexibiliteit in opleidingen en aandacht voor functiecreatie en jobcarving is daarom uit mijn hart gegrepen. Ik zet hier ook op in, zie hieronder.

Financiering: meer focus op (hogere) structurele in plaats van incidentele financiering. Deze versnippering is herkenbaar. Gemeenten ontvangen enerzijds structurele financiering (die vrij besteedbaar is) voor dienstverlening aan bijstandsgerechtigden (het jaarlijkse participatiebudget van circa € 700 mln in 2023 als onderdeel van de Algemene Uitkering gemeentefonds). Daarnaast zijn er tijdelijke programma’s met incidentele middelen zoals het actieplan Dichterbij dan je denkt. Voor meer structurele financiering geldt dat dit binnen de beschikbare financiële kaders van het kabinet dient plaats te vinden. Zo komen extra middelen beschikbaar voor arbeidsmarktdienstverlening door de Regionale Mobiliteitsteams (in 2023 betreft het € 21 mln) die ook ingezet kunnen worden voor bijstandsgerechtigden (zie hierna).

Beschikbaarheid ondersteuning en instrumenten: vrijere inzet van beschikbare instrumenten, regelingen en financiële middelen om maatwerk te kunnen verrichten. Dit vraagstuk pakt het kabinet langs drie wegen op:

  • Via het wetsvoorstel Breed offensief, dat momenteel voorligt bij de Eerste Kamer. Hiermee verbeteren en vereenvoudigen we onder meer de toepassing van loonkostensubsidie.

  • Via herziening en uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur, waarbij iedereen terecht kan op één plek voor alle (ontschotte) dienstverlening met meer aandacht voor mensen die extra ondersteuning behoeven. Daarmee gaan we, samen met belanghebbende partijen op de arbeidsmarkt, versnippering van loketten en regelingen tegen. Met de Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s) is een eerste stap gezet. Begin dit jaar is de doelgroep van de RMT’s verbreed, zodat ook langdurig bijstandsgerechtigden aanvullende ontschotte dienstverlening van de RMT’s kunnen ontvangen. Over de toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur heeft u 11 oktober jongstleden een separate brief ontvangen (Kamerstuk 33 566, nr. 108).

  • Via het verbeteren van de banenafspraak. Via mijn brief4 van 7 juli informeerde ik u over het verbeteren van ondersteuning voor de doelgroep banenafspraak en ondersteuning voor mensen die niet tot deze doelgroep behoren. Parallel heb ik toegezegd de mogelijkheden te verkennen om een experiment te starten om een aantal beschikbare instrumenten voor de doelgroep banenafspraak tijdelijk in te kunnen zetten voor mensen die nu niet tot deze doelgroep behoren. Met de uitvoering en werkgevers wordt gekeken naar nut en noodzaak van een experiment, de vormgeving, de looptijd en de juridische en financiële implicaties. Later in deze brief ga ik in op de mogelijkheden van een pilot met de no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden.

Werk moet lonen: aandacht voor de armoedeval. In 2023 zet het kabinet stappen om werken lonender te maken met het verhogen van de arbeidskorting en de stijging van het wettelijk minimumloon. Met het project Simpel Switchen in de Participatieketen blijf ik inzetten op het versoepelen van de overgangen in de participatieketen, waaronder de stap van uitkering naar werk. Dan kan het gaan om inkomstenonzekerheid bij het aanvaarden van werk, of overgangen tussen dagbesteding, beschut werk, de banenafspraak en regulier werk. Ik ben hoopvol gestemd over de voorgenomen verruiming van de bijverdiengrenzen in de bijstand (maatregel coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77)), die (deeltijd)werken aantrekkelijker maakt. Daarnaast wil ik, als aangekondigd in de brief Participatiewet in balans (Kamerstuk 34 352, nr. 253) het verrekenen van inkomsten met de bijstand vereenvoudigen door het automatisch verrekenen op basis van gegevens uit de polisadministratie te realiseren. Dit vermindert de inkomensonzekerheid bij de burger waardoor de stap naar werk makkelijker gezet wordt. Tot slot ontwikkelde het Nibud in het kader van Simpel Switchen in de Participatieketen de Uitkeringnaarwerk-berekenaar die mensen inzicht geeft in de financiële gevolgen van aan het werk gaan vanuit de uitkering.

Vervolgactiviteiten

Afstemming met partijen in de arbeidsmarktregio

Het voortouw bij de ondersteuning van mensen in de bijstand naar werk ligt bij de gemeentelijke colleges van B&W in samenspraak met hun gemeenteraden. Het Rijk heeft een faciliterende rol. Het is duidelijk dat toeleiding van langdurig bijstandsgerechtigden naar de arbeidsmarkt veel inspanning vergt. De quickscan laat zien dat gemeenten en regionale partners hier volop mee bezig zijn. Ik ga aan de hand van de quickscan verder in gesprek met partijen in de arbeidsmarktregio’s over welke kansen zij zien om via bijvoorbeeld praktijkleren uitstroom uit de bijstand naar werk te intensiveren (zie ook hieronder). Op uitvoerend en beleidsmatig niveau is dat in oktober 2022 met het netwerk van de Programmaraad Regionale Arbeidsmarkt (bestaande uit VNG, UWV, Divosa en Cedris). Op bestuurlijk niveau is dat tijdens een wethoudersbijeenkomst in november en een bestuurlijk overleg met de VNG in december.

Stimuleren inzet praktijkleren in het mbo en jobcarving

Voor de korte termijn zie ik vooral kansen om meer langdurig bijstandsgerechtigden te laten participeren door inzet van het in de quickscan genoemde bijscholen op maat en jobcarving. In steeds meer kraptesectoren ontstaat bij werkgevers een groeiend besef dat instroom van niet-traditionele groepen (waaronder bijstandsgerechtigden) noodzakelijk is om personeelstekorten op te lossen. Zo hoor ik dat werkgevers zelf vaker initiatieven ondernemen om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan te nemen via andere manieren van werving (zie ook kader 1).

Ik roep ook andere werkgevers op om bijstandsgerechtigden een kans te bieden in hun bedrijf. Dit vergt creatieve manieren van bij- en omscholing en andere manieren waarop het werk wordt georganiseerd.

Bouwpraktijk: leerwerktraject op bouwplaats met deelnemers uit een Rotterdamse wijk

ERA Contour is dit jaar gestart met «De Bouwpraktijk»: een loods op een bouwterrein die gebruikt wordt als opleidingscentrum. De deelnemers van de Bouwpraktijkzijn fulltime aanwezig en kunnen op de bouwplaats de sfeer van de bouw proeven. In tien weken krijgen zij, onder begeleiding van een leermeester, praktijklessen van bij het bouwproject betrokken bouw- en installatiebedrijven. Zij krijgen lessen tegelen, schilderen, slopen, elektrotechniek, timmeren en installatiewerk. Daarnaast behalen alle deelnemers hun VCA-certificaat en waar nodig, volgen zij (in samenwerking met de gemeente Rotterdam) taallessen. Na een aantal weken kunnen ze oefenen in een leegstaande woning op het groot onderhoudsproject en het doel is dat zij daarna doorstromen naar een duurzame baan bij een van de bedrijven. In het voorjaar hebben 10 deelnemers met diverse (uitkerings)achtergronden het traject gevolgd. 6 van hen hebben ondertussen een contract. Volgend jaar start ERA Contour een vervolgtraject.

Een mooie, relatief nieuwe, manier om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt via bijscholing perspectief te bieden op werk is praktijkleren in het mbo, waarbij gedeeltes van mbo-opleidingen kunnen worden gedaan op de werkvloer. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt leren beter in een praktijkomgeving, soms beginnend in een sociaal ontwikkelbedrijf. De werkgever leidt zelf de kandidaat op maat/in kleine stukjes op en leert zo de kandidaat goed kennen, waardoor ook eventuele vooroordelen overbrugd kunnen worden. De documenten (mbo-certificaat of praktijkverklaring) die kandidaten halen, zijn erkend door bedrijfsleven en onderwijs. Dat maakt instroom in werk en doorleren makkelijker en werkt motiverend voor de kandidaat. Praktijkleren draagt daarmee bij aan de directe én duurzame inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (zie ook kader 2). Bij de van de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur wordt de inzet van praktijkleren meegenomen. In aanloop daarnaartoe heeft het kabinet voor 2023 extra middelen uitgetrokken voor de financiering van de rol van scholen (onderdeel van het ontschotte budget RMT’s van € 21 mln) en werkgevers (€ 7,5 mln) bij praktijkleren.

Praktijkleren bij ontwikkelbedrijven in Zuid-Limburg om mismatch op de arbeidsmarkt te voorkomen

De ontwikkelbedrijven in Zuid-Limburg hebben frequent overleg en ervaring opgedaan met de inzet van maatwerkroutes praktijkleren leidend tot een praktijkverklaring. Deze werkwijze is, mede door het Leerwerkloket, onderdeel van de RMT-vorming en in alle ontwikkelbedrijven ingezet. Verwachting dit jaar is ongeveer 400 deelnemers via de routes praktijkleren met praktijkverklaring toe te leiden naar werk en/of hun arbeidsmarktwaarde te verhogen en/of een arbeidsmarktfit traject te verrijken.

Een specifiek initiatief is de Bovengrondse Vakschool. Gemeente Heerlen wil de buurten van Heerlen-Noord een duurzame economische en sociale impuls geven. De Bovengrondse Vakschool wordt het hart van dit stadsdeel. Buurtbewoners, werkgevers en partners bundelen hun krachten op een innovatieve manier zodat deelnemers zich kunnen oriënteren op hun ontwikkeling, een opleiding, of een ambacht kunnen leren én aan het werk kunnen. In de Bovengrondse Vakschool (BVS) vindt geen traditioneel onderwijs plaats, maar voornamelijk praktijkonderwijs waar kandidaten worden geholpen zich te ontwikkelen op basis van hun eigen mogelijkheden. Leerervaringen via de praktijkleerroutes worden vertaald naar onder andere praktijkverklaringen en mensen krijgen weer geloof en vertrouwen in eigen kunnen. De Bovengrondse Vakschool werkt daarin samen met onder andere lokale en regionale werkgevers, ontwikkelbedrijf WerkvoorHeerlen, Gemeente Heerlen, het WSP Parkstad, onderwijs en SBB.

Inzet sectoren en branches klimaat- en energietransitie en woningbouwopgave

Parallel aan deze inzet ben ik samen met de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening en de Minister voor Klimaat en Energie in gesprek met sectoren en branches die betrokken zijn bij de klimaat- en energietransitie en de woningbouwopgave om te bezien hoe een grotere, niet-traditionele instroom kan worden georganiseerd richting de vele vacatures die nu en in de toekomst beschikbaar komen in deze sectoren. In dat kader verken ik samen met Mensen maken de Transitie5 niet-traditionele aanpakken om die instroom in de energietransitie concreet op te pakken. Wij zoeken aansluiting bij initiatieven van verschillende sectoren. Een aansprekend voorbeeld, waarbij tevens sprake is van praktijkleren, is de Beroepentuin, zie kader 3.

De Beroepentuin heeft als doel om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt via een kortdurende vakgerichte opleiding (praktijkleren) aan een baan te helpen. Dit gaat dan vooral om beroepen met een baangarantie in het MKB, bijvoorbeeld in de bouw, techniek, zorg, horeca, etc. De Beroepentuin is voortgekomen uit het MKB-werkoffensief, een gezamenlijk initiatief van bedrijven, overheid, en onderwijsaanpak en draait op het commitment van de werkgevers die aangeven motivatie en schoolbaarheid van de kandidaten belangrijker te vinden dan de achtergrond. En zo komt het dat de aangesloten werkgevers personen aannemen uit de bijstand, uit detentie en ook statushouders. «Als ze gemotiveerd zijn en ons vak willen leren, zijn ze welkom», zegt een werkgever; 80% van de kandidaten vindt na een kortdurend vakgerichte opleiding werk.

Dit zijn resultaten die wij graag willen voortzetten. Hoe dit gezamenlijk te realiseren bespreken wij momenteel met de coalitie van voorzitters van de branches in de Energie en Techniek. Het streven is om begin 2023 met de betrokken branches concrete maatregelen uit te werken. Daarbij is het interessant te kijken naar aanpakken die nu al lokaal worden opgezet tussen branches, werkgevers en lokale overheid. Zo werken woningbouwcoöperaties, Bouw, Techniek en ROC samen met de gemeente Den Haag om in het Haagse Zuidwest gebied (waar 70% van het bijstandsbestand van Den Haag woont) kansen in de energietransitie te verzilveren voor groepen mensen die nu zonder werk zitten. In deze aanpak staat maatwerk voorop. De afspraken binnen deze lokale coalitie maken inzet op stapsgewijze ontwikkeling van de kandidaten mogelijk, waarmee duurzame uitstroom haalbaar wordt.

No-riskpolis

In het wetgevingsoverleg Uitvoeren Breed Offensief van 27 juni (Kamerstuk 35 394, nr. 47) hebben verschillende partijen gepleit voor een pilot naar een no-riskpolis voor langdurig bijstandsgerechtigden. Ik heb aangegeven de optie van een pilot te betrekken bij de uitwerking van de motie-De Kort6 en daarbij te kijken naar de mogelijkheden van de pilot, de eventuele vormgeving daarvan en de financiële implicaties. Naar aanleiding van mijn toezegging in het WGO ben ik in overleg met UWV en gemeenten nagegaan wat de mogelijkheden van een pilot zijn. Daarover kan ik thans het volgende melden.

Een pilot beoogt meer inzicht te bieden in de vraag hoeveel langdurig bijstandsgerechtigden door een no-riskstatus extra aan het werk komen en hierdoor (duurzaam) uitstromen uit de bijstand. Uit eerder onderzoek7 kwam naar voren dat de no-riskpolis voor bepaalde groepen en onder specifieke omstandigheden kan helpen op de weg naar werk(behoud). De no-riskpolis hoeft echter niet per sé doorslaggevend te zijn in de afweging van werkgevers om iemand in dienst te nemen. Een pilot kan meer zicht bieden of een no-riskpolis voor deze specifieke groep werkt; hoeveel langdurig bijstandsgerechtigden komen door een no-riskstatus extra aan het werk en stromen daardoor (duurzaam) uit de bijstand.

Mijn conclusie is dat het opzetten van een goede pilot nog veel uitwerking vergt. Hierover is verder overleg nodig met UWV en gemeenten die aan de pilot willen deelnemen.

Afronding

De krappe arbeidsmarkt biedt kansen voor langdurig bijstandsgerechtigden, maar het verzilveren van die kansen is geen sinecure. Het kabinet probeert langs verschillende wegen gemeenten te ondersteunen om die kansen te vergroten. Dat gebeurt via het wetsvoorstel Breed offensief (Kamerstuk 35 394), de voorgenomen verruiming van de bijverdiengrenzen in de bijstand en het vereenvoudigen van het verrekenen van inkomsten met de bijstand (in het kader van het traject Participatiewet in balans), de herziening en uitbreiding van de arbeidsmarktinfrastructuur en het verbeteren van de banenafspraak. Daarnaast ga ik de komende periode verder in gesprek met partijen in de regio’s om te bezien wat nodig is om het praktijkleren en jobcreatie een impuls te geven. Het streven is dat deze instrumenten ook een rol gaan spelen bij het vervullen van vacatures in de sectoren en branches die betrokken zijn bij de klimaat- en energietransitie en de woningbouwopgave, waarmee gesprekken gaande zijn.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten