Ontvangen 2 december 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel G een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ga
Artikel 5.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het derde tot en met negende lid tot vierde tot en met tiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, wordt in elk geval gewijzigd indien de aan houder van de vergunning vergunde capaciteit niet volledig door die houder werd benut op 4 oktober 2019. In dat geval wordt de vergunning gewijzigd naar de feitelijk benutte capaciteit op 4 oktober 2019. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over een tegemoetkoming voor de houder van de vergunning.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «vierde lid» vervangen door «vijfde lid».
3. In het negende lid (nieuw) wordt «zevende lid» vervangen door «achtste lid».
II
Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:
K
Artikel 8.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «5.4, vierde lid» vervangen door «5.4, vijfde lid, ».
2. In het tweede lid vervalt «of de andere handeling».
III
In artikel I worden na onderdeel M twee onderdelen toegevoegd, luidende:
N
In artikel 9.7, eerste lid, wordt «Artikel 5.4, eerste en derde lid,» vervangen door «Artikel 5.4, eerste en vierde lid,».
O
In artikel 9.8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, wordt «Artikel 5.4, derde lid,» vervangen door «Artikel 5.4, vierde lid,».
2. . In het derde lid, wordt «Artikel 5.4, zesde lid,» vervangen door «Artikel 5.4, zevende lid,».
Dit amendement regelt dat de latente ruimte in Wnb-vergunningen wordt afgeroomd met de mogelijkheid daarvoor een tegemoetkoming te geven.
In de huidige stikstofcrisis, waarbij gemiddeld drie maal zoveel schadelijke stikstofverbindingen neerslaan op Natura 2000-gebieden dan de natuur aankan, staat Nederland voor de grote opgave om de stikstofuitstoot fors te verlagen. Het is van groot belang dat de stikstofemissies allereerst niet toenemen, en zeker niet ongecontroleerd.
Naar schattingen van het Ministerie van LNV en de universiteit Wageningen is de latente ruimte in natuurbeschermings- en milieuvergunningen gemiddeld 25 tot 30%. Dit betekent dat de stikstofuitstoot nog significant kan stijgen, zonder dat het openbaar bestuur hier grip op heeft. Dit zal de instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000-gebieden nog verder buiten bereik brengen, en de verlening van nieuwe vergunningen verder klem zetten.
Het afromen van latente ruimte (met waar nodig compensatie voor de vergunninghouder) is een kosteneffectieve maatregel om een toename van de stikstofuitstoot te voorkomen.
Ouwehand