Ontvangen 25 mei 2022
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, vervalt.
II
Artikel I, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 81oa wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f van overeenkomstige toepassing.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de rekenkamerfunctie wordt uitgeoefend door een commissie, is op de voorzitter en tenminste de helft van de leden artikel 81f van overeenkomstige toepassing. Op de overige leden en op andere personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onderdelen k en o, van overeenkomstige toepassing.
III
Artikel I, onderdeel D, vervalt.
IV
Artikel I, onderdeel E, vervalt.
V
Artikel I, onderdeel I, vervalt.
VI
Artikel II, onderdeel A, vervalt.
VII
Artikel II, onderdeel C, komt te luiden:
C
Artikel 79p wordt als volgt gewijzigd:
1. Het derde lid komt te luiden:
3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 79f van overeenkomstige toepassing.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de rekenkamerfunctie wordt uitgeoefend door een commissie, is op de voorzitter en tenminste de helft van de leden artikel 79f van overeenkomstige toepassing. Op de overige leden en op andere personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen is artikel 79f, behoudens het eerste lid, onderdeel g, van overeenkomstige toepassing.
VIII
Artikel IIa, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «wordt na artikel 51a wordt een nieuw hoofdstuk» vervangen door «worden na artikel 51a twee hoofdstukken».
2. Het voorgestelde artikel 51aa komt te luiden:
3. Er wordt een hoofdstuk toegevoegd, luidende:
1. Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk VI0a, stelt het algemeen bestuur bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.
2. De artikelen 97a, 97c en 97d zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.
3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 51af van overeenkomstige toepassing.
4. Indien de rekenkamerfunctie wordt uitgeoefend door een commissie, is op de voorzitter en tenminste de helft van de leden artikel 51af van overeenkomstige toepassing. Op de overige leden en op andere personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen is artikel 51af, behoudens het eerste lid, onderdeel k, van overeenkomstige toepassing.
IX
Artikel IV vervalt.
Het voorgestelde amendement regelt dat de autonomie van gemeenteraden en provinciale staten niet verder wordt ingeperkt door ze in de gelegenheid te stellen zelf een vorm te kiezen die aansluit bij de lokale vraag en wensen. Hiervoor wordt de mogelijkheid van een rekenkamerfunctie behouden. Om de onafhankelijkheid van de commissie te borgen wordt de aanvullende voorwaarde gesteld dat altijd ten minste de helft van de leden met inbegrip van de voorzitter geen lid is van de gemeenteraad respectievelijk de provinciale staten. Een en ander wordt overeenkomstig geregeld in de Waterschapswet.
Inge van Dijk