Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 november 2019
Hierbij bied ik uw Kamer, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een nota van wijziging (Kamerstuk 35 250, nr. 10) voor het voorstel van wet houdende tijdelijke maatregelen inzake een publiekrechtelijke aanpak van de gevolgen van bodembeweging door gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg (Tijdelijke wet Groningen) (Kamerstuk 35 250) aan.
Met de nota van wijziging wordt het wetsvoorstel voor de Tijdelijke wet Groningen op een aantal punten aangepast. Het voorstel wordt op drie onderdelen inhoudelijk aangepast, de overige aanpassingen zijn wetstechnische correcties, die niet van inhoudelijke aard zijn. De inhoudelijke aanpassingen betreffen in de eerste plaats het schrappen van een overbodig gebleken delegatiegrondslag voor het stellen van nadere regels met betrekking tot de vormgeving van de informatieverstrekking tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de exploitant ten behoeve van het behandelen van aanvragen om schadevergoeding.
Voorts wordt met deze nota van wijziging de mogelijkheid ingevoegd om de kosten van de uitvoering van de taken die bij algemene maatregel van bestuur aan het Instituut worden opgedragen via de heffing door te berekenen aan de exploitant, indien het gaat om kosten gemaakt ter vergoeding van schade. Tot slot wordt met deze nota van wijziging een artikel ingevoegd waarmee de benoeming van de leden en de voorzitter van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen wordt omgezet naar het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de duur van hun benoeming, in lijn met de benoemingstermijn in het wetsvoorstel en in overleg met de voorzitter en leden van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen, wordt aangepast naar vier jaar.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes