Ontvangen 19 juni 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift wordt «in verband met temporisering van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd (Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd)» vervangen door «in verband met het stellen van de AOW-leeftijd op 66 jaar (Wet AOW-leeftijd op 66 jaar)».
II
In de beweegreden wordt «het tempo waarmee de leeftijd, waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat, stapsgewijs wordt verhoogd met ingang van 2020 zodanig te temporiseren dat de leeftijd van 67 jaar eerst in 2024 wordt bereikt, die leeftijd in de jaren tot en met 2024 wettelijk vast te leggen en in samenhang daarmee ook de Wet op de loonbelasting 1964, de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd, de Wet versnelling stapsgewijze verhoging AOW-leeftijd en de Wet tegemoetkomingen loondomein aan te passen» vervangen door «de leeftijd, waarop op grond van de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat, te stellen op 66 jaar».
III
Artikel I komt te luiden:
IV
Artikel II vervalt.
V
Artikel III komt te luiden:
VI
Artikel VI, tweede lid, komt te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel V, onderdelen A, E, F, G, H, I, J, K en L, in werking met ingang van 1 januari 2024.
De indiener wenst de leeftijd waarop het recht op AOW ingaat te fixeren op 66 jaar. Er zijn vele landen in de wereld waar de pensioenleeftijd 66 jaar is of nog lager. Een welvarend land als Nederland kan het zich veroorloven om voor iedereen boven de 66 jaar een basispensioen te garanderen.
Azarkan