Voorgesteld 13 februari 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat CETA leidt tot een grotere markttoegang voor vlees en zuivel uit Canada, wat wordt geproduceerd onder minder strenge eisen ten aanzien van dierenwelzijn ten opzichte van de eisen in de EU;
overwegende dat handelsbeleid zou moeten worden ingezet om het dierenwelzijn te verbeteren, en niet om een race naar de bodem te faciliteren voor zo goedkoop mogelijke productie;
overwegende dat het niet rechtvaardig is om Nederlandse boeren te confronteren met concurrentie van vlees- en zuivelproducten uit Canada die met minder oog voor dierenwelzijn zijn geproduceerd, nadat van Nederlandse boeren juist door de overheid is verlangd dat zij meer investeren in dierenwelzijn;
verzoekt de regering, zich ervoor in te zetten dat handelsverdragen waarin de EU partner is geen betrekking hebben op landbouwproducten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Diks
Van Kooten-Arissen