Voorgesteld 4 februari 2020
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de invoering van de Omgevingswet geluid geen ongewenste gevolgen mag hebben voor de inwoners van ons land;
constaterende dat het bepalen of een bepaald geluidsniveau dat boven de standaardwaarde uitkomt aanvaardbaar is, een bevoegdheid is van de gemeente en dat dit kan leiden tot uiteenlopende, ongewenste lokale verschillen;
verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat als het geluidsniveau op een gevel door welke ontwikkeling dan ook boven de standaardwaarde uitkomt, dit door het bevoegd gezag uitsluitend als aanvaardbaar mag worden beoordeeld als sprake is van passende geluidswerende of geluidbeperkende maatregelen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Beckerman
Van Gerven