Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2020
Bij brief van 1 april 2020 (Zie Kamerstuk 34 541, nr. 14) heeft u de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) namens de Tweede Kamer verzocht om advies te geven over het voorstel van wet van de Tweede Kamerleden Van Ojik, Kuiken, Van Kooten-Arissen, Jasper van Dijk en Wassenberg (indieners) tot wijziging van de Vw 2000 in verband met het verankeren van het belang van het kind (Kamerstuk 34 541). Met het bijgevoegde advies voldoet de ACVZ aan uw verzoek (zie bijlage)1.
Samenvatting advies
De ACVZ waardeert de intentie van de indieners van het wetsvoorstel om in de Vreemdelingenwet een uitwerking op te nemen van de algemene norm, die besloten ligt in artikel 3, eerste lid van het IVRK. De ACVZ is echter van mening dat de uitwerking van het voorgestelde afwegingskader ten onrechte aan de regering is gelaten.
De ACVZ licht de volgende aanbevelingen in het bijgevoegde advies toe:
1. Zie af van het gebruik van open normen in artikelen 19a en 32a Vw 2000.
2. Zie af van de voorgestelde verblijfsgrond in artikel 15 Vw 2000. Voeg in plaats daarvan na artikel 14 Vw 2000 in een nieuw artikel 14a Vw 2000 het volgende toe: «Bij de beoordeling van een aanvraag tot een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd vormen de belangen van het kind voor Onze Minister een eerste overweging.»
3. Overweeg om het Facultatief Protocol inzake een communicatieprocedure bij het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind te ratificeren.
4. Schrap de voorgestelde artikelen 24, eerste lid, onder a Vw 2000 en 37, eerste lid onder a Vw 2000.
De ACVZ is graag bereid tot een nadere toelichting.
Monique Kremer Voorzitter
Wolf Mannens Secretaris