Ontvangen 17 november 2016
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4, vijfde lid, vervalt, onder vernummering van het zesde lid tot het vijfde lid.
De verplichting voor de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking om in overleg te treden met sociale partners om ondernemingen kinderarbeid op doelmatige en doeltreffende wijze te laten bestrijden en ondernemingen daarbij te ondersteunen riep gezien het verslag veel vragen op. Verschillende leden vonden het vijfde lid van het voorgestelde artikel 4 niet compleet, bijvoorbeeld omdat maatschappelijke organisaties niet genoemd werden. Ook het verwijderen van dit vijfde lid werd geopperd. De initiatiefnemer heeft voor dat laatste gekozen omdat het vijfde lid dit voorstel niet tot een betere wet maakt. Ondernemingen worden immers ook zonder eventuele ondersteuning geacht zich aan de OESO-richtlijnen te houden. Ondernemingen kunnen voor ondersteuning nu al aankloppen bij het Fonds Bestrijding Kinderarbeid, dat in 2016 gelanceerd is. Bovendien is in dit voorstel in het zesde lid van het voorgestelde artikel 4 opgenomen dat een gezamenlijk plan van aanpak kan worden goedgekeurd door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hier zal vanzelfsprekend overleg voor nodig zijn.
Van Laar