Gepubliceerd: 1 februari 2016
Indiener(s): Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: arbeidsvoorwaarden ouderen sociale zekerheid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34344-7.html
ID: 34344-7
Origineel: 34344-2

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 1 februari 2016

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In artikel I, onderdeel G, wordt artikel 52a als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot het derde tot en met zesde lid.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «vierde en vijfde lid» vervangen door «derde en vierde lid», wordt «voor het risicoprofiel» vervangen door «voor het beleggingsprofiel» en vervalt de tweede zin.

2

Artikel I, onderdeel K, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 63a, vierde lid, vervalt «een in het pensioenreglement omschreven groep».

2. In artikel 63b, derde lid, wordt «het recht tot waardeoverdracht» vervangen door: de mogelijkheden tot waardeoverdracht.

3. In artikel 63b wordt onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

4. Een pensioenfonds dat uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert waarbij deelnemers of gewezen deelnemers deel uitmaken van de toedelingskring waarop een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt toegepast, legt de deelnemer of gewezen deelnemer, voorafgaand aan de eerste toetreding tot de toedelingskring, de keuze tot toetreding voor. Het tweede en derde lid is bij deze keuze van overeenkomstige toepassing. Voor zover de deelnemer of gewezen deelnemer is toegetreden tot de toedelingskring zijn het eerste tot en met derde lid voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan niet van toepassing. Dit lid wordt bij een algemeen pensioenfonds toegepast per collectiviteitkring.

3

Artikel I, onderdeel M, komt te luiden:

M

Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor» vervangen door: Waardeoverdracht door.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid is een pensioenfonds verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken als bedoeld in het eerste lid, per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder indien voldaan wordt aan de in het eerste lid, onderdelen b en c en tweede zin, genoemde voorwaarden en:

a. het pensioenfonds uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert en het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een vastgestelde uitkering, tenzij de deelnemer of gewezen deelnemer voor de pensioendatum deel uitmaakt van de toedelingskring waarop een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt toegepast; of

b. het pensioenfonds uitsluitend vastgestelde uitkeringen uitvoert en het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een variabele uitkering.

Dit lid wordt bij een algemeen pensioenfonds toegepast per collectiviteitkring.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het derde lid.

4

Na artikel I, onderdeel N, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Na

In artikel 81b, tweede lid, wordt «Artikel 80, tweede tot en met zesde lid» vervangen door: Artikel 80, derde tot en met zevende lid.

5

In artikel II, onderdeel F, wordt artikel 63a als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot het derde tot en met zesde lid.

2. In het vijfde lid (nieuw) wordt «vierde en vijfde lid» vervangen door «derde en vierde lid», wordt «voor het risicoprofiel» vervangen door «voor het beleggingsprofiel» en vervalt de tweede zin.

6

Artikel II, onderdeel J, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 75a, vierde lid, vervalt «een in het pensioenreglement omschreven groep».

2. In artikel 75b, derde lid, wordt «het recht tot waardeoverdracht» vervangen door: de mogelijkheden tot waardeoverdracht.

3. In artikel 75b wordt onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:

4. Een beroepspensioenfonds dat uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert waarbij deelnemers of gewezen deelnemers deel uitmaken van de toedelingskring waarop een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt toegepast, legt de deelnemer of gewezen deelnemer, voorafgaand aan de eerste toetreding tot de toedelingskring, de keuze tot toetreding voor. Het tweede en derde lid is bij deze keuze van overeenkomstige toepassing. Voor zover de deelnemer of gewezen deelnemer is toegetreden tot de toedelingskring zijn het eerste tot en met derde lid voorafgaand aan de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan niet van toepassing.

7

Artikel II, onderdeel L, komt te luiden:

L

Artikel 88 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «Bevoegdheid tot waardeoverdracht voor» vervangen door: Waardeoverdracht door.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot het derde tot en met zevende lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid is een beroepspensioenfonds verplicht op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer of andere aanspraakgerechtigde de waarde van zijn pensioenaanspraken als bedoeld in het eerste lid, per de pensioendatum rechtstreeks over te dragen aan een andere pensioenuitvoerder indien voldaan wordt aan de in het eerste lid, onderdelen b en c en tweede zin, genoemde voorwaarden en:

a. het beroepspensioenfonds uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert en het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een vastgestelde uitkering, tenzij de deelnemer of gewezen deelnemer voor de pensioendatum deel uitmaakt van de toedelingskring waarop een collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico wordt toegepast; of

b. het beroepspensioenfonds uitsluitend vastgestelde uitkeringen uitvoert en het pensioenkapitaal na de overdracht wordt aangewend voor een variabele uitkering.

3. In het vijfde lid (nieuw) wordt «het tweede lid» vervangen door: het derde lid.

8

Na artikel II, onderdeel M, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ma

In artikel 89b, tweede lid, wordt «Artikel 88, tweede tot en met zesde lid» vervangen door: Artikel 88, derde tot en met zevende lid.

Toelichting

Onderdelen 1 en 5

Het derde lid van artikel 52a van de Pensioenwet en artikel 63a van de Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) vervalt omdat de bepaling niet nodig en mogelijk verwarrend is. Uit het eerste lid van de genoemde artikelen blijkt dat het beleggingsbeleid voortdurend moet voldoen aan de prudent person regel. De vervallen bepalingen, die een periodieke toetsing van het beleggingsbeleid op basis van een scenarioanalyse voorschrijven, kunnen een andere indruk wekken. Gezien de eis van het eerste lid moet de pensioenuitvoerder voortdurend «toetsen» of het beleggingsbeleid aan de prudent person regel voldoet.

Het vijfde lid (nieuw) van artikel 52a van de Pensioenwet en artikel 63a van de Wvb wordt redactioneel aangepast. De tweede zin vervalt omdat hetzelfde al is geregeld in het (nieuwe) derde lid.

Onderdelen 2 en 6, onder 1

De in artikel 63a, vierde lid, van de Pensioenwet en artikel 75a, vierde lid, van de Wvb opgenomen verplichting om de toedelingskring van een collectief toedelingsmechanisme in het pensioenreglement te omschrijven vervalt. Het pensioenreglement is niet in alle situaties, zoals bij shoppen of bij een toedelingskring die meerdere werkgevers omvat, een handige plek. In de algemene maatregel van bestuur bij dit artikel zal worden geregeld dat de pensioenuitvoerder de toedelingskring vastlegt en de (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde over de toedelingskring informeert. De pensioenuitvoerder kan dan zelf bepalen welk document of welke plek daarvoor het meest geschikt is.

Onderdelen 2, onder 2 en 3, 3, 4, 6, onder 2 en 3, 7 en 8

Het in artikel 80 van de Pensioenwet en artikel 88 van de Wvb opgenomen «shoprecht» bij pensioenfondsen wordt aangepast. Bij pensioenfondsen blijft de hoofdregel dat er onder voorwaarden een bevoegdheid is tot shoppen. Er komt alleen een shoprecht bij een pensioenfonds dat uitsluitend variabele of uitsluitend vastgestelde uitkeringen uitvoert voor de uitkering die het pensioenfonds zelf niet uitvoert. De (gewezen) deelnemer bij een pensioenfonds dat uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert kan dan bij een andere pensioenuitvoerder een vaste uitkering kopen. De bepaling wordt bij een algemeen pensioenfonds beoordeeld per collectiviteitkring. Er is dus een shoprecht bij een bepaalde collectiviteitkring waar uitsluitend vastgestelde uitkeringen worden uitgevoerd ook als in een andere collectiviteitkring wel variabele uitkeringen worden uitgevoerd.

Een uitzondering op dit shoprecht wordt gemaakt voor de situatie dat een pensioenfonds uitsluitend variabele uitkeringen uitvoert en de (gewezen) deelnemer vóór de pensioendatum de keuze heeft gemaakt om toe te treden tot het collectief toedelingsmechanisme voor het beleggingsrisico. In die situatie heeft de (gewezen) deelnemer op pensioendatum niet meer het recht om elders een (vastgestelde of variabele) pensioenuitkering te kopen.

Omdat toetreding tot de toedelingskring tot gevolg heeft dat de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum niet alsnog kan kiezen voor een vastgestelde uitkering wordt in artikel 63b van de Pensioenwet en artikel 75b van de Wvb een bepaling opgenomen op grond waarvan het pensioenfonds de (gewezen) deelnemer expliciet de keuze tussen wel of niet toetreden tot de toedelingskring moet voorleggen. Daarbij zijn het tweede en derde lid van de genoemde bepalingen van overeenkomstige toepassing. Het pensioenfonds moet dus de relevante informatie over gevolgen en risico’s van de keuze verstrekken. Bij de relevante informatie hoort dus ook de gevolgen die toetreding heeft voor de mogelijkheid om op pensioendatum alsnog te kiezen voor een vaste uitkering.

Deelname aan de toedelingskring voor (gewezen) deelnemers vindt plaats door tijdsevenredige toetreding. Het pensioenfonds moet deze keuze voorleggen voorafgaand aan de eerste toetreding.

Voor zover de deelnemer heeft gekozen voor toetreding tot de toedelingskring hoeft het pensioenfonds voorafgaand aan de pensioendatum vanzelfsprekend geen keuze voor te leggen. Door toe te treden tot de toedelingskring heeft de betrokken deelnemer immers al een keuze gemaakt voor een variabele uitkering bij het eigen pensioenfonds.

De oorspronkelijk voorgestelde uitbreiding van het shoprecht voor deelnemers in een pensioenfonds zou kunnen leiden tot onvoorziene en onwenselijke risico’s voor de mogelijkheid om risico’s collectief te delen. Met de beperkte uitbreiding van het shoprecht die met deze nota van wijziging wordt voorgesteld, worden deze risico’s weggenomen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma