Ontvangen 29 november 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 1 vervallen de begripsomschrijvingen van «gesloten gezinsvoorziening», «gezin», «gezinsregime», «gezinsverblijf», «minderjarige» en «niet-begeleide minderjarige».
II
In artikel 12, tweede lid, vervalt: gesloten gezinsvoorziening,.
III
Artikel 13, eerste lid, vervalt.
IV
Artikel 19, eerste en tweede lid, vervalt.
V
Hoofdstuk 5 vervalt.
VI
Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel A vervalt de begripsomschrijving van «niet-begeleide minderjarige» onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de begripsomschrijving van «kwetsbare personen» door een punt.
2. In onderdeel B wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
7. In afwijking van het eerste lid kan niet worden verplicht zich op te houden in een door de ambtenaar belast met de grensbewaking aangewezen ruimte of plaats:
a. een minderjarige;
b. een meerderjarige die het ouderlijk gezag uitoefent over ten minste één minderjarig kind.
3. In onderdeel J wordt aan artikel 58 een lid toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid kan niet in vreemdelingenbewaring worden gesteld:
a. een minderjarige;
b. een meerderjarige die het ouderlijk gezag uitoefent over ten minste één minderjarig kind.
De indiener beoogt met dit amendement onmogelijk te maken dat kinderen in vreemdelingendetentie worden geplaatst. Het plaatsen van kinderen in vreemdelingendetentie heeft bewezen negatieve effecten op de (psychische) gezondheid van het kind1. Tegelijkertijd zijn voldoende alternatieven voorhanden, zoals een meldplicht met intensieve begeleiding door DT&V aan te bieden, de borgsom en de samenwerking met NGO’s op dit gebied. De indiener wijst erop dat in landen als België en Luxemburg al succesvol wordt gewerkt zonder het detineren van kinderen. Het voorhanden zijn van een afdoende beleidsalternatief gekoppeld aan de schade voor de betrokken kinderen, maakt dat er wat de indiener betreft sprake is van schending van artikel 3 van het Internationaal Verdrag Inzake de Rechten van het Kind (IVRK), waarin wordt bepaald dat het belang van het kind bij overheidsbeleid de primaire overweging behoort te zijn, en artikel 37 IVRK waarin het ultimum remedium beginsel is vastgelegd.
Dit amendement regelt tevens dat de ouders van de kinderen die het betreft niet in vreemdelingendetentie worden geplaatst. Hiermee wordt voorkomen dat kinderen van hun ouders of verzorgers worden gescheiden. Dit zou strijdigheid opleveren met artikel 9 IVRK.
Voortman