Ontvangen 17 november 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
Artikel 6.19 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «113%» vervangen door: 160%.
2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «40%» vervangen door: 105%.
3. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «113%» vervangen door: 160%.
II
In het in artikel I, onderdeel G, opgenomen artikel 8.10, tweede lid, wordt «€ 2.242» vervangen door: € 2.232.
III
In het in artikel XVII, onderdeel C, opgenomen artikel 22, tweede lid, wordt «€ 2.242» vervangen door: € 2.232.
IV
Artikel XLII, onderdeel Ca, vervalt.
V
In artikel XLII, onderdeel D, onder 1, wordt «€ 0,03904» vervangen door «€ 0,03069» en wordt «€ 0,04042» vervangen door: € 0,03222.
De regeling aftrek specifieke zorgkosten richt zich met name op mensen die als gevolg van ziekte of handicap meerkosten hebben voor zorggerelateerde uitgaven en is daarmee sterk gericht op chronisch zieken en gehandicapten. Belastingplichtigen met een drempelinkomen lager dan modaal (€ 33.857 in 2015) hebben recht op de zogenaamde verhoging specifieke zorgkosten. Zij mogen meer aftrekken dan zij daadwerkelijk hebben betaald voor zorgkosten. Met name chronisch zieken en gehandicapten maken nu gebruik van deze verhoging specifieke zorgkosten.
Dit amendement zorgt ervoor dat het verhogingspercentage van de uitgaven voor specifieke zorgkosten voor de belastingplichtige met bepaalde zorguitgaven die bij het begin van het kalenderjaar de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt wordt verhoogd tot 160%. Voor de belastingplichtige die die leeftijd nog niet heeft bereikt wordt het verhogingspercentage 105%. Het verhogen van de vermenigvuldigingsfactor zorgt ervoor dat mensen meer zorgkosten mogen aftrekken doordat ze het totaalbedrag aan werkelijk gemaakte zorgkosten met een bepaald percentage mogen verhogen. Deze maatregel is bedoeld ter ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten met een inkomen tot modaal (€ 33.857 in 2015). Door voor deze groep mensen met specifieke zorgkosten de vermenigvuldigingsfactor te verhogen wordt heel gericht compensatie gegeven voor de koopkrachtdaling die juist deze groep de afgelopen jaren treft, als gevolg van een stapeling van verschillende maatregelen.
De regeling aftrek specifieke zorgkosten vormt een goede aanvulling op de gemeentelijke voorziening (maatwerkinkomensondersteuning) die veelal via de «gemeentepolis» wordt aangeboden. De gemeentelijke voorziening richt zich op andere zorgkosten dan de fiscale aftrek. Zo zitten vergoedingen voor de eigen bijdrage en het eigen risico vaak wel in de gemeentelijke voorziening en zijn deze kosten niet fiscaal aftrekbaar. Daarnaast richt de gemeentelijke voorziening zich op mensen met een inkomen tot 110–120% van het WML, terwijl de fiscale regeling zich richt op mensen met een inkomen tot modaal.
De verhoging van de verhogingspercentages kost € 100 miljoen, waarbij de percentages dusdanig worden verhoogd dat twee derde van het budget ten goede komt aan de groep jonger dan 65 en een derde van het budget ten goede komt aan de groep ouder dan 65 jaar.
Bij de vaststelling van de verhogingspercentages is rekening gehouden met de budgettaire doorwerking van de maatregel naar de niet-fiscale regeling Tegemoetkoming specifieke zorgkosten.1 Dit betreft een tegemoetkoming in verband met de verzilveringsproblematiek voor belastingplichtigen, waarbij door de aftrek van specifieke zorgkosten de belasting die zij moeten betalen lager is dan het bedrag aan heffingskortingen dat zij ontvangen.
Verder draait dit amendement de verhoging van het tarief voor de glastuinbouw in de eerste schijf voor aardgas met 0,820 cent per m3 terug. Dit kost € 2 miljoen.
Deze maatregelen worden gedekt door de algemene heffingskorting in de loon- en inkomstenbelasting te verlagen. Het maximale bedrag van de algemene heffingskorting wordt ten opzichte van het wetsvoorstel met € 10 verlaagd naar € 2.232 en het afbouwpercentage van de algemene heffingskorting wordt op grond van het in het wetsvoorstel opgenomen artikel 10.6b van de Wet inkomstenbelasting 2001 in dat geval automatisch verlaagd van 4,822% naar 4,800%.
Schouten Dijkgraaf