Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2016
Hierbij informeer ik u dat het kabinet komende Prinsjesdag in het pakket Belastingplan 2017 een voorstel voor een wetswijziging opneemt die een door het kabinet onwenselijk geachte verruiming van de bedrijfsopvolgingsregelingen repareert. De verruiming is het gevolg van een arrest over de bedrijfsopvolgingsregeling voor de erf- en schenkbelasting (BOR) dat de Hoge Raad afgelopen april heeft gewezen.1 Met de voorgestelde reparatie wordt de reikwijdte van de bedrijfsopvolgingsregelingen weer in lijn gebracht met de uitleg van de wet zoals de Belastingdienst die de afgelopen jaren gehanteerd heeft. Voorgesteld wordt de reparatie terug te laten werken tot en met de datum van het persbericht in verband met de forse uitbreiding van de reikwijdte van de BOR en de doorschuifregelingen, het bijbehorende budgettaire belang en mede gelet op de signalen uit de praktijk dat gemakkelijk kwalificerende situaties kunnen worden gecreëerd.
De reparatie houdt in dat zogenoemde indirecte belangen als zodanig niet onder de reikwijdte van de BOR en de doorschuifregelingen voor het aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting vallen. De huidige mogelijkheid om bezittingen en schulden van een lichaam waarin een indirect belang van 5 procent of meer wordt gehouden toe te rekenen aan een lichaam waarin een direct belang wordt gehouden, blijft ongewijzigd bestaan.
De Hoge Raad heeft in een arrest uit april 2016 over de BOR geoordeeld dat aandelenpakketten die een indirect belang van minder dan 5 procent vertegenwoordigen als zodanig onder de bedrijfsopvolgingsregeling kunnen vallen. Het betreft hier situaties waarin een persoon via een holding een belang van minder dan 5 procent in een ander lichaam bezit. Hierdoor wordt het onder meer mogelijk om de bedrijfsopvolgingsregelingen ook volledig toe te passen op beleggingsvermogen. Het oordeel van de Hoge Raad heeft daarmee effecten die niet passen binnen de doelstelling van zowel de BOR als de doorschuifregelingen en zou zeker een budgettaire derving van enkele tientallen miljoenen betekenen.
De reparatie houdt kort gezegd in dat de uitleg en werkwijze zoals de Belastingdienst die hanteert wettelijk worden vastgelegd. De fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten bij onder andere de overerving van familiebedrijven blijven dus behouden2.
Het persbericht, de concepttekst van de wetswijziging en de bijhorende toelichting zijn bijgevoegd.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes