Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 januari 2016
In vervolg op mijn brief van 23 juni 2015 (Kamerstuk 34 002, nr. 103), en onder verwijzing naar het bij brief van 23 december 2015 aan mij voorgelegde verzoek van de vaste commissie voor Financiën van uw Kamer om een brief over de stand van zaken rond de afvalstoffenbelasting, informeer ik u graag over de ontwikkelingen in dit dossier.
Recent is duidelijkheid verkregen over de Europese houdbaarheid van de bij amendement in het Belastingplan 2015 opgenomen vrijstelling van afvalstoffenbelasting voor zuiveringsslib (Kamerstuk 34 002, nr. 69). De betrokken dienst van de Europese Commissie heeft op basis van de verstrekte informatie in een voorlopig standpunt geconcludeerd dat deze maatregel geen staatssteun lijkt te zijn, omdat hij past binnen de aard en opzet van de afvalstoffenbelasting. De prenotificatieprocedure is hiermee afgerond en de maatregel hoeft niet genotificeerd te worden.
Gezien deze uitkomst zal het onderdeel van het Belastingplan 2015 waarmee de vrijstelling wordt opgenomen in de Wet belastingen op milieugrondslag op korte termijn bij koninklijk besluit in werking treden. De vrijstelling zal gelden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015, de datum waarop de afvalstoffenbelasting is verbreed tot afval dat wordt verbrand. De vrijstelling voor zuiveringsslib dat buiten Nederland wordt verbrand zal nog worden opgenomen in de lagere regelgeving, met terugwerkende kracht tot en met 1 juli 2015, de datum waarop de exportheffing in werking is getreden.
De vaste commissie voor Financiën wijst bij haar verzoek op de onduidelijkheid over uitgezonderde afvalbrandstoffen bij export. Ook voor andere afvalstromen dan zuiveringsslib geldt het Europeesrechtelijke uitgangspunt dat niet meer belasting mag worden geheven voor afvalstoffen die buiten Nederland worden verwerkt dan voor afvalstoffen die op vergelijkbare wijze in Nederland worden verwerkt. Ik verwacht uw Kamer op korte termijn nader te kunnen informeren over de consequenties die dit uitgangspunt heeft voor de heffing van afvalstoffenbelasting bij export.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes