Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2015
In het ordedebat van 19 november heeft de heer Krol gevraagd waarom ik niet heb gewacht met de voorbereidingen van de uitvoering van het Belastingplan 2016 tot na de afronding van het parlementaire proces (Handelingen II 2015/16, nr. 27, Regeling van Werkzaamheden).
Om de maatregelen van het Belastingplan uit te kunnen voeren met ingang van 1 januari, kan de implementatie niet pas starten na afronding van het parlementaire proces. Er zou dan te weinig tijd zijn om de nieuwe wetgeving in de systemen en werkprocessen door te voeren en tijdig voorlopige aanslagen aan belastingplichtigen op te leggen en loonbelastingtabellen aan inhoudingsplichtigen ter beschikking te stellen.
In mijn brief van 18 november jl. ben ik op verzoek van uw Kamer onder meer ingegaan op de uitvoeringsgevolgen wanneer het Belastingplan niet wordt aangenomen (Kamerstuk 34 302, nr. 101). Dit is in lijn met mijn streven om meer aandacht te geven aan de uitvoeringsgevolgen van nieuwe wetsvoorstellen. Dit gebeurt onder andere door middel van uitvoeringstoetsen en quickscans. Ik vertrouw erop dat daardoor bij de Kamer een beter inzicht ontstaat in de uitvoerings(on)mogelijkheden voor de Belastingdienst. Uiteraard heeft dat geenszins tot doel een eigenstandige afweging door beide Kamers der Staten-Generaal te doorkruisen.
De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes