Gepubliceerd: 18 december 2014
Indiener(s): Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA)
Onderwerpen: energie europese zaken internationaal internationale samenwerking natuur en milieu
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34114-3.html
ID: 34114-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

I. INLEIDING EN SAMENVATTING

ALGEMENE INLEIDING

Associatieovereenkomsten, meestal associatieakkoorden genoemd, zijn een belangrijk instrument om de Europese betrekkingen met derde landen aan te halen. De Europese Unie (EU) heeft de laatste jaren bijzondere aandacht besteed aan de landen van het Oostelijk Partnerschap (OP). Het OP is een samenwerkingsverband met de zes landen direct ten oosten van de Unie (Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië, Oekraïne en Wit-Rusland), dat zich tot doel stelt om politiek stabiele en economisch welvarende buitengrenzen tot stand te brengen door middel van het versterken van de politieke associatie en economische integratie van deze landen met de EU. Dit is niet alleen in het belang van de landen in kwestie, maar dient ook het directe belang van de EU. Genoemde landen maken deel uit van een regio waar voor de EU grote mogelijkheden liggen, maar tegelijkertijd ook aanzienlijke geopolitieke uitdagingen. Dit associatieakkoord (hierna AA of Akkoord) is een belangrijke stap in het versterken van de relaties van de EU met Moldavië. Ook Oekraïne en Georgië gingen een dergelijk akkoord aan met de Unie.

Moldavië kent een lange gemeenschappelijke historie en culturele verbondenheid met de landen die deel uitmaken van de EU Het AA, inclusief een diepe en brede vrijhandelszone (Deep and Comprehensive Free Trade Area – hierna: DCFTA), beoogt deze verbondenheid te vergroten door de politieke en economische relaties tussen de EU en Moldavië te verdiepen. Het doel is het verwezenlijken van politieke associatie, gebaseerd op gedeelde waarden, en economische integratie, waarbij Moldavië uiteindelijk deel moet gaan uitmaken van de interne markt van de EU. Moldavië is een potentiële afzetmarkt voor de EU en bedrijven uit de EU, zeker zodra de vrijhandelszone is geëffectueerd. Het AA/DCFTA zal naar verwachting van invloed zijn op de handelsstromen tussen beide gebieden; een groot deel van dit Akkoord is gewijd aan het DCFTA en de liberalisering van de handel. De overige delen van het Akkoord richten zich op cruciale hervormingen, economisch herstel en economische groei, evenals bestuurlijke en sectorale samenwerking op een breed scala aan terreinen. Het Akkoord legt nadruk op kernwaarden als democratie, rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden, goed bestuur, markteconomie en duurzame ontwikkeling. Het Akkoord behelst zo ook een hervormingsagenda voor Moldavië.

Transnistrië

In artikel 462 van het associatieakkoord wordt het territoriaal toepassingsgebied geadresseerd. Met het oog op de afwezigheid van effectief gezag van de Moldavische autoriteiten in Transnistrië, is dit vermeldenswaard. Dit artikel bepaalt dat het AA geldig is op het hele territorium van Moldavië, maar dat de toepassing op die delen van het Moldavische grondgebied waar geen effectieve controle is, pas aanvangt zodra de autoriteiten in Chisinau de implementatie en naleving kunnen garanderen. Deze pragmatische regeling voorziet in de mogelijkheid om het akkoord toe te passen, zonder dat er noodzakelijkerwijs een oplossing voor het territoriale conflict bestaat.

ASSOCIATIE AKKOORDEN INCLUSIEF DIEPE EN BREDE VRIJHANDELSZONES

Een AA is, evenals een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (hierna: PSO), een politieke overeenkomst die door de EU wordt gesloten met derde landen. AA’s bevatten in tegenstelling tot PSO’s doorgaans ook preferentiële handelsbepalingen en andersoortige economische paragrafen.

In dit Akkoord is het economische deel nog omvangrijker, omdat de verwezenlijking van een diepe en brede vrijhandelsruimte erin ligt besloten. De reikwijdte en diepte van het AA/DCFTA is groot: er wordt een groot aantal beleidsgebieden bestreken en gedetailleerde afspraken gemaakt. Met Georgië en Oekraïne zijn vergelijkbare akkoorden ondertekend.

AA’s zijn gebaseerd op artikel 217 van het op 13 december 2007 in Lissabon tot stand gekomen Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (Trb. 2008, 51). Het AA met Moldavië heeft een gemengd karakter. De materie die door dit akkoord wordt bestreken, is breder dan de bevoegdheden van de EU en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, reden waarom ook de EU-lidstaten partij zijn. Het doel van deze overeenkomsten is het bieden van een raamwerk voor een politieke dialoog, het ondersteunen van inspanningen op het gebied van democratisering en ontwikkeling en het versoepelen van handel en investeringen tussen de EU en het betreffende land. Een AA voorziet doorgaans ook in sectorale samenwerking op diverse terreinen. Algemene principes die ten grondslag liggen aan AA’s zijn democratie, respect voor mensenrechten en voor de principes van het internationale recht, maar – zeker in dit geval – ook de fundamentele beginselen van een vrijemarkteconomie. In een aantal standaard politieke clausules komen deze belangrijke onderwerpen terug, zoals met betrekking tot mensenrechten, goed bestuur, massavernietigingswapens, het Internationaal Strafhof, bestrijding van terrorisme en het tegengaan van de proliferatie van kleine wapens. Voor wat betreft de handelscomponent van een AA, dient deze complementair en ondersteunend te zijn aan de multilaterale handelsafspraken in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. De akkoorden mogen geen struikelblok, maar moeten juist een opstap zijn voor de onderhandelingen in multilateraal verband.

GESCHIEDENIS EN TOTSTANDKOMING VAN HET AKKOORD

De betrekkingen tussen de EU en Moldavië zijn momenteel gebaseerd op de op 28 november 1994 te Brussel tot stand gekomen Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds (Trb. 1995, 71), die in juli 1998 in werking is getreden. De onderhandelingen over onderhavig AA gingen van start in januari 2010. In februari 2012 begonnen de EU en Moldavië tevens met onderhandelingen over een DCFTA, als centraal element van het AA. Met het AA wordt gestreefd naar een snelle verdieping van de politieke en economische betrekkingen tussen Moldavië en de EU en naar geleidelijke economische integratie van Moldavië in de interne markt van de EU.

Na de 15e plenaire vergadering tussen de EU en Moldavië in maart 2013, en de 7e ronde van DCFTA-gesprekken in juni 2013, werden de onderhandelingen over het AA afgerond. Op 29 november 2013 werd de tekst van het AA tijdens de Top van het Oostelijk Partnerschap in Vilnius geparafeerd, met inbegrip van de bepalingen omtrent het DCFTA. Op 27 juni 2014 werd het associatieakkoord door de EU en de regeringsleiders van haar lidstaten en Moldavie in Brussel ondertekend. De ratificatie door het Moldavische parlement en de notificatie door de EU vonden op 2 juli 2014 plaats, waarna op 1 september 2014 de voorlopige toepassing van kracht werd (zie ook Pb L 259 van 30 augustus 2014).

Bij Raadsbesluit van 16 juni 2014 (Pb L 260 van 30 augustus 2014) is bepaald welke delen voorlopig toegepast zullen worden tussen de EU en Moldavië:

  • Titel I;

  • Titel II: artikel 3, 4, 7 en 8;

  • Titel III: artikel 12 en 15;

  • Titel IV: de hoofdstukken 5, 9 en 12 (met uitzondering van artikel 68, onder h), hoofdstuk 13 (met uitzondering van artikel 71 voor zover het betrekking heeft op maritiem bestuur en met uitzondering van artikel 73, onder b) en e), en artikel 74), hoofdstuk 14 (met uitzondering van artikel 77, onder i), hoofdstuk 15 (met uitzondering van artikel 81, onder a) en e), en artikel 82, lid 2), hoofdstuk 16 (met uitzondering van artikel 87, artikel 88, onder c), en artikel 89, onder a) en b), voor zover punt b) betrekking heeft op bodembescherming), de hoofdstukken 26 en 28, alsmede de artikelen 30, 37, 46, 57, 97, 102 en 116;

  • Titel V (met uitzondering van artikel 278 voor zover dit betrekking heeft op de strafrechtelijke handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, en met uitzondering van de artikelen 359 en 360 voor zover zij betrekking hebben op administratieve procedures en toetsing en beroep op het niveau van de lidstaten);

  • Titel VI;

  • Titel VII (met uitzondering van artikel 456, lid 1, voor zover de bepalingen van die titel enkel strekken tot de voorlopige toepassing van de overeenkomst);

  • De bijlagen II tot en met XIII, de bijlagen XV tot en met XXXV, alsmede protocollen I tot en met IV.

DOELSTELLINGEN VAN HET AKKOORD

Het AA brengt een associatie tot stand tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Moldavië, anderzijds. Daarmee wordt een nieuwe fase ingeluid van de contractuele betrekkingen tussen de EU en Moldavië, die zijn gericht op politieke associatie en economische integratie.

Het AA beoogt de dynamiek van de betrekkingen tussen de EU en Moldavië verder te benutten en vorm te geven, waarbij de nadruk ligt op cruciale hervormingen, economisch herstel en economische groei, goed bestuur en sectorale samenwerking. Het akkoord is ook een hervormingsagenda voor Moldavië, gebaseerd op een uitgebreid programma voor de aanpassing van de wetgeving van Moldavië aan EU-normen. Toekomstige EU-hulp aan Moldavië wordt gekoppeld aan de hervormingsagenda zoals die naar voren komt uit het akkoord. Om de uitvoering van het AA voor te bereiden en te vergemakkelijken, is een associatie-agenda opgezet.

De belangrijkste doelstellingen van het akkoord zijn:

  • Politieke associatie en economische integratie tussen partijen bevorderen op basis van gemeenschappelijke waarden en nauwe banden, onder meer door deelname van Moldavië aan EU-beleid.

  • Totstandkoming van een passend kader voor een versterkte politieke dialoog.

  • Bijdragen aan de versterking van de democratie en de politieke, economische en institutionele stabiliteit in Moldavië.

  • Bevordering en versterking van vrede en stabiliteit, op regionaal en internationaal niveau.

  • Scheppen van voorwaarden voor versterkte economische- en handelsrelaties in het licht van de geleidelijke integratie van Moldavië in de interne markt van de EU, onder meer door het opzetten van een diepe en brede vrijhandelszone als bepaald in Titel IV van het akkoord, met inachtneming van de regelgeving van de Wereldhandelsorganisatie.

  • Versterken van de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid ter bevordering van de rechtsstaat, democratie en respect voor fundamentele rechten en vrijheden.

  • Scheppen van de voorwaarden voor steeds nauwere samenwerking op andere gebieden.

In het akkoord zijn tevens bepalingen opgenomen over:

  • Meer samenwerking op het gebied van buitenland- en veiligheidsbeleid, waaronder het Europese Gemeenschappelijke Buitenland- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en Gemeenschappelijke Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB);

  • Non-proliferatie van massavernietigingswapens;

  • Bevorderen van duurzame ontwikkeling;

  • Bevorderen van goed bestuur en corruptiebestrijding;

  • Regionale (economische) integratie en (politieke) samenwerking;

  • Verbintenissen en samenwerking op het gebied van de beperking van illegale immigratie, terug- en overname, drugs, het witwassen van geld en terrorismebestrijding;

  • Sociale en culturele samenwerking;

  • Financiële samenwerking om bij te dragen aan de Moldavische inspanningen op het gebied van economische hervorming.

OPBOUW VAN HET AKKOORD

Algemene en politieke bepalingen

In de standaard politieke clausules komen de belangrijkste onderwerpen van de associatie terug.

Dit betreffen mensenrechten, goed bestuur, het Internationaal Strafhof, bestrijding van terrorisme en het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens en kleine wapens. De overeenkomst begint met een preambule, waarin wordt verwezen naar de gemeenschappelijke geschiedenis, alsmede de «Europese aspiraties» van Moldavië en de brede steun voor dit associatieakkoord in Moldavië. Het eerste artikel beschrijft de doelstellingen van de associatie. Titel I richt zich op de algemene beginselen van het associatieakkoord. Deze omvatten onder meer mensenrechten, democratische beginselen en fundamentele vrijheden. Bijzonder in dit associatieakkoord is dat bij de algemene beginselen ook is meegenomen dat partijen een vrijemarkteconomie omarmen als uitgangspunt voor hun onderlinge betrekkingen. Titel II behelst de politieke dialoog, waaronder hervormingen, politieke associatie, verregaande samenwerking voor wat betreft buitenland- en veiligheidsbeleid. Ook zijn artikelen opgenomen waarin beschrijving wordt gegeven van het kader, de fora en de doelstellingen voor de uitgebreide politieke dialoog die aan de hand van dit Akkoord moet gaan plaatsvinden. Titel III focust zich met artikel op de justitiële sector, vrijheid en veiligheid. In deze passages wordt een kader gegeven aan de toekomstige samenwerking op het gebied van de rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden. Hieronder vallen bijvoorbeeld de bescherming van persoonsgegevens of samenwerking op het gebied van migratievraagstukken en grenscontroles. In deze titel komt voorts de samenwerking bij het bestrijden van terrorisme, economische criminaliteit en drugs- en wapenhandel aan bod, en wordt afgesproken de samenwerking op deze terreinen te intensiveren.

In Titel VII zijn institutionele bepalingen opgenomen, die zich met name richten op de manier waarop – en op welk niveau – overleg plaatsvindt tussen partijen. Hierbij wordt ingegaan op de taken en bevoegdheden van de Associatieraad en Associatiecomité’s. Tot slot zijn enkele algemene en afsluitende bepalingen opgenomen, bijvoorbeeld over de internationale veiligheidsbelangen van partijen en dat niets partijen ervan zal beletten om maatregelen te nemen met betrekking tot het behoud van de nationale veiligheid.

Economische bepalingen

Het handelsgedeelte van het AA (Titel IV, V en VI van het akkoord) begint bij artikel 21 en gaat door tot en met artikel 432. Deze bepalingen bevatten vrijhandelsafspraken ter bevordering van de bilaterale handelsrelaties in overeenstemming met algemene beginselen van de Wereldhandelsorganisatie.

In Titel IV wordt economische en andere sectorale samenwerking geadresseerd. Dit belangrijke deel van het AA richt zich op hervorming van het openbare bestuur (art. 21–23), economische dialoog (art. 24–26), vennootschapsrecht, boekhouding en corporate governance (art. 27–30), werkgelegenheid, sociaal beleid en gelijke kansen (art. 31–37), consumentenbescherming (art. 38–40), statistiek (art. 41–46), beheer van overheidsfinanciën (art. 47–51), belastingen (art. 52–57), financiële diensten (art. 58–61), industrie- en ondernemingsbeleid (art. 62–64), mijnbouw en grondstoffen (art. 65–66), landbouw en plattelandsontwikkeling (art. 67–70), visserij en maritiem beleid (art. 71–75), samenwerking inzake energie (art. 76–79), vervoer (art. 80–85), milieu (art. 86–91), klimaat (art. 92–97), informatie (art. 98–102), toerisme (art. 103–106), regionale ontwikkeling (art. 107–112), volksgezondheid (art. 113–116), civiele bescherming (art. 117–121), onderwijs, jeugd en sport (art. 122–126), onderzoek en technologische ontwikkeling (art. 127–129), cultuur en media (art. 130–133), maatschappelijke samenwerking (art. 134–136), rechten van het kind (art. 137–139), agentschappen en programma’s van de Unie (art. 140–142).

Titel V gaat over handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. De volgende zaken worden achtereenvolgens behandeld: nationale behandeling en markttoegang voor goederen (art. 143–157), handelsmaatregelen (art. 158–169), handelsbelemmeringen (art. 170–175), sanitaire en fytosanitaire maatregelen (art. 176–191), douane en handelsbevordering (art. 192–201), vestiging, handel in diensten en elektronische handel (art. 202–213), tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zaken (art. 214–263), betalings- en kapitaalverkeer (art. 264–267), overheidsopdrachten (art. 268–276), intellectuele eigendomsrechten (art. 277–332), mededinging (art. 333–345), handelsgerelateerde energie (art. 345–354), transparantie (art. 355–3632), handel en duurzame ontwikkeling (art. 363–379), geschillenbeslechting (art. 380–406), algemene bepalingen inzake aanpassing uit hoofde van Titel V (art. 407–412).

Titel VI richt zich van art. 413 tot en met 432 op financiële bijstand, fraudebestrijding en controle.

KARAKTER VAN HET AKKOORD

Het AA/DCFTA is een gemengd akkoord. De materie die door dit akkoord wordt bestreken, is breder dan de bevoegdheden van de EU en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, reden waarom ook de EU-lidstaten partij zijn. Delen van het akkoord vallen onder de exclusieve competentie van de EU. Andere delen vallen onder de gedeelde bevoegdheden van de EU en de lidstaten. De artikelen 3 en 4 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) bepalen op welke gebieden de EU exclusief bevoegd is en op welke terreinen de EU een gedeelde bevoegdheid heeft.

De EU heeft onder meer een exclusieve bevoegdheid op het gebied van de douane-unie, de instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid en de gemeenschappelijke handelspolitiek. Dit impliceert dat het handelsgedeelte van het AA grotendeels onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Dit geldt niet evident voor die onderdelen van het akkoord die zijn uitgesloten van voorlopige toepassing.

Voor zover onderdelen van het AA vallen onder de in artikel 4, lid 2 VWEU genoemde terreinen (dus waar het de gedeelde bevoegdheden betreft), heeft de EU enkel een exclusieve bevoegdheid voor zover de Unie haar bevoegdheid heeft uitgeoefend en het risico bestaat dat het AA deze interne wetgeving aantast. Het gaat hier onder meer om de onderdelen van het akkoord op het terrein van milieu, consumentenbescherming, vervoer en energie. Ook op het terrein van het GBVB is de EU niet exclusief bevoegd: de lidstaten blijven vrij standpunten in te nemen en uit te voeren zolang zij niet in strijd met een eventueel EU standpunt handelen.

Tot slot is vermeldenswaard dat aan het akkoord niet rechtstreeks rechten kunnen worden ontleend door burgers. Het AA bevat ook geen verplichtingen waarop bij rechterlijke instanties van de Unie of de lidstaten beroep kan worden gedaan (zie artikel 6 van het Raadsbesluit van 16 juni 2014 Pb L 260).

BEOORDELING VAN HET AKKOORD

De regering is van oordeel dat het AA/DCFTA tussen de EU en Moldavië het belang onderstreept dat Nederland hecht aan de betrekkingen met Moldavië als Oosterbuur van de Unie. De overeenkomst biedt een passend en ambitieus kader voor de versterking van de betrekkingen tussen de EU en Moldavië, zowel op politiek als economisch vlak. Dit AA past goed in het streven van het kabinet om te investeren in de nabuurschapsregio’s van de EU, en toenadering te betrachten op basis van waarden die fundamenteel ten grondslag liggen aan de EU. Het Oostelijk Partnerschap is daarbij in de ogen van Nederland een alternatief pad voor het EU-lidmaatschapstraject, waarbij de bilaterale betrekkingen op een duurzame en vergaande manier kunnen worden geconsolideerd en versterkt.

In de ogen van de regering is dit AA/DCFTA een unieke kans voor Moldavië om te werken aan een toekomst die is geschoeid op de leest van Europese waarden. Deze toekomst zal verder worden bestendigd door de verwachte welvaartsgroei die voortvloeit uit de geleidelijke integratie met de Europese interne markt. De regering prijst Moldavië daarom voor het besluit om deze veelomvattende overeenkomst met de EU aan te gaan: het luidt voor Moldavië immers een nieuwe op Europa gerichte toekomst in. Tegelijkertijd wordt onderkend dat nog veel moet gebeuren voordat de politieke associatie en economische integratie met EU normen daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. Zowel via de verschillende EU-kanalen alsook via het bilaterale spoor zal Nederland Moldavië in dit hervormingsproces steunen.

Politieke delen

Het Akkoord reflecteert de normen en waarden van de EU, onder andere door opname van de politieke clausules op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat, maar ook door het bredere streven naar politieke associatie met de Unie dat in het akkoord is verankerd. De samenwerking tussen de EU en Moldavië wordt voorts op tal van terreinen met een gemeenschappelijk belang versterkt. In het akkoord worden de doelstellingen beschreven voor een intensievere politieke dialoog waarmee wordt gestreefd naar geleidelijke harmonisering inzake buitenlandse en veiligheidskwesties en steeds diepere integratie van Moldavië in de Europese ruimte van veiligheid.

In het akkoord worden verschillende fora voor politieke dialoog ingesteld en er wordt voorzien in dialoog en samenwerking inzake binnenlandse hervormingen op basis van de door de partijen vastgestelde gemeenschappelijke beginselen. Het akkoord bevat ook bepalingen inzake intensivering van de dialoog over het GBVB, waaronder GVDB, ter bevordering van de vrede en het internationale recht door het ratificeren en uitvoeren van het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof, en gezamenlijke inspanningen inzake regionale stabiliteit, conflictpreventie, crisisbeheersing, militaire en technologische samenwerking, terrorismebestrijding, non-proliferatie en ontwapening en wapenbeheersing.

Op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht besteedt het akkoord bijzondere aandacht aan de rechtsstaat en de versterking van de justitiële instanties en praktijken. In het akkoord wordt richting gegeven aan de samenwerking op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer, bescherming van persoonsgegevens, het witwassen van geld, terrorismefinanciering en drugsbestrijding. De desbetreffende titel bevat bepalingen inzake het verkeer van personen, waaronder overname, visumversoepeling en de stappen die op termijn zou kunnen leiden tot visumvrij reizen – mits is voldaan aan alle voorwaarden. Voor Moldavie geldt dat het visumliberalisatietraject inmiddels succesvol werd doorlopen: op 28 april 2014 voegde de Raad Moldavië toe aan de lijst landen die visumvrijheid geniet. De gelijke behandeling en de mobiliteit van werknemers is in dit akkoord opgenomen en er wordt een verbintenis aangegaan inzake verdere ontwikkeling van de justitiële samenwerking in civiele en strafrechtelijke zaken. Daarbij wordt ten volle gebruik gemaakt van de desbetreffende internationale en bilaterale instrumenten.

Het akkoord voorziet in sectorale samenwerking gericht op hervormingen op meer dan dertig terreinen, waaronder economisch herstel en economische groei, bestuur, energie, vervoer, milieubescherming, industrie en kleine en middelgrote ondernemingen, sociale ontwikkeling en bescherming, gelijke rechten, consumentenbescherming, onderwijs, opleiding en jongeren, en cultuur. Op al deze terreinen start de versterkte samenwerking vanuit de huidige kaders, zowel bilateraal als multilateraal, en wordt gestreefd naar een meer systematische dialoog en de uitwisseling van informatie en goede praktijken. In de hoofdstukken inzake sectorale samenwerking staat een uitgebreid pakket voor aanpassing van de regelgeving, zoals beschreven in de annexen van het akkoord. Specifieke tijdschema's voor de overname en uitvoering door Moldavië van delen van het EU-acquis geven richting aan de lopende samenwerking en vormen de kern van de agenda voor binnenlandse hervormingen en modernisering van Moldavië.

Economische delen

De doelstelling van economische integratie is goed vertaald in het akkoord. Een goed voorbeeld is de afschaffing van invoerrechten op vrijwel alle handel, alsmede het bewerkstelligen van een sterk bindend kader voor een verbod op alle willekeurige handelsbeperkende maatregelen, waaronder uitvoerrechten en kwantitatieve uitvoerbeperkingen. De Moldavische autoriteiten zullen technische normen geleidelijk moeten aanpassen aan regels die in de EU gelden, om ongeoorloofde handelsbelemmeringen op te heffen. Dankzij een overeenkomst inzake conformiteitsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten zorgt dit AA/DCFTA ervoor dat Moldavische wetten en overige systemen voor markttoezicht congruent worden met EU-acquis. Hierdoor kan handel tussen de partijen plaatsvinden onder dezelfde voorwaarden als die tussen EU-lidstaten.

Met betrekking tot de handel in dieren, planten en daarvan afgeleide producten voorziet de regeling in aanpassing van Moldavische regels inzake sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden en dierenwelzijn aan die van de EU. In dat kader wordt een mechanisme tot stand gebracht om partijen in staat te stellen snel overleg te voeren bij wrijvingen in het handelsverkeer die verband houden met sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden.

Het protocol inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken zal voortbouwen op de bestaande samenwerking, maar biedt een sterker wettelijk kader voor de correcte toepassing van douanewetten.

Het DCFTA biedt een hoog niveau van bescherming aan geografische aanduidingen voor landbouwproducten uit de EU; dat geldt niet alleen voor bijvoorbeeld wijn en gedistilleerde dranken, maar ook voor nieuwe producten die aan de lijst van beschermde geografische aanduidingen worden toegevoegd via de gebruikelijke overlegprocedure. Daarnaast zijn bepalingen opgenomen inzake auteursrecht, tekeningen en modellen (ook niet-geregistreerde) en octrooien, die de TRIPS-overeenkomst aanvullen en die betrekking hebben op de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten volgens de interne regels van de EU.

Aan de hand van dit DCFTA krijgt Moldavië toegang tot de EU-markt voor overheidsopdrachten. Deze integratie van markten voor overheidsopdrachten kent geen precedent, omdat Moldavië immers niet behoort tot de Europese Economische Ruimte (EER). Na een overgangsperiode, waarin Moldavië EU-wetgeving inzake overheidsopdrachten zal overnemen, hebben leveranciers en dienstverleners wederzijdse toegang tot de markt van overheidsopdrachten. Uitzondering is de defensiesector. Met de tenuitvoerlegging van DCFTA brengt Moldavië op diverse terreinen zijn wetten en handhavingspraktijken in overeenstemming met EU-acquis. Voor overheidsondernemingen gelden dezelfde bepalingen, zodat discriminatie door bepaalde monopolies niet mogelijk is.

De regering concludeert dat dit AA/DCFTA de geleidelijke economische integratie van Moldavië in de EU zal bewerkstelligen, en daarmee een krachtige stimulans zal zijn voor de economische groei van het land. Het DCFTA zal zowel in de EU als in Moldavië zakelijke kansen creëren en daadwerkelijke modernisering van de economie en integratie met de EU teweegbrengen. Dit proces moet uitmonden in strengere productnormen, betere dienstverlening aan burgers, en vooral het vermogen van Moldavië om daadwerkelijk concurrerend te zijn op internationale markten.

OPSCHORTING VAN HET AKKOORD

Op basis van artikel 455, derde lid, sub b, kan het AA/DCFTA worden opgeschort, met inachtneming van een termijn van zes maanden. Partijen kunnen (unilaterale) stappen nemen om het akkoord op te schorten wanneer een schending van de overeenkomst plaatsvindt, die niet in overeenstemming is met de essentiële elementen van het AA. Deze «essentiële elementen» staan genoemd in artikel 2 en 9 en omvatten eerbiediging van de democratische beginselen, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, zoals gedefinieerd in internationale verdragen; eerbieding van de rechtsstaat; bevordering van de eerbiediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit, onschendbaarheid en onafhankelijkheid; en het tegengaan van de proliferatie van massavernietigingswapens, verwante materialen en overbrengingsmiddelen daarvoor.

II. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

PREAMBULE

De preambule bevat een opsomming van intenties en grondslagen die de context vormen van het verdrag. Partijen benadrukken de bijzondere onderlinge historische betrekkingen en de steeds nauwere band tussen partijen, alsmede hun gezamenlijke wens om hun banden te versterken, duurzame betrekkingen te ontwikkelen en economische relaties verder te verdiepen. Tevens wordt in de preambule expliciet verwezen naar het belang van democratische beginselen, eerbiediging van de rechtsstaat en mensenrechten, goed bestuur, fundamentele vrijheden, respect voor diversiteit en menselijke waardigheid en gehechtheid aan de beginselen van een vrijemarkteconomie, waardoor Moldavië gemakkelijker kan deelnemen aan Europees beleid. Voorts wordt bevestigd dat Moldavië en de EU een gezamenlijke geschiedenis en gemeenschappelijke waarden delen en men bereid is deze waarden te bevorderen. Partijen merken op dat Moldavië een Europese keuze maakt en dan het land hecht aan zijn Europese identiteit. Daarnaast wordt erkend dat de politieke associatie en economische integratie van Moldavië in de EU zal afhangen van de vooruitgang van de uitvoering van dit Akkoord en de mate waarin Moldavië erin slaagt om gemeenschappelijke waarden te omarmen. De EU en Moldavië verbinden zich in de preambule andermaal uitvoering te geven aan fundamentele internationaalrechtelijke beginselen zoals deze voortvloeien uit het Handvest van de Verenigde Naties en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) – met name de Slotakte van Helsinki (1975). Daarmee committeren partijen zich tevens om zich voortdurend in te zetten voor onafhankelijkheid, soevereiniteit, territoriale integriteit en onschendbaarheid van de grenzen.

Partijen streven ernaar om hun standpunten nader tot elkaar te brengen inzake de bestrijding van georganiseerde misdaad, terrorisme en internationale vraagstukken van wederzijds belang, rekening houdend met het GBVB en GVDB. Op economisch vlak streven partijen naar economische integratie, in het bijzonder via de vestiging van een DCFTA die integraal deel uitmaakt van dit Akkoord, met inachtneming van de rechten en plichten die voortvloeien uit lidmaatschap van de Wereldhandelsorganisatie, daarbij tevens belang hechtend aan de beginselen van een vrijemarkteconomie. Partijen zeggen toe zich in te zetten voor meer samenwerking op energiegebied, onder meer door te streven naar continuïteit van energievoorziening en ontwikkeling van energie-gerelateerde infrastructuur. De EU en Moldavië zullen zich daarnaast inzetten om het niveau van de volksgezondheid te verhogen, als basisvoorwaarde voor duurzame ontwikkeling en economische groei. Men erkent in de preambule tevens hoe belangrijk de inzet van Moldavië is om te komen tot een levensvatbare oplossing van het conflict in Transnistrië, alsmede de bereidheid van de EU om de rehabilitatie na het conflict te ondersteunen – met inachtneming van de sovereiniteit en territoriale integriteit van Moldavië. Partijen streven ook naar verdere samenwerking op het gebied van migratie, asiel en grensbeheer, in de geest van het externe migratiebeleidskader van de EU. De EU en Moldavië zullen zich in de geest van goed nabuurschap inzetten voor grensoverschrijdende en interregionale samenwekring. Tot slot wordt in de preambule bevestigd dat Moldavië haar wetten op relevante terreinen geleidelijk zal aanpassen aan EU-acquis, en dat het land deze aanpassingen daadwerkelijk ten uitvoer zal brengen. De EU op haar beurt zegt toe bereid te zijn om steun te verlenen aan de hervormingen die gepaard gaan met deze wettelijke aanpassingen.

Artikel 1

In het eerste artikel wordt de associatie tot stand gebracht en de doelstellingen omschreven. Zie voor deze doelstellingen de Inleiding.

TITEL I

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 2

In dit artikel worden de politieke beginselen van de associatie vastgesteld. Allereerst wordt herbevestigd dat wordt uitgegaan van eerbiediging van de democratische beginselen, de fundamentele rechten van de mens, fundamentele vrijheden en het beginsel van de rechtsstaat. Dit zijn essentiële elementen die als uitgangspunt moeten dienen van het binnenlands- en buitenlands beleid van partijen en leidend zijn in het Akkoord. Andere belangrijke onderdelen van het Akkoord zijn het respect voor de beginselen van soevereiniteit en territoriale integriteit, onschendbaarheid van grenzen en onafhankelijkheid en de strijd tegen de proliferatie van massavernietigingswapens. Partijen bevestigen voorts hun gehechtheid aan de beginselen van de vrijemarkteconomie, duurzame ontwikkeling en effectief multilateralisme. Zij zullen tevens de beginselen van de rechtsstaat en behoorlijk bestuur in acht nemen, alsook hun internationale verplichtingen in het kader van de VV, de Raad van Europa en de OVSE. Tot slot verbinden partijen zich ertoe om de betrekkingen in het kader van goed nabuurschap te bevorderen, mede in het licht van vrede en stabiliteit in de regio.

TITEL II

POLITIEKE DIALOOG EN HERVORMING, SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN BUITENLANDS- EN VEILIGHEIDBELEID

Artikel 3

Hier benadrukken partijen dat de politieke dialoog op alle gebieden van wederzijds belang zullen worden geïntensiveerd, onder meer als ondersteuning voor geleidelijke harmonisering van het GBVB. De zeven doelstellingen van de politieke dialoog zijn:

  • Een diepere politieke associatie en meer harmonisering en doeltreffendheid op het vlak van politiek en veiligheidsbeleid;

  • Meer internationale stabiliteit en veiligheid, op basis van efficiënt multilateralisme;

  • Meer samenwerking en dialoog tussen partijen over internationale veiligheid en crisisbeheersing, vooral om wereldwijde en regionale problemen en fundamentele bedreigingen aan te pakken;

  • Meer samenwerking tussen partijen ter bevordering van de vrede en stabiliteit in Europa;

  • Meer respect voor democratische beginselen, rechtsstaat en goed bestuur, mensenrechten en fundamentele vrijheden, ook de rechten van personen die behoren tot minderheden en consolidering van binnenlandse politieke hervormingen;

  • Verdere dialoog en meer samenwerking tussen partijen op het vlak van veiligheid en defensie;

  • Bevordering van de beginselen van soevereiniteit en onschendbaarheid van de grenzen.

Artikel 4

Betreffend artikel beoogt samenwerking tot stand te brengen inzake binnenlandse hervormingen, gebaseerd op gemeenschappelijke waarden: democratie en rechtsstaat, mensenrechten en fundamentele vrijheden, gerechtelijke en wettelijke hervormingen teneinde de onafhankelijkheid van de rechtspraak te waarborgen, hervormingen van overheidsdiensten en – in het verlengde daarvan – doeltreffende anticorruptiebestrijding.

Artikel 5

Aan de hand van art. 7 intensiveren partijen de dialoog en samenwerking op het gebied van buitenland- en veiligheidsbeleid, en ondersteunen daarmee de geleidelijke harmonisering op dit gebied. Bijzondere aandacht gaat uit naar conflictbeheersing, territoriale integriteit en regionale stabiliteit. In dat kader zullen partijen hun convergerende beleid baseren op gemeenschappelijke waarden en belangen. Streven is om het beleid zodoende doeltreffender te maken. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van internationale en regionale fora, ook op ministerieel niveau. Partijen bevestigen tevens hun gehechtheid aan de beginselen van respect voor soevereiniteit en territoriale integriteit conform het handvest van de VN en de Slotakte van Helsinki van 1975 van de Conferentie over veiligheid en samenwerking in Europa.

Artikel 6

Partijen bevestigen in art. 6 dat de ernstigste misdrijven die de gehele internationale gemeenschap aangaan, niet ongestraft mogen blijven. Vervolging wordt onder meer gewaarborgd door het Internationaal Strafhof. Partijen leggen vast dat dat samengewerkt zal worden teneinde vrede en de internationale rechtsorde te bevorderen. Het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof is daartoe effectieve instrumenten; partijen zullen het Statuut ratificeren en ten uitvoer leggen.

Artikel 7

Partijen spreken af om de praktische samenwerking op het vlak van conflictpreventie en crisisbeheer te intensiveren – in het bijzonder met het oog op Moldavische deelname aan door de EU geleide crisisbeheersingsoperaties, oefeningen en opleidingen.

Artikel 8

Partijen komen overeen om de gezamenlijke inspanningen op te voeren voor meer regionale stabiliteit en samen te werken aan vreedzame oplossingen voor regionale conflicten – waaronder het conflict in Transnistrië – met inachtneming van het VN Handvest en de Slotakte van Helsinki (1975).

Artikel 9

In dit artikel wordt naleving van de non-proliferatie van massavernietigingswapens als essentieel element van het akkoord beschreven. Tevens komen de partijen overeen samen te werken aan de tenuitvoerlegging van de geldende internationale instrumenten en aan de instelling van een effectief systeem van nationale exportcontroles.

Artikel 10

Partijen erkennen dat illegale productie van- en handel in lichte wapens en munitie, alsmede slecht beheer daarvan een ernstige bedreiging voor de vrede en de internationale veiligheid vormen. Betreffend artikel streeft naar intensievere samenwerking op het gebied van wapenbeheersing, illegale wapenoverdracht, wapenproductie en wapenhandel.

Artikel 11

Hier komen de partijen overeen samen te werken om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, in overeenstemming met de internationale mensenrechten, het internationale recht, het vluchtelingenrecht en het humanitair recht.

TITEL III

VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT

Artikel 12

Dit artikel beoogt kader te geven aan de samenwerking op het gebied van justitie, vrijheid en veiligheid; partijen spreken af om de rechtsstaat te consolideren en instituties op alle niveaus te versterken.

Artikel 13

Om de bescherming van persoonsgegevens en het vrije verkeer van persoonsgegevens tussen partijen te waarborgen, is dit artikel opgenomen. Daarbij moet aan de hoogste Europese en internationale normen worden voldaan, met inbegrip van de relevante instrumenten van de Raad van Europa.

Artikel 14

In dit artikel bevestigen de partijen het belang dat zij hechten aan gezamenlijke beheersing van migratiestromen. Deze samenwerking is in het bijzonder gericht op:

  • De achterliggende oorzaken en gevolgen van migratie;

  • De ontwikkeling en uitvoering van nationale wetgeving en praktijken met betrekking tot internationale bescherming;

  • De eerlijke behandeling en integratie van legale buitenlandse ingezetenen;

  • Een doelmatige en preventieve aanpak van illegale migratie, migrantensmokkel en mensenhandel;

  • Het bevorderen en vergemakkelijken van de terugkeer van illegale immigranten.

  • Het beheer van de grenzen en de beveiliging van documenten, andere operationele vraagstukken alsook op de versterking van FRONTEX en Moldavische grensbewakingsdiensten.

Artikel 15

Aan de hand van artikel 15 zorgen partijen voor de volledige tenuitvoerlegging van de reeds overeengekomen afspraken met betrekking tot het verkeer van personen tussen de EU en Moldavië.

Artikel 16

Verdragsluitende partijen komen overeen samen te werken bij de preventie en bestrijding van al dan niet georganiseerde criminele en illegale activiteiten. Daartoe wordt o.m. gefocust op illegale handel in drugs, wapens, andere goederen en mensenhandel. Ook beogen partijen economische criminaliteit en corruptie in zowel de private als publieke sector aan te pakken, en de vervalsing van documenten. Tevens zal samenwerking worden geïntensiveerd om cybercrime tegen te gaan. Partijen zeggen voorts toe de bilaterale, regionale en internationale samenwerking tussen rechtshandhavingsinstanties te verbeteren.

Artikel 17

De partijen zullen op grond van dit artikel samenwerken om een evenwichtige en geïntegreerde benadering van drugsvraagstukken (productie, handel en gebruik) op te zetten.

Deze samenwerking is gebaseerd op overeengekomen beginselen en relevante internationale verdragen, en is gericht op coördinatie en uitbreiding van de gezamenlijke inspanningen om het probleem aan te pakken.

Artikel 18

In dit artikel wordt bestrijding van witwaspraktijken behandeld. De partijen zijn overeengekomen samen te werken aan het voorkomen van het gebruik van financiële stelsels en ondernemingen voor het witwassen van onder andere opbrengsten uit criminele activiteiten, waaronder terrorisme.

Artikel 19

Artikel 19 beschrijft de samenwerking op het gebied van terrorismebestrijding met volledig respect voor een eerlijke rechtsgang conform (inter-)nationaal recht en mensenrechten.

Artikel 20

Op basis van dit artikel zullen partijen de juridische samenwerking in burgerlijke en strafzaken verder ontwikkelen, daarbij gebruik makend van de geschikte nationale en internationale instrumenten.

TITEL IV

ECONOMISCHE EN ANDERE SECTORALE SAMENWERKING

Artikel 21 tot en met 142

Deze gehele titel IV staat in het teken van afspraken tussen beide partijen over economische en sectorale samenwerking op 28 onderwerpen die in de desbetreffende paragrafen vermeld staan. De afspraken voor samenwerking gelden voor: 1) Hervorming van het openbaar bestuur, 2) Economisch dialoog, 3) Vennootschapsrecht, bedrijfsbestuur, financiële administratie en controle, 4) Werkgelegenheid en sociaal beleid, 5) Consumentenbescherming, 6) Statistiek, 7) Management van openbare financiën, 8) Belasting, 9) Financiële dienstverlening, 10) Industrie- en ondernemingsbeleid, 11) Mijnbouw en metalen, 12) Landbouw en plattelandsontwikkeling, 13) Visserij- en maritiem beleid, 14) samenwerking op energiegebied, 15) Transport, 16) Milieu, 17) Klimaatactie, 18) Informatie maatschappij, 19) Toerisme, 20) Grensoverschrijdende en regionale samenwerking, 21) Gezondheidszorg, 22) Burgerbescherming 23) Onderwijs, training en jeugd, 24) Wetenschap en technologie, 25) Cultuur, audio visueel beleid en media, 26) Maatschappelijke samenwerking 27) Rechten van het kind en 28) Deelname aan EU organisaties en programma’s.

De EU en Moldavië zijn overeengekomen om over al deze onderwerpen regulier dialoog te houden. Per onderwerp zijn er afspraken gemaakt over de inhoud en doel van de dialoog en de wijze waarop samengewerkt zal worden. Verder is ook afgesproken dat Moldavië op een flink aantal onderwerpen de eigen wetgeving geleidelijk zal aanpassen, conform afspraken zoals vastgelegd in de daarbij behorende bijlagen van deze titel. De aanpassingen zullen plaatsvinden door overname van relevante EU acquis. Het betreft hier de onderwerpen belastingen, statistiek, milieu, transport, vennootschapsrecht, bedrijfsbestuur, financiële administratie en controle, audiovisueel beleid, landbouw en plattelandsontwikkeling, consumenten- bescherming en gezondheidszorg.

TITEL V

HANDEL EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE AANGELEGENHEDEN

Hoofdstuk 1: Nationale behandeling en markttoegang voor goederen

Artikel 143 tot en met 146

In dit hoofdstuk stellen de partijen een vrijhandelszone in met een maximale transitieperiode van 10 jaar tussen de EU en haar lidstaten enerzijds en Moldavië anderzijds, overeenkomstig artikel XXIV van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT,1994) (Trb. 1994, 235).

De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de handel in goederen van oorsprong uit het grondgebied van de partijen. De oorsprongsregels zijn vastgelegd in protocol II van dit akkoord. Ook wordt een definitie gegeven van wat onder douanerechten wordt verstaan en op welke wijze goederen geclassificeerd zullen worden.

Artikel 147 tot en met 149

De partijen schaffen hun douanerechten af op goederen van oorsprong uit de andere partij, overeenkomstig het tempo zoals daarvoor is bepaald in de tariefschema’s van Bijlage XV van het akkoord. Na de inwerkingtreding van het akkoord kunnen de partijen met elkaar overleggen om te bekijken of het tempo van afschaffing van de tarieven versneld kan worden en of het aantal tarieflijnen uitgebreid kan worden. Conform artikel 148 zijn op agrarische- en verwerkte agrarische producten zoals opgenomen in Bijlage XV-C van dit akkoord anti dumpingmaatregelen van toepassing. Indien de import in de EU van betreffende producten het niveau van 100% bereikt van de in Bijlage XV-C genoemde volumes mag de EU, indien een deugdelijke rechtvaardiging ontbreekt, de import tijdelijk stopzetten. Daarnaast is afgesproken dat alleen onder bepaalde voorwaarden nog invoer- en uitvoerbeperkingen, uitvoerrechten of uitvoerbelastingen mogen worden ingesteld.

Artikel 150 tot en met 154

De partijen zullen geen heffingen of belastingen introduceren of handhaven, op de export van producten die bestemd zijn voor het grondgebied van de andere partij. Uitzondering hierop zijn interne heffingen die conform artikel 152 toegepast worden De partijen verplichten zich verder onder meer tot het principe van «nationale behandeling». Dit wil zeggen dat geïmporteerde en binnenlands geproduceerde goederen gelijk moeten worden behandeld door elk van de partijen. Verder moeten de vergoedingen en heffingen in verband met de invoer van een goed worden beperkt tot de kosten van verleende diensten. Geen enkele bepaling in deze overeenkomst wordt uitgelegd als beletsel om maatregelen overeenkomstig de artikelen XX en XXI van de GATT 1994 te nemen. Voordat uit hoofde van paragraaf (i) en (j) van artikel X van de GATT maatregelen getroffen worden moet eerst een consultatieprocedure, zoals beschreven in artikel 154, lid 2, van dit Associatieakkoord bewandeld worden.

Artikel 155 en 156

Partijen zijn het er over eens dat administratieve samenwerking essentieel is voor de juiste implementatie van en controle op de voorkeursbehandeling die in het kader van dit akkoord gegeven wordt. Wanneer één van de partijen vindt dat de ander niet goed samenwerkt en er sprake is van onregelmatigheden of fraude dan kan zij de voorkeursbehandeling tijdelijk schorsen. Dit gebeurt na overleg met het Associatiecomité (het comité bedoeld in art 438). Er zijn afspraken gemaakt over wat onder fraude en onregelmatigheden verstaan wordt en onder welke omstandigheden tijdelijk geschorst mag worden. De andere partij kan het Associatiecomité verzoeken het gerezen probleem op te lossen.

Artikel 157

Dit associatieakkoord vormt geen beletsel voor de handhaving of de oprichting van een douane-unie, vrijhandelsgebieden of regelingen voor grensverkeer zolang ze niet in strijd zijn met dit akkoord.

Partijen kunnen kwesties die verband houden met de handel in goederen opbrengen bij het Associatiecomité. Ook kan dit comité voorstellen beoordelen die door de partijen worden gedaan over bijvoorbeeld het versneld afschaffen van douanerechten of wanneer de handel met derde landen invloed heeft op de DCFTA afspraken.

Hoofdstuk 2: Handelsmaatregelen

Artikel 158 tot en met 160

In deze artikelen behouden de partijen wat betreft multilaterale vrijwaringsmaatregelen hun rechten en verplichtingen zoals bepaald in artikel XIX van GATT 1994 en de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen als opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-overeenkomst.

Daarnaast behoudt de EU-partij haar rechten ingevolge artikel 5 van de Landbouwovereenkomst als opgenomen in bijlage 1A bij de WTO-overeenkomst. Het Akkoord verplicht tot transparantie bij het instellen van dergelijke maatregelen. Daarnaast zullen de partijen zich inspannen om deze maatregelen op zo een manier in te stellen dat het de bilaterale handel zo weinig mogelijk belemmert.

Artikel 161 tot en met 164

Deze artikelen bevatten bepalingen over antidumping- en compenserende maatregelen. Van dumping is sprake wanneer een partij tegen een lagere prijs goederen verkoopt op een buitenlandse markt dan op de thuismarkt. Dit is in beginsel niet verboden, mits er geen schade wordt toegebracht aan de industrie van de buitenlandse markt. In dat geval mogen de partijen antidumpingmaatregelen of compenserende maatregelen nemen. De partijen herbevestigen hun rechten en verplichtingen die uit de WTO-akkoorden op dit gebied voortvloeien. Handelsmaatregelen moeten conform de WTO-akkoorden en op een transparante manier worden toegepast. Indien een partij besluit tot het toepassen van een handelsmaatregel dan is zij verplicht om inzicht te geven in de relevante overwegingen die tot het besluit hebben geleid. Voor antidumping- en compenserende maatregelen zijn specifieke procedures voorzien of bestaan alternatieve mechanismen voor het beslechten van geschillen, zoals rechtsvordering in het kader van de WTO.

Artikel 165 tot en met 169

In deze artikelen zijn afspraken gemaakt t.a.v. het instellen van bilaterale vrijwaringsmiddelen. Deze maatregelen zijn mogelijk Indien door het verlagen of afschaffen van invoerrechten de import van goederen met oorsprong uit de andere partij zo hard stijgt dat het schade toebrengt aan de binnenlandse productie. De gehele procedure is in deze artikelen uitgeschreven, zoals wat de maatregelen zijn, wanneer en hoe deze maatregelen toegepast mogen worden en voor welke periode. Daarnaast is ook afgesproken wat voor soort compensaties mogelijk is.

Hoofdstuk 3: Technische handelsbelemmeringen, normalisatie, metrologie, accreditatie en conformiteitsbeoordeling

Artikel 170 tot en met 173

In deze artikelen worden de doelstellingen (handel in goederen vergemakkelijken en onnodige handelsbelemmeringen uit de weg ruimen), het toepassingsgebied, de definities en de technische voorschriften en normen beschreven ten aanzien van technische handelsbelemmeringen. Verder spreken de partijen af de samenwerking op het gebied van o.a. technische regelgeving, standaarden, accreditatie en procedures voor conformiteitsbeoordeling te verstevigen. Moldavië zal geleidelijk de eigen regelgeving aanpassen aan die van de EU en neemt de verplichting op zich de relevante EU besluiten en verordeningen over te nemen conform de bepalingen van Bijlage XVI.

Artikel 174

Uiteindelijk kunnen de partijen overeenkomen om een overeenkomst inzake overeenstemmingsbeoordeling en aanvaarding van industrieproducten (een conformiteits protocol) toe te voegen aan dit akkoord als de EU van mening is dat Moldavië aan alle voorwaarden daartoe heeft voldaan. In dat geval zal de handel in de betrokken producten op zelfde voorwaarden plaatsvinden als de handel tussen de lidstaten van de EU. Het is de bedoeling dat de producten van alle sectoren zoals genoemd in Bijlage XVI hier onder zullen vallen.

Artikel 175

In dit artikel worden, in het kader van de relevante bepalingen van de op 12 april 1979 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen in het handelsverkeer (Trb. 1980, 19; TBT-overeenkomst), afspraken gemaakt over de voorwaarden waaraan het opleggen van een verplichting tot het aanbrengen van merktekens of etikettering op producten moet voldoen. Een verplichting tot het etiketteren van producten kan alleen worden opgelegd als de informatie op het etiket noodzakelijk is voor de consument, bijvoorbeeld als het product gevaar oplevert voor de gezondheid.

Hoofdstuk 4: Sanitaire en Fytosanitaire maatregelen

Artikelen 176 tot en met 191

Het doel van deze artikelen is de negatieve gevolgen van sanitaire en fytosanitaire maatregelen (SPS-maatregelen) voor de handel tussen de EU en Moldavië te beperken en tegelijkertijd het leven of de gezondheid van mens, dier of plant te beschermen. Verder is het doel van deze artikelen om een gemeenschappelijk begrip over dierenwelzijn te bereiken. Ook willen de partijen de transparantie vergroten als het gaat om het opstellen van sanitaire en fytosanitaire maatregelen. Moldavië zal geleidelijk de eigen regelgeving aanpassen aan die van de EU en neemt de verplichting op zich de relevante EU besluiten en verordeningen over te nemen conform de afspraken zoals vastgelegd in Bijlage XXIV van het Akkoord.

De EU en Moldavië bevestigen hun bestaande rechten en verplichtingen ingevolge de WTO SPS-overeenkomst. Tevens erkennen zij de normen, richtsnoeren en aanbevelingen van de Wereldorganisatie voor diergezondheid en het Internationaal Verdrag voor de bescherming van planten van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (Trb. 1952, 100). In artikel 65 worden afspraken gemaakt over het erkennen door de importerende partij van de indeling in regio’s (regionalisatie) door de exporterende partij bij de uitbraak van dierziektes. De gedachte hierachter is dat niet het hele gebied van de EU of Oekraïne gesloten hoeft te worden indien ergens een uitbraak is.

De artikelen voorzien verder in verplichtingen met betrekking tot transparantie en de uitwisseling van informatie, de gemeenschappelijke ontwikkeling en toepassing van internationale normen. Verder wordt ook afgesproken op welke wijze import controles zullen plaatsvinden en wat de hoogte van de daar bijbehorende vergoedingen moeten zijn. Partijen worden ook verplicht om samen te werken om niet alleen de capaciteiten van een partij ten aanzien van sanitaire en fytosanitaire aangelegenheden te verbeteren, maar ook om de toegang tot de markt van de andere partij te bevorderen door o.a. ook afspraken te maken over equivalentie van maatregelen. Artikel 190 biedt de mogelijkheid tot het nemen van noodmaatregelen in geval van ernstig risico voor het leven of de gezondheid van mensen, dieren of planten. Het is de invoerende partij in dat geval toegestaan maatregelen te nemen zonder de andere partij daar van tevoren op de hoogte te stellen. Wel dient de uitvoerende partij niet later dan één werkdag geïnformeerd te worden.

Ten slotte worden de taken van het op te richten Sanitaire en Fytosanitaire Sub-comité omschreven. Deze kan onder meer de details van de procedure voor de erkenning van ziekte- of plagenvrije gebieden nader definiëren. Indien zich problemen voordoen bij de toepassing van sanitaire en fytosanitaire maatregelen kunnen partijen dit sub-comité met spoed bijeenroepen voor overleg.

Hoofdstuk 5: Douane en handelsbevordering

Artikel 192 tot en met 198

De partijen komen overeen de samenwerking op het gebied van douane en handelsbevordering te versterken. De wetgeving en procedures van overheden moeten voldoen aan de doelstellingen in deze artikelen: een effectieve douanecontrole en het bevorderen van het handelsverkeer. De partijen komen een aantal uitgangspunten overeen om efficiëntie, transparantie en voorspelbaarheid van douaneprocedures en wetgeving op dit gebied te waarborgen. Het akkoord biedt een uitgebreid toetsingskader voor het toepassen van handels- en douanevoorschriften en procedures. Handels- en douanewetgeving dienen te worden gebaseerd op de bestaande internationale standaarden. Ook voorzien deze artikelen in een verbetering van douaneprocedures, een vermindering van documentatievereisten en de vereisten voor bezwaar- en beroepsprocedures tegen douanebesluiten. Het verplicht stellen van het gebruik van douane expediteurs en inspectie voor verzending wordt verboden. Ook worden er regels vastgesteld voor het instellen van administratieve heffingen door de douane autoriteiten. Deze heffingen mogen niet het zelfde effect hebben als een export- of importheffing. In artikel 197 zijn afspraken gemaakt over intensieve samenwerking op douane gebied.

Artikel 199 tot en met 201

Het sub-comité voor Douanezaken ziet toe op de implementatie en de werking van dit hoofdstuk en protocol 2 en 3 van dit akkoord.

Het sub-comité dient met name als forum voor overleg en discussie over alle onderwerpen die met de douane te maken hebben om daarmee de doelstellingen van dit hoofdstuk te helpen realiseren. Verder zal, conform Bijlage XXVI van dit akkoord, Moldavië de EU douane wetgevingsregels overnemen.

Hoofdstuk 6: Vestiging, handel in diensten en elektronische handel

Artikel 202 tot en met 263

De artikelen opgenomen onder hoofdstuk 6 hebben betrekking op geleidelijke en wederzijdse liberalisering van de handel in diensten, het recht van vestiging en samenwerking op het gebied van elektronische handel. Deze titel bevat ook bepalingen inzake de liberalisering van investeringen en bepalingen die de tijdelijke aanwezigheid van personen voor zakelijke doeleinden regelen.

Afdeling 1: Algemene bepalingen

Artikel 202 en 203

In artikel 202 wordt de reikwijdte van de afspraken vastgelegd. Zo zijn de afspraken niet van toepassing op overheidsopdrachten of op door een partij verstrekte subsidies (artikel 202, lid 2 en 3). Ook zijn de afspraken uit deze titel uitdrukkelijk niet van toepassing op personen die toegang tot de arbeidsmarkt van een andere partij zoeken of op maatregelen inzake staatsburgerschap, permanent verblijf of werk op permanente basis (artikel 202, lid 5). De artikelen onder deze titel hinderen de partijen niet om maatregelen te nemen om het tijdelijk verblijf van natuurlijke personen te reguleren.

In artikel 203 zijn de definities over vestiging en handel in diensten vastgelegd. Onder vestiging wordt verstaan: het recht op toegang en op de uitoefening van economische activiteiten door rechtspersonen door oprichting en verwerving van een rechtspersoon en/of filiaal of een vertegenwoordigingskantoor. Met betrekking tot natuurlijke personen gaat het om het recht op toegang tot en op uitoefening van economische activiteiten als zelfstandige als wel het recht op de oprichting van ondernemingen waarover zij daadwerkelijk zeggenschap hebben. Het hoofdstuk heeft geen betrekking op investeringsbescherming.

Afdeling 2: Vestiging

Artikel 204 tot en met 208

In deze artikelen gaan de partijen verbintenissen aan ten aanzien van maatregelen die door de partijen zijn vastgesteld of worden gehandhaafd en die van invloed zijn op vestiging met betrekking tot alle economische activiteiten. Uitgezonderd van de toepassing zijn maatregelen op het gebied van winning, vervaardiging en verwerking van nucleair materiaal en de productie van of handel in wapens, munitie en oorlogsmaterieel. Eveneens uitgezonderd zijn audiovisuele diensten, nationale cabotage en cabotage over de binnenwateren en luchtvervoersdiensten. Met uitzondering van voorbehouden opgenomen in bijlage XXVII-A spreken de partijen het principe van nationale behandeling en meest-begunstigde behandeling af. Dit wil zeggen dat zij voor vestigingen en de exploitatie eenmaal gevestigde dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen van beide Verdragspartijen een niet minder gunstige behandeling geven dan aan eigen soortgelijke vestigingen of die uit derde landen wordt toegekend. De afspraken gelden niet met betrekking tot bepalingen die van toepassing zijn op de bescherming van investeringen, inclusief procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staat; bepalingen die niet in het betreffende hoofdstuk zijn opgenomen. Behoudens de voorbehouden gemaakt in de genoemde bijlagen verplichten Verdragspartijen zich om geen nieuwe discriminerende wetgeving te introduceren gericht op vestiging of handelingen na vestiging van rechtspersonen uit een van de Verdragspartijen. Artikel 206 voorziet in een evaluatie van het juridisch kader voor vestiging en het investeringsklimaat van beide partijen overeenkomstig verplichtingen voortvloeiend uit andere internationale overeenkomsten van de partijen. In het kader van die evaluatie onderzoeken partijen welke belemmeringen voor vestiging zich hebben voorgedaan en treden zij in onderhandeling om die belemmeringen aan te pakken en het hoofdstuk narde te voorzien van bepalingen voor investeringsbescherming en een geschillenbeslechtingsprocedure tussen investeerders en de staat. Artikel 207 garandeert de rechten en verplichtingen van investeerders uit de partijen op een gunstigere behandeling indien daar in een bestaande of toekomstige internationale investeringsovereenkomst is voorzien.

Artikel 208 geeft aan dat de verplichting voor non-discriminatoire behandeling geen beletsel vormt voor het toepassen van bijzondere regels, wanneer die op grond van juridische of technische verschillen of voor financiële diensten, om prudentie redenen gerechtvaardigd zijn ten aanzien van vestiging en exploitatie van filialen en vertegenwoordigingskantoren die niet erkend zijn als rechtspersoon in het land van vestiging.

Afdeling 3: Grensoverschrijdende dienstverlening

Artikelen 209 tot en met 213

Deze artikelen zijn van toepassing op maatregelen van partijen die van invloed zijn op grensoverschrijdende dienstverlening. Uitgezonderd zijn audiovisuele diensten, nationale cabotage in het zeevervoer en binnenlandse en internationale luchtvervoersdiensten en diensten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van verkeersrechten. De partijen zijn voor grensoverschrijdende dienstverlening verbintenissen aangegaan ten aanzien van markttoegang en nationale behandeling. De specifieke verbintenissen en de uitzonderingen zijn per sub sector van dienstverlening opgenomen in de Bijlagen XXVII-B en XXVII-F (Lijsten van verbintenissen inzake grensoverschrijdende dienstverlening). De partijen zullen in het Handelscomité regelmatig de voortgang van deze liberalisatie bespreken en beoordelen of er voldoende resultaat wordt geboekt op de aangegane verplichtingen zoals opgenomen in de Bijlagen XVI-B en XVI-E.

Afdeling 4: Tijdelijke aanwezigheid van natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden

Artikel 214 tot en met 218

Deze artikelen voorzien in de mogelijkheid voor bedrijven om personeel zoals opgesomd in artikel 214, lid 2, in te zetten in vestigingen op het grondgebied van de andere partij (stafpersoneel, waaronder zakelijke bezoekers en binnen de onderneming overgeplaatste personen zoals managers en specialisten, en afgestudeerde stagiaires) en de tijdelijke aanwezigheid van verkopers van zakelijke diensten, dienstverleners op contractbasis en beoefenaars van vrije beroepen.

De partijen staan toe dat voor de sectoren die geliberaliseerd worden met betrekking tot het recht van vestiging, investeerders uit de verdragspartijen natuurlijke personen naar hun vestiging overplaatsen, mits die werknemers behoren tot het stafpersoneel of afgestudeerd stagiair zijn en minimaal één jaar in dienst zijn. De duur van het tijdelijke verblijf bedraagt ten hoogste drie jaar voor stafpersoneel, ten hoogste negentig dagen gedurende een periode van twaalf maanden voor zakelijke bezoekers en ten hoogste een jaar voor afgestudeerde stagiairs. De paragrafen 52 en 53 van de Regeling uitvoering Wet Arbeid Vreemdelingen regelen de tewerkstelling van sleutelpersoneel (personeel in leidinggevende of specialistische functies) en trainees in Nederland en de toepassing van de bepalingen over de tewerkstelling van deze groepen uit associatieakkoorden. Er hoeft voor stafpersoneel en afgestudeerde stagiairs dus niets te worden gewijzigd.

Verder herbevestigen de partijen hun verplichtingen uit hoofde van GATS voor de toegang en het tijdelijk verblijf van dienstverleners op contractbasis en voor beoefenaars van vrije beroepen.

Voor welke sectoren en onder welke voorwaarden de verdragspartijen deze liberalisering hebben afgesproken staat vermeldt in de Bijlagen XXVII-A t/m/ X XVII-G. In deze Bijlagen staan ook de voorbehouden op deze toegang opgenomen.

Volgens artikel 1 van het Besluit van 23 augustus 1995 ter uitvoering van de Wet arbeid vreemdelingen is incidentele arbeid door verkopers van zakelijke diensten toegestaan voor arbeid met een maximale duur van vier weken binnen een tijdbestek van 13 weken. Om aan te sluiten bij de afgesproken periode van ten hoogste negentig dagen gedurende een tijdbestek van twaalf maanden, is het besluit per 1 januari 2013 aangepast.

Afdeling 5: Regelgevingskader

Artikel 219 tot en met 253

De artikelen in dit hoofdstuk bevatten een kader voor de regulering van wederzijdse erkenning van kwalificaties en professionele ervaring en er worden aanvullende afspraken gemaakt over een aantal specifieke sectoren van dienstverlening zijnde; computerdiensten, koeriersdiensten, telecommunicatie diensten, financiële diensten en internationale zee-vervoersdiensten.

Artikel 219 en 220

Voor grensoverschrijdende dienstverlening, voor de vestiging van bedrijven en personen en het tijdelijk verblijf van personen is vergunningverlening noodzakelijk. Er wordt uitgelegd wat een vergunning is en door wie het uitgegeven wordt en welke procedures gevolgd moeten worden. Verder wordt een mate van transparantie geëist over de criteria en procedures die verband houden met het verlenen van vergunningen. Ook de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen een besluit wordt beschreven.

Artikel 221 tot en met 223

Deze artikelen beschrijven het kader voor de regulering van de wederzijdse erkenning van eisen, kwalificaties, vergunningen en andere regelingen die gelden ten aanzien van een dienst of dienstverlener. De EU en Moldavië moedigen de desbetreffende beroepsorganisaties aan om gezamenlijke aanbevelingen over wederzijdse erkenning te ontwikkelen. Ieder afspraak of overeenkomst moet voldoen aan de eisen van artikel VII van de GATS. Verder wordt een mate van transparantie geëist over de criteria en procedures die verband houdt met het verlenen van vergunningen aan en de certificering van dienstverleners.

Artikel 224 tot en met 253

In deze artikelen worden afspraken gemaakt over markttoegang voor diensten in verband met computers, koeriersdiensten, telecommunicatiediensten, financiële diensten en internationaal zeevervoer en luchtvervoer. Het gaat hierbij onder meer over afspraken rondom het afgeven van vergunningen in verband met het toekennen van frequenties en telefoonnummers. Ook waarborgen beide partijen het vertrouwelijke karakter van telecommunicatieverkeer. Verder moet er een wettelijke procedure zijn op basis waarvan een bindend besluit genomen kan worden ten behoeve van het beslechten van telecommunicatiegeschillen. Wat betreft financiële diensten verbinden de EU en Moldavië zich tot het bevorderen van transparantie van regelgeving en wordt onder meer de procedure om informatie in elektronische vorm uit te wisselen, vereenvoudigd. Voor wat betreft het internationale zeevervoer passen beide partijen het principe toe van nationale behandeling en non-discriminatie. Met het oog op een gecoördineerde ontwikkeling en geleidelijke liberalisering worden de voorwaarden voor wederzijdse markttoegang via de weg, per spoor en over de binnenwateren via eventuele toekomstige speciale afspraken vastgelegd. De markttoegang via de lucht zal conform de afspraken van de Overeenkomst betreffende de gemeenschappelijke luchtvaartruimte tussen de EU en Moldavië geregeld worden. Tenslotte wordt afgesproken dat Moldavië zowel zijn huidige als toekomstige wetgeving op al deze terreinen, zal aanpassen aan die van de EU. De aanpassing zal uiteindelijk tot alle elementen van het EU-acquis worden uitgebreid, conform Bijlagen XXVIII A t/m D van dit akkoord.

Afdeling 6: Elektronische handel

Artikel 254 en 255

De partijen erkennen dat de handelsmogelijkheden op het vlak van e-commerce in tal van sectoren toenemen en komen overeen de onderlinge ontwikkeling van e-commerce te bevorderen. Er is afgesproken dat er geen douanerechten worden geheven op leveringen langs elektronische weg.

Verder onderhouden de partijen een dialoog over regelgevingskwesties in verband met e-commerce onder meer over:

  • erkenning van aan het grote publiek afgegeven certificaten voor elektronische handtekeningen;

  • bevordering van grensoverschrijdende certificeringsdiensten;

  • behandeling van ongevraagde elektronische commerciële communicatie;

  • consumentenbescherming op het gebied van e-commerce; en

  • alle andere kwesties die van belang zijn voor de ontwikkeling van e-commerce.

Artikel 256 tot en met 260

In de artikelen 256 tot en met 260 zijn afspraken gemaakt over de aansprakelijkheid van aanbieders van intermediaire diensten. De partijen erkennen dat derden voor inbreuk makende activiteiten gebruik kunnen maken van de diensten van intermediairs. Om het vrije verkeer van informatiediensten te waarborgen en tegelijkertijd intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving te handhaven, voorzien de EU en Moldavië in maatregelen die de aanbieders van intermediaire diensten vrijwaren van aansprakelijkheid wanneer deze niet betrokken zijn bij de doorgegeven informatie. In artikel 256, lid 2, wordt een tweetal definities gegeven van wat onder dienstverlener verstaan moet worden. Een dienstverlener in artikel 257 is degene die zorgt voor overbrenging (transmissie), doorgifte (routing) of verbindingen (connections) t.b.v. digitale online communicatie van materiaal van de gebruiker waarbij de dienstverlener de inhoudt niet wijzigt. Een dienstverlener kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor doorgegeven informatie, indien deze de informatie niet zelf heeft geïnitieerd, de ontvanger van de informatie niet zelf heeft uitgekozen, of de informatie niet heeft geselecteerd. Voor de artikelen 258 en 259 wordt onder een dienstverlener verstaan een verzorger of operator van faciliteiten t.b.v. online diensten of toegang tot een netwerk. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen «caching» (tijdelijk opslaan) en «hosting» (opslaan op een server t.b.v. internet) en aangegeven onder welke voorwaarden zij niet verantwoordelijk zijn voor de opgeslagen informatie. Ook leggen partijen aanbieders van deze diensten geen algemene toezichtverplichting op ten aanzien van de informatie die zij doorgeven of opslaan.

Afdeling 7: Uitzonderingen

Artikel 261 tot en met 263

Deze artikelen staan de partijen onder voorwaarden toe maatregelen te nemen, in afwijking van de bepalingen in Hoofdstuk 6 en de Bijlagen XXVII-A t/m/ XXVII-H, op het gebied van: bescherming van de openbare orde, bescherming van gezondheid van mensen, dieren en planten, in standhouden van niet-duurzame natuurlijke hulpbronnen, bescherming van artistiek, historisch of archeologisch erfgoed, het voorkomen van fraude, bescherming van privacy en veiligheid. Zaken die direct te maken hebben met de nationale en internationale veiligheid worden separaat genoemd.

Hoofdstuk 7: Betalings- en Kapitaalverkeer

Artikel 264 tot en met 267

Deze 4 artikelen gaan over het vrije verkeer van kapitaal. Partijen zullen betalingen en overboekingen op de lopende rekening van de betalingsbalans toestaan. Partijen zullen directe investeringen en het terugtrekken daarvan niet belemmeren. In uitzonderlijke omstandigheden is het de partijen toegestaan vrijwaringsmaatregelen te nemen. Van een uitzonderlijke omstandigheid is sprake als het kapitaalverkeer ernstige moeilijkheden veroorzaakt of dreigt te veroorzaken voor het monetaire beleid of het wisselkoersbeleid van een verdragspartij. Deze vrijwaringsmaatregelen mogen maximaal voor de duur van zes maanden worden ingesteld. Gedurende de eerste vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst nemen partijen maatregelen voor de totstandbrenging van de voorwaarden die nodig zijn voor het geleidelijk toepasselijk maken van de voorschriften van de EU-partij op het vrije verkeer van kapitaal. Aan het eind van het vijfde jaar na de inwerkingtreding van dit akkoord zal het Associatie Comité voor Handel, de maatregelen evalueren en beslissen onder welke voorwaarden verdere liberalisatie van het betalingsverkeer zal plaatsvinden.

Hoofdstuk 8: Overheidsopdrachten

Artikel 268 tot en met 276

In dit hoofdstuk worden afspraken gemaakt over de wederzijdse toegang tot elkaars markten voor overheidsopdrachten op basis van het beginsel van nationale behandeling. De bedoeling is om bedrijven in de EU en in Moldavië op een gelijkwaardige basis mee te laten dingen naar overheidsopdrachten van beide partijen.

Artikel 269

De partijen erkennen het nut van goede afspraken op het gebied van overheidsopdrachten. Het Akkoord voorziet ook in de geleidelijke aanpassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten in Moldavië aan het EU-acquis hierover en in een institutionele hervorming alsmede de inrichting van een doeltreffend systeem voor overheidsopdrachten op basis van een aantal EU Richtlijnen. Volgens bijlage XXIX-A gelden drempelwaarden variërend van 130.000 Euro tot 5.000.000 Euro afhankelijk van het soort contract. Deze drempelwaarden worden om de 2 jaar herzien en goedgekeurd door het Associatiecomité voor de handel.

Artikel 270

In artikel 270 spreken de partijen af om passende institutionele kaders tot stand te brengen voor het op een juiste manier uitvoeren van de afspraken over overheidsopdrachten. Vooral Moldavië heeft hiervoor nog het nodige te doen en spreekt af om een centraal uitvoerend orgaan voor het economisch beleid, inclusief overheidsopdrachten, op te richten. Daarnaast ook een onpartijdig en onafhankelijk orgaan voor de beoordeling van besluiten van de aanbestedende diensten.

Artikel 271

De partijen spreken af dat, uiterlijk 9 maanden na de inwerkingtreding van het akkoord, zij zullen voldoen aan een serie basisnormen voor de gunning van alle opdrachten zoals verwoordt in de leden 2 tot en met 15 van dit artikel. Deze basisnormen zijn overgenomen uit het bijbehorende EU-acquis. Lid 2 t/m 4 bevat bepalingen over de publicatie van informatie over overheidsopdrachten. Lid 5 t/14 behandelt de gunning van opdrachten zoals aan welke kenmerken het te leveren product of dienst moet voldoen. Daarnaast ook over de wijze van gebruikmaking van kwalificatiesystemen en de manier waarop een besluit genomen wordt en tenslotte over de wijze waarop gecommuniceerd moet worden met inschrijvers. In lid 15 spreken de Partijen af dat belanghebbenden bij een gunning recht hebben op rechtsbescherming tegen besluiten van de aanbestedende dienst.

Artikelen 272 en 273

Moldavië zal een stappenplan voor de aanpassing van de wetgeving t.a.v. overheidsopdrachten ter goedkeuring aanbieden aan het Associatiecomité voor de Handel. De EU zal Moldavië helpen bij het uitvoeren van dit plan om het EU-acquis op dit gebied over te nemen. De aanpassing geschiedt in opeenvolgende fasen zoals vermeldt in de bijbehorende bijlagen en zal beoordeeld worden door het Associatiecomité voor de Handel.

Artikel 274

Dit artikel regelt de wijze van openstelling van elkaars markten. De mate van openstelling wordt afhankelijk gemaakt van de overname van het EU acquis door Moldavië. Verder komen de partijen overeen om elkaars goederen, diensten en dienstverleners nationale behandeling toe te kennen. Na completering van het overnameproces zullen beide partijen bekijken of ook opdrachten die lager zijn dan de afgesproken drempelwaarde opengesteld kunnen worden.

Artikel 275

De partijen verplichten zich ertoe om de transparantie van overheidsopdrachten te waarborgen. Informatie over procedures omtrent overheidsopdrachten zal daadwerkelijk verspreidt worden.

Artikel 276

Aan het eind van dit hoofdstuk wordt afgesproken om door middel van uitwisseling van ervaring en informatie de samenwerking op het gebied van overheidsopdrachten te verstevigen. Verder wordt ook afgesproken dat de EU Moldavië middels technische bijstand zal faciliteren bij de implementatie van dit hoofdstuk en in sommige gevallen ook financieel.

Hoofdstuk 9: Intellectueel Eigendom

Artikel 277 tot en met 332

De artikelen onder deze titel hebben als doel het bevorderen van de productie en commercialisering van innovatieve en creatieve producten en het bereiken van adequate en doeltreffende bescherming en handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Ook komen partijen overeen standpunten en informatie uit te wisselen over hun interne en internationale praktijk en beleid met betrekking tot de overdracht van technologie. Verder wordt ingezet op het bevorderen van de samenwerking tussen beide partijen op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten.

Afdeling 1: Algemene bepalingen

Artikel 277 tot en met 279

In het kader van deze overeenkomst omvatten intellectuele-eigendomsrechten het volgende: auteursrechten, met inbegrip van de auteursrechten op computerprogramma's en databanken, en naburige rechten, rechten in verband met octrooien, met inbegrip van octrooien voor biotechnologische uitvindingen, handelsmerken, handelsnamen voor zover deze in het betrokken interne recht als uitsluitende eigendomsrechten worden beschermd, tekeningen en modellen, schema's (topografieën) van geïntegreerde schakelingen, geografische aanduidingen, met inbegrip van benamingen van oorsprong, aanduidingen van herkomst, kwekersrechten, alsmede bescherming van niet openbaargemaakte informatie en bescherming tegen oneerlijke mededinging, als bedoeld in artikel 10 bis van het Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom (Trb. 1969, 144)

Afdeling 2: Normen betreffende intellectuele eigendomsrechten

Artikelen 280 tot en met 317

In dit hoofdstuk geven de verdragspartijen invulling aan de bepalingen op het gebied van auteursrechten en naburige rechten (artikelen 280–291), handelsmerken (artikelen 292–295), geografische aanduidingen (artikelen 296–306), tekeningen en modellen (artikelen 307–311) en octrooien (artikelen 312–317).

Door partijen wordt over octrooien het belang erkend van de Verklaring van Doha van november 2001, waarin door de WTO-leden een nadere interpretatie van de TRIPS overeenkomst overeengekomen is inzake octrooien om zodoende een betere toegang tot essentiële geneesmiddelen voor WTO-leden te bevorderen. De partijen dragen daarnaast bij aan de uitvoering van het WTO Besluit van 30 augustus 2003 over de uitvoering van punt 6 van de Verklaring van Doha. Dit houdt in dat indien een land geen of onvoldoende eigen productiecapaciteit heeft en de geneesmiddelen (en/of medische technologie) die buitenlandse producenten aanbieden, te duur zijn, moet het land wel in staat worden gesteld elders een geschikte leverancier te vinden, die de markt van het land in kwestie kan voorzien door export. In artikel 317 spreken de partijen af samen te werken om de bescherming van kwekersrechten, conform het op 2 december 1961 te Parijs tot stand gekomen Internationaal verdrag tot bescherming van kweekproducten (Trb. 1962, 21; UPOV) te bevorderen en te waarborgen.

Bijlage XXX-C (behorende bij de artikelen over geografische aanduidingen) bevat de beschermde geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen. Ook een aantal Nederlandse producten staan op deze lijst, namelijk Boeren-Leidse met sleutels, Noord-Hollandse Edammer, Noord-Hollandse Gouda, Opperdoezer Ronde en Westlandse druif. Bijlage XXX-D bevat de beschermde indicaties voor wijnen, gearomatiseerde wijnen en gedistilleerde drank. Voor Nederland zijn de producten jonge jenever, oude jenever, graanjenever en vruchtenjenever beschermd.

Afdeling 3: Handhaving van intellectuele eigendomsrechten

Artikel 318 tot en met 332

In de artikelen 230 en 231 herbevestigen partijen hun rechten en verbintenissen op grond van de TRIPS overeenkomst, in het bijzonder deel III daarvan (handhaving van de rechten uit hoofde van intellectueel eigendom) en voorzien in aanvullende maatregelen, procedures en rechtsmiddelen voor de handhaving van de intellectuele eigendomsrechten. Dit instrumentarium is te vinden in de artikelen 232–243 (bijvoorbeeld bepalingen over de procedures en te nemen maatregelen inzake bewijsmateriaal, dwangsombepalingen of in beslagname van goederen.

In de artikelen 318 en 319 herbevestigen partijen hun rechten en verbintenissen op grond van de TRIPS overeenkomst, in het bijzonder deel III daarvan (handhaving van de rechten uit hoofde van intellectuele eigendom) en voorzien in aanvullende maatregelen, procedures en rechtsmiddelen voor de handhaving van de intellectuele eigendomsrechten. Dit instrumentarium is te vinden in de artikelen 320–329 (bijvoorbeeld bepalingen over de procedures en te nemen maatregelen inzake bewijsmateriaal, dwangsombepalingen of inbeslagname van goederen). Tenslotte komen de partijen overeen samen te werken en elkaar te helpen met technische assistentie en capaciteitsopbouw bij het uitvoeren van de verplichtingen die vastgelegd zijn in dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 10: Mededinging

Artikel 333 tot en met 338

De partijen erkennen het belang van vrije mededinging. Tevens erkennen ze dat concurrentiebeperkende praktijken negatieve effecten kunnen hebben op de werking van het Akkoord. Partijen leggen vast wat zij verstaan onder concurrentiebeperkende praktijken: mededinging beperkende afspraken, misbruik van economische machtspositie en concentraties van ondernemingen die de mededinging beperken.

De partijen benadrukken dat zij hun wetgeving op het gebied van mededinging zullen handhaven. Voor de EU en haar lidstaten zijn dit de artikelen 101, 102 en 106 VWEU en Verordening 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (Pb L 24/1 van 29.01.2004). Voor Moldavië is dit wet nr. 183 van 11 juli 2012.

Het akkoord staat de verdragspartijen niet in de weg om, overeenkomstig nationaal recht, monopolies of staatsondernemingen in stand te houden. Wel is afgesproken dat ingeval van commerciële staatsmonopolies gewaarborgd moet zijn dat er geen maatregelen bestaan die natuurlijke personen t.o.v. rechtspersonen of omgekeerd uit de partijen discrimineert. De partijen erkennen het belang van samenwerking en coördinatie tussen hun mededingingsautoriteiten om de doelstellingen zoals neergelegd in dit hoofdstuk te realiseren.

Artikelen 339 tot en met 344

Deze artikelen zijn gewijd aan het onderwerp staatsteun. Afgesproken wordt dat zowel Moldavië als de lidstaten van de EU zullen afzien van het verlenen van overheidssteun aan bedrijven indien daardoor de concurrentieverhoudingen worden vervalst. Uitzonderingen hierop zijn o.a. compensaties t.b.v. de visserijsector, producten opgesomd in annex I van het WTO-akkoord over landbouw en andere vormen van steun zoals beschreven in het WTO-akkoord over landbouw. Om de 2 jaar zullen de partijen de voortgang van de implementatie van dit hoofdstuk bespreken.

Hoofdstuk 11: Handelsgerelateerde energie

Artikel 345 tot en met 354

In artikel 345 wordt gedefinieerd wat onder energiegoederen, vaste infrastructuur, doorvoer, vervoer en ongeoorloofde toe-eigening verstaan wordt. In de overige artikelen wordt o.a. afgesproken op welke wijze de prijzen berekend zullen worden en dat dubbele prijsstelling verboden is. Verder spreken de partijen af met elkaar samen te werken op het gebied van infrastructuur en ook om ongeoorloofde toe-eigening en onderbreking van levering van energiegoederen te bestrijden.

Wanneer bepalingen van dit hoofdstuk in strijd zijn met het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap van 2005 door de Europese Gemeenschap of met de EU-wetgeving in het kader van ditzelfde verdrag hebben deze laatste twee voorrang.

Hoofdstuk 12: Transparantie

Artikel 355 tot en met 362

Deze artikelen bevatten bepalingen om te waarborgen dat de maatregelen en de beslissingen die de EU en Moldavië in het kader van de naleving van het akkoord nemen, transparant zijn. De partijen zijn verplicht om wetten, rechterlijke en administratieve uitspraken openbaar te maken. Er is een aantal voorwaarden opgenomen waaraan administratieve procedures van de verdragspartijen moet voldoen. De betrokken personen moeten tijdig op de hoogte worden gesteld wanneer een procedure wordt gestart met daarin een beschrijving van de aard van de procedure, een verklaring van de bevoegde rechterlijke instantie en een algemene beschrijving van de in geding zijnde onderwerpen. Vertrouwelijke informatie, waarvan de openbaarmaking de rechtshandhaving zou belemmeren, hoeft niet openbaar gemaakt te worden.

Partijen dienen de mogelijkheid te bieden om in bezwaar te gaan tegen overheidsbesluiten en daarbij de gelegenheid bieden om standpunten toe te lichten. Daarnaast moet een beslissing voldoende gemotiveerd zijn en moet de mogelijkheid geboden worden om in beroep te gaan. Elk van beide partijen voert passende mechanismen in om vragen van belanghebbenden over maatregelen van algemene strekking te beantwoorden.

Hoofdstuk 13: Handel en duurzame ontwikkeling

Artikel 363 tot en met 379

In deze artikelen herbevestigen de partijen hun verbondenheid aan duurzame ontwikkeling. Zij verplichten zich om internationale handel te bevorderen op een wijze die bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. De doelstellingen van de artikelen onder deze titel zijn, onder andere het verbeteren van de naleving van arbeids- en milieuwetgeving, internationale akkoorden, het versterken van de rol van handelspolitiek bij de bescherming van biodiversiteit en het bevorderen van de publieke betrokkenheid bij deze onderwerpen. De partijen streven ernaar, dat hun wetgeving en beleid voorziet in een hoog beschermingsniveau van arbeidsomstandigheden en milieu. Om dit laatste te bereiken zal Moldavië haar wet- en regelgeving aanpassen aan het desbetreffende EU-acquis. Verder herbevestigen de partijen ook hun verplichtingen ten aanzien van de fundamentele arbeidsstandaarden zoals vastgelegd in de Conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie. Hieronder vallen de vrijheid van vereniging en het voeren van collectieve onderhandelingen, uitbannen van iedere vorm van dwangarbeid, de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid en het uitbannen van discriminatie met betrekking tot werk en beroep.

De partijen verplichten zich in artikel 366 en 365 toe om multilaterale milieu en arbeidsakkoorden in hun wetgeving over te nemen en in praktijk na te leven. Partijen zullen met elkaar samenwerken om de bijdrage van handel aan duurzame ontwikkeling te bevorderen en zo nodig een gezamenlijke aanpak daarvoor ontwikkelen.

Ter bevordering van duurzaam bosbeheer zullen partijen met elkaar samenwerken aan betere handhaving van de wetgeving op het gebied van bosbouw, beter bestuur in de bosbouw en de bevordering van de handel in legale en duurzame bosproducten.

De partijen erkennen de noodzaak van het op verantwoorde wijze beheren van visstanden en het belang om samen te werken om illegale visserij te bestrijden. Partijen zullen het beschermingsniveau waarin de interne milieu en arbeidswetgeving voorziet, niet verlagen voor het aanmoedigen van handel of investeringen. Daarnaast zullen de partijen gezamenlijk evalueren wat de bijdrage van de activiteiten, genoemd in titel V van deze overeenkomst, aan duurzame ontwikkeling is.

Zowel de EU als Moldavië wijzen een aparte afdeling binnen de overheid aan die als contactpunt voor de andere partij zal dienen voor de implementatie van dit hoofdstuk.

De partijen benoemen een nieuwe of bestaande adviesgroep voor duurzame ontwikkeling aan die moet adviseren over maatregelen die in het kader van dit hoofdstuk genomen zullen worden. Deze adviesgroep bestaat uit leden van onafhankelijke representatieve organisaties uit het maatschappelijk middenveld. Leden van de adviesgroep van beide partijen komen bijeen in een Forum waarin gediscussieerd zal worden over duurzame ontwikkelingsaspecten van de handelsbetrekkingen tussen de EU en Moldavië. Het Forum komt ten minste één maal per jaar bij elkaar.

Het akkoord voorziet tevens in procedures mocht er sprake zijn van verschillen van inzicht over de toepassing van dit hoofdstuk. In eerste instantie betreft het overleg op hoog ambtelijk niveau. Als er geen oplossing bereikt kan worden kan de kwestie voorgelegd worden bij de op te richten sub-comité handel duurzame ontwikkeling. Indien deze niet leidt tot een bevredigende oplossing kan worden over gegaan tot instelling van een deskundigenpanel.

Hoofdstuk 14: Beslechting van geschillen

Artikel 380 tot en met 406

Deze artikelen bevatten de procedures voor het beslechten van geschillen over interpretatie en toepassing van deel V, de handelscomponent van het Associatie Akkoord voor zover het hoofdstuk 3 (Technische handelsbelemmeringen), hoofdstuk 4 (Sanitaire en fytosanitaire maatregelen), hoofdstuk 5 (Douane en handelsbevordering), hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel), hoofdstuk 8 (Overheidsopdrachten) en hoofdstuk 10 (Mededinging) betreft. De artikelen voorzien in een consultatieprocedure tussen de verdragspartijen en een panelprocedure voor het geval consultatie niet tot een bevredigende oplossing van het geschil leidt. Het panel bestaat uit drie arbiters. Indien de partijen het niet eens kunnen worden over de samenstelling van het panel of een van de partijen is niet in staat een eigen panellid te benoemen dan zal de voorzitter van het Associatiecomité een keuze maken uit de lijsten van personen die door de partijen zijn voorgedragen. Indien er geen gehoor wordt gegeven aan de uitspraak van het arbitragepanel binnen de daarvoor gestelde tijd, kan er schadevergoeding toegekend worden of kunnen de handelsvoordelen worden opgeschort. Het arbitragepanel zal de bepalingen die onder het toepassingsbereik van deze titel tot geschillenbeslechting vallen, interpreteren in overeenstemming met de gebruikelijke regels voor de interpretatie van het internationale publiekrecht. Met betrekking tot hoofdstuk 11 (Handels gerelateerde energie) zijn afwijkende afspraken gemaakt over de procedure en termijnen. Zo kunnen verzoeken tot heroverweging van bepaalde aspecten in een interim report binnen 5 dagen gedaan worden i.p.v. 14 dagen. Daarnaast kan vanwege de dreiging van een onderbreking van levering van aardgas, olie of elektriciteit een van de partijen de voorzitter van het panel verzoeken als verzoener op te treden om een overeenstemming te bereiken. In deze titel zijn verder afspraken gemaakt over de relatie tot WTO-verplichtingen.

Naast het mechanisme voor het beslechten van geschillen bevat het handelsdeel ook een bemiddelingsmechanisme. Partijen kunnen dit gebruiken om met behulp van een bemiddelaar tot een onderling overeengekomen oplossing te komen van geschillen behorende bij titel V van dit akkoord. De bemiddelingsprocedure laat de mogelijkheid van partijen om gebruik te maken van geschillenbeslechting onverlet. De gehele procedure voor geschillenbeslechting staat vermeldt in Bijlage XXXIII en de procedure voor bemiddeling is opgenomen in Bijlage XXXIV van dit akkoord.

Hoofdstuk 15 Algemene bepalingen inzake aanpassingen uit hoofde van titel V

Artikel 407 tot en met 412

In deze artikelen zijn afspraken overeengekomen om de beoordeling te vergemakkelijken van de stand van zaken ten aanzien van de overname door Moldavië van EU wet- en regelgeving. Regelmatig en minimaal een keer per jaar zullen de partijen in het Associatie Comité voor de handel de voortgang bespreken van de aanpassingen die overeengekomen zijn in de hoofdstukken 3, 4, 5, 6, 8 en 10 van titel V. De beoordeling van de aanpassingen, het correct implementeren en handhaven ervan geschiedt door de EU. Het Associatie Comité zal procedures vaststellen die de beoordeling moet faciliteren. Bij de afspraken uit dit hoofdstuk is het geschillen beslechtingsmechanisme van hoofdstuk 14 niet van toepassing.

TITEL VI

FINANCIËLE BIJSTAND, FRAUDEBESTRIJDING EN CONTROLE

Artikel 413 tot en met 432

Om bij te dragen aan het realiseren van de doelen zoals gesteld in dit Akkoord zal Moldavië mogen profiteren van financiële steun van de EU. Dit zal gebeuren door gebruik te maken van relevante financieringsmechanismen en instrumenten. Het gebruikmaken van financiële steun zal moeten plaatsvinden conform relevante EU regelgeving en principes van deugdelijk financieel beheer zoals aangegeven in de verschillende artikelen van deze titel. De partijen spreken ook af om effectieve maatregelen te treffen ten einde fraude, corruptie en andere illegale activiteiten te bestrijden en te voorkomen. De competente autoriteiten van beide partijen zullen op regelmatig basis informatie uitwisselen. Moldavië verplicht zich ertoe om regelmatige controles uit te voeren op projecten die met EU middelen zijn gefinancierd. Bij vermoedens van fraude of corruptie zal onderzoek en eventuele vervolging plaatsvinden, indien nodig met hulp van de EU. Het Europese anti-fraude bureau (OLAF) mag in samenwerking met de autoriteiten van Moldavië ter plekke controles uitvoeren en de Europese Commissie mag eventueel als gevolg hiervan administratieve maatregelen en boetes opleggen. In het laatste artikel van deze titel, art. 432, is afgesproken dat, Moldavië, conform Bijlage XXXV, de eigen wet- en regelgeving zal aanpassen aan die van de EU.

TITEL VII

INSTITUTIONELE, ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 433

In dit artikel worden afspraken vastgelegd over de regelmaat en agenda van de politieke dialoog tussen de partijen van het Akkoord, die op elk niveau kan plaatsvinden.

Artikel 434

Hierin wordt de oprichting van een Associatieraad aangekondigd, die jaarlijks op ministersniveau bijeen zal komen en als hoofdtaak heeft het toezicht houden op de voortgang van de implementatie van het Akkoord.

Artikel 435

Dit artikel geeft toelichting op de samenstelling en functioneren van de Associatieraad. Vertegenwoordigers van de Europese Raad, de Europese Commissie en de regering van Moldavië zullen zitting hebben in de Associatieraad. Het voorzitterschap rouleert tussen de EU en Moldavië.

Artikel 436

Beslissingen van de Associatieraadzijn bindend. De Associatieraad heeft voorts het recht om aanbevelingen te doen en heeft een rol als platform voor informatie uitwisseling inzake wetgeving, in het kader van geleidelijke harmonisering van Moldavische wetgeving met EU-standaarden.

Artikel 437

Hierin wordt de oprichting van een Associatiecomité vastgelegd. Deze zal bestaan uit hooggeplaatste overheidsfunctionarissen van zowel de zijde van de EU als de Moldavische, en is belast met het ondersteunen van de Associatieraad.

Artikel 438

In artikel 438 wordt nader ingegaan op de bevoegdheden van het Associatiecomité, die onder de Associatieraad zal ressorteren en primair is belast met de voorbereiding van vergaderingen van de Associatieraad. Het Associatiecomité zal in afwijkende samenstelling periodiek ook spreken over de onderwerpen genoemd onder Titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden).

Artikel 439

Toelichting op de rol en functie van subcomités van het Associatiecomité. Subcomités worden door het Associatiecomité ingesteld en leggen hier ook verantwoording aan af.

Artikel 440

Dit artikel kondigt de oprichting van een Parlementair Associatiecomité aan, dat een platform moet bieden voor uitwisseling tussen leden van het Europees parlement en het Moldavische parlement. Inrichting van de procedures en werkmethodes worden door deze partijen zelf bepaald.

Artikel 441

Toelichting op de bevoegdheden van het Parlementair Associatiecomité, in het bijzonder in relatie tot de Associatieraad.

Artikel 442 en 443

Een platform voor het maatschappelijk middenveld zal worden opgericht ter bevordering van uitwisseling van informatie door maatschappelijke organisaties uit de EU en Moldavië. Het voorzitterschap zal afwisselend door de EU en door Moldavië worden vervuld. Het platform stelt zijn reglement van orde zelf vast. De Associatieraad zal het platform geïnformeerd houden over haar beslissingen en aanbevelingen. Daarnaast zullen het Associatiecomité en Parlementaire Associatiecomité regelmatig in contact treden met leden van het platform. Verder heeft het platform het recht om aanbevelingen te doen aan de Associatieraad.

Hoofdstuk 2: Algemene en slotbepalingen

Artikel 444

Via dit artikel verbinden verdragspartijen zich aan het waarborgen van de vrije en eerlijke toegang tot rechtbanken en administratieve organen voor personen en rechtspersonen van de andere partij.

Artikel 445

Artikel 445 bepaalt dat het AA geen afbreuk doet aan nationale regels m.b.t. openbare toegang tot officiële documenten.

Artikel 446

Dit artikel beschrijft dat partijen zich het recht voorbehouden om onder bepaalde voorwaarden maatregelen te treffen om de eigen veiligheidsbelangen te beschermen.

Artikel 447

Hierin wordt ingegaan op het voor de partijen geldende principe van non-discriminatie, d.w.z. de gelijke behandeling van burgers, ondernemingen en bedrijven in respectievelijk de EU lidstaten en de Moldavië, bijvoorbeeld bij belastingheffing.

Artikel 448

Bevestiging van het doel van het gelijktrekken van Moldavische wetgeving met EU standaarden, in overeenstemming met eerder in het AA opgenomen artikelen.

Artikel 449

Dit artikel schrijft voor dat de Associatieraad de bijlagen bij deze overeenkomst herziet en actualiseert overeenkomstig de doelstelling van een geleidelijke aanpassingen van de wetten van Moldavië met EU-acquis.

Artikel 450

Artikel 450 bepaalt dat er toezicht zal plaatsvinden op naleving van het akkoord. Vorderingen m.b.t. de uitvoering en handhaving van de maatregelen in de overeenkomst zullen voortdurend worden geëvalueerd.

Artikel 451

Aan de hand van deze bepaling toetst de EU de mate waarin de wetten van Moldavië zijn aangepast aan die van de EU. Deze toetsing heeft ook betrekking op uitvoering en handhaving.

Artikel 452

De resultaten van de toezichtactiviteiten – waaronder de toetsingen van de aanpassingen als bedoeld in art. 451 – zullen worden besproken in de daarvoor opgerichte organen.

Artikel 453 en 454

Dit onderdeel schrijft voor dat de Partijen alle maatregelen moeten treffen om aan de verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag te voldoen. Partijen zullen mogelijke interpretatieverschillen, via de daartoe bestemde kanalen bespreken. Mogelijke geschillen zullen worden voorgelegd aan de Associatieraad, waarbij Partijen de Raad van alle gewenste informatie zullen voorzien en op basis van goed vertrouwen consultaties aangaan om op zo kort mogelijke termijn tot een oplossing te komen.

Artikel 455

Artikel 455 schrijft voor onder welke voorwaarden en op welke manier Partijen passende maatregelen mogen treffen in het geval de andere Partij zijn verplichtingen onder het akkoord niet nakomt. In algemeenheid geldt dat als binnen drie maanden na het voorleggen van een geschil nog geen oplossing is bereikt, maatregelen mogen worden getroffen. De aan handel gerelateerde clausules van het akkoord mogen slechts onder zwaar wegende omstandigheden worden opgeschort.

Artikel 456

Dit artikel geeft een beschrijving van de relatie van het AA met andere akkoorden tussen de EU, de EU-lidstaten en Moldavië. Zo zal het AA de PSO tussen de Europese Gemeenschappen en Moldavië in zijn geheel vervangen.

Artikel 457

Dit artikel bepaalt dat het AA geen afbreuk doet aan rechten die kunnen worden ontleend aan bestaande overeenkomsten tussen een of meer lidstaten enerzijds, en Moldavië anderzijds.

Artikel 458

Partijen hebben de mogelijkheid om dit AA aan te vullen door overeenkomsten te sluiten op gebieden die binnen het toepassingsgebied van dit AA vallen. Het AA doet voorts geen afbreuk aan de bevoegdheid van lidstaten om bilaterale samenwerkingsactiviteiten met Moldavië te ondernemen.

Artikel 459

De Bijlagen en protocollen vormen een integrerend onderdeel van de overeenkomst. De Bijlagen zijn van uitvoerende aard.

Wijzigingen van de Bijlagen behoeven, als en voor zover het de competentie van de lidstaten betreft, op grond van artikel 7, onderdeel f, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, tenzij de Staten-Generaal zich thans het recht tot goedkeuring terzake voorbehouden. Ook de protocollen zijn van uitvoerende aard. Wijzigingen ervan behoeven, als en voor zover het de competentie van de lidstaten betreft, op grond van artikel 7, onderdeel b, van de rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen geen parlementaire goedkeuring, behoudens het bepaalde in artikel 8 van die rijkswet.

Zie hieronder voor een beknopte toelichting op sommige bijlagen en de protocollen.

Artikel 460

Het akkoord kent geen vervaldatum; binnen vijf jaar of op het verzoek van de andere partij op een willekeurig ander moment, zullen beide partijen een uitgebreide evaluatie van het akkoord aan elkaar voorleggen. Partijen hebben het recht om het akkoord op te schorten, waarbij een opzegtermijn van zes maanden geldt.

Artikel 461

Definiëring van de term «partijen». De term verwijst naar de EU en/of de EU-lidstaten en in bepaalde gevallen Euratom enerzijds, en de Republiek Moldavië anderzijds.

Artikel 462

Dit artikel omschrijft het grondgebied waar het Akkoord op van toepassing is, zijnde het gebied van de EU, zoals vastgelegd in de relevante verdragen enerzijds en Moldavië anderzijds.

Artikel 463

De secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie treedt op als depositaris van het Akkoord.

Artikel 464

Het Akkoord treedt in werking als alle Partijen de ratificatie hebben voltooid. Tot die tijd worden onderdelen van het Akkoord voorlopig toegepast (zie hierover pagina 2 en 3). In de periode van voorlopige toepassing blijft de PSO tussen de EG en Moldavië voor wat betreft de onderwerpen uit het Akkoord die in deze periode nog niet kunnen worden toegepast van kracht. De Partijen behouden zich het recht voor om de voorlopige toepassing op te schorten. De opschorting wordt na een termijn van zes maanden na ontvangst van de notificatie geeffectueerd.

III TOELICHTING BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN

Het akkoord bevat 35 bijlagen (1 bij Titel III, 13 bij Titel IV en 21 bij titel V) en 4 protocollen.

De bijlage bij titel III behandelt Richtlijn 2006/24/EG van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2006 betreffende de bewaring van gegevens die zijn gegenereerd of verwerkt in verband met het aanbieden van openbaar beschikbare elektronische communicatiediensten of van openbare communicatienetwerken.

De bijlagen bij titel IV bevatten onder andere gedetailleerde afspraken over de wijze waarop zal worden samengewerkt door de EU en Moldavië en dat laatstgenoemde haar wetgeving geleidelijk af zal stemmen op de EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema. De volgende terreinen zijn afgesproken: vennootschapsrecht, boekhouding en corporate governance, werkgelegenheid en sociaalbeleid, consumentenbescherming, statistiek, belastingheffing, landbouw en plattelandsontwikkeling, energie, vervoer, milieu, klimaatactie, volksgezondheid, audiovisueel beleid en cultuur.

De bijlagen bij Titel V bevatten onder meer gedetailleerde tarieflijsten voor de (geleidelijke) opheffing van douanerechten, vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot bepaalde producten, contactpunten en websites per partij, lijsten van dierziekten waarvan aangifte moet worden gedaan, richtsnoeren voor de uitoefening van verificaties en benamingen voor geografische aanduidingen, afspraken ten aanzien van grensoverschrijdende diensten, overzichten van de wet- en regelgeving die Moldavië dient over te nemen, indicatief tijdschema voor institutionele hervorming, indicatieve lijst van samenwerkingsgebieden, overzichten van beschermde geografische aanduidingen voor landbouwproducten, levensmiddelen en alcohol houdende drank, een regelement van orde voor geschillenbeslechting en een gedragscode voor arbiters en bemiddelaars.

De bijlagen bij titel VI betreffen afspraken over de wijze en de voorwaarden waarop Moldavië mag gebruikmaken van financiële ondersteuning door de EU. Deze voorwaarden zijn met name gericht op fraudebestrijding.

Protocol I is een kaderovereenkomst tussen de EU en Moldavië met daarin de algemene beginselen voor de deelname van Moldavië aan EU programma’s.

In Protocol II zijn afspraken opgenomen over wat onder de definitie van het begrip «producten van oorsprong» verstaan zal worden en welke de regelingen zijn voor administratieve verwerking.

In Protocol III zijn afspraken vastgelegd inzake wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken. De partijen verlenen elkaar bijstand om op de onder hun bevoegdheid vallende gebieden en op de wijze en voorwaarden die bij dit protocol zijn vastgesteld, een correcte toepassing van hun douanewetgeving te waarborgen, in het bijzonder door met die wetgeving strijdige handelingen te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.

In Protocol IV zijn de definities van begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van deze overeenkomst. De volgend begrippen worden gedefinieerd: Onregelmatigheid, Fraude, Actieve omkoping, Passieve corruptie, Belangenconflict, Ten onrechte betaald en het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF).

IV KONINKRIJKSPOSITIE

Het Akkoord zal wat betreft het Koninkrijk alleen voor het Europese deel van Nederland gelden. Omdat het Caribisch deel van Nederland niet onder de EU-verdragen valt, strekt de reikwijdte van dit Akkoord zich niet uit tot dit deel van Nederland.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

BIJLAGEN EN PROTOCOLLEN VAN HET AKKOORD

Bijlagen

BIJLAGE I BIJ TITEL III (VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT)

BIJLAGE II BIJ HOOFDSTUK 3 (VENNOOTSCHAPSRECHT, BOEKHOUDING, BOEKHOUDKUNDIGE CONTROLE EN CORPORATE GOVERNANCE) VAN TITEL IV

BIJLAGE III BIJ HOOFDSTUK 4 (WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID EN GELIJKE KANSEN) VAN TITEL IV

BIJLAGE IV BIJ HOOFDSTUK 5 (CONSUMENTENBESCHERMING) VAN TITEL IV

BIJLAGE V BIJ HOOFDSTUK 6 (STATISTIEK) VAN TITEL IV

BIJLAGE VI BIJ HOOFDSTUK 8 (BELASTINGHEFFING) VAN TITEL IV

BIJLAGE VII BIJ HOOFDSTUK 12 (LANDBOUW EN PLATTELANDSONTWIKKELING) VAN TITEL IV

BIJLAGE VIII BIJ HOOFDSTUK 14 (SAMENWERKING INZAKE ENERGIE) VAN TITEL IV

BIJLAGE IX BIJ HOOFDSTUK 15 (VERVOER) VAN TITEL IV

BIJLAGE X BIJ HOOFDSTUK 15 (VERVOER) VAN TITEL IV

BIJLAGE XI BIJ HOOFDSTUK 16 (MILIEU)

BIJLAGE XII BIJ HOOFDSTUK 17 (KLIMAATACTIE) VAN TITEL IV

BIJLAGE XIII BIJ HOOFDSTUK 21 (VOLKSGEZONDHEID) VAN TITEL IV

BIJLAGE XIV BIJ HOOFDSTUK 25 (SAMENWERKING INZAKE CULTUUR, AUDIOVISUEEL BELEID EN MEDIA) VAN TITEL IV

BIJLAGE XV AFSCHAFFING VAN DOUANERECHTEN

BIJLAGE XV-A PRODUCTEN WAARVOOR JAARLIJKSE TARIEFCONTINGENTEN ZONDER DOUANERECHTEN GELDEN (UNIE)

BIJLAGE XV-B PRODUCTEN WAAROP INVOERPRIJZEN VAN TOEPASSING ZIJN 1 (1) EN WAARVOOR GEEN AD-VALOREM RECHTEN GELDEN (UNIE)

BIJLAGE XV-C PRODUCTEN WAAROP HET ANTIONTWIJKINGSMECHANISME VAN TOEPASSING IS (UNIE)

BIJLAGE XV-D LIJST VAN CONCESSIES (REPUBLIEK MOLDAVIË)

BIJLAGE XVI LIJST VAN WETGEVING MET EEN TIJDSCHEMA VOOR DE AANPASSING ERVAN (1)

BIJLAGE XVII BEREIK

BIJLAGE XVII-A SPS-MAATREGELEN

DEEL I MAATREGELEN DIE VAN TOEPASSINGEN ZIJN OP DE BELANGRIJKSTE CATEGORIEEN LEVENDE DIEREN

BIJLAGE XVII-B DIERENWELZIJNSNORMEN

BIJLAGE XVII-C ANDERE MAATREGELEN DIE ONDER HOOFDSTUK 4 VAN TITEL V VALLEN 1. Chemische stoffen die hun oorsprong vinden in de migratie van stoffen uit verpakkingsmateriaal; 2. samengestelde producten; 3. genetisch gemodificeerde organismen (ggo's); 4. groeibevorderende hormonen, thyreostatica, bepaalde hormonen en beta-agonisten.

BIJLAGE XVII-D MAATREGELEN DIE MOETEN WORDEN OPGENOMEN NA DE AANPASSING VAN DE WETGEVING 1. Chemische stoffen voor decontaminatie van levensmiddelen; 2. klonen; 3. bestraling (ionisatie).

BIJLAGE XVIII LIJST VAN DIERZIEKTEN EN AQUACULTUURZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN EN GEREGLEMENTEERDE PLAAGORGANISMEN TEN AANZIEN WAARVAN REGIONALISATIE WORDT TOEGEPAST

BIJLAGE XVIII-A DIER- EN VISZIEKTEN WAARVAN AANGIFTE MOET WORDEN GEDAAN, WAARVOOR DE STATUS VAN DE PARTIJEN ERKEND IS EN REGIONALISATIEBESLUITEN KUNNEN WORDEN GENOMEN

BIJLAGE XVIII-B ERKENNING VAN DE STATUS INZAKE PLAAGORGANISMEN, PLAAGORGANISMEVRIJE GEBIEDEN EN BESCHERMDE GEBIEDEN

BIJLAGE XIX REGIONALISATIE/ZONERING, PLAAGORGANISMEVRIJE GEBIEDEN EN BESCHERMDE GEBIEDEN

BIJLAGE XX VOORLOPIGE GOEDKEURING VAN INRICHTINGEN (Voorwaarden en bepalingen inzake de voorlopige goedkeuring van inrichtingen)

BIJLAGE XXI ERKENNING VAN DE GELIJKWAARDIGHEID

BIJLAGE XXII CONTROLES BIJ INVOER EN INSPECTIEVERGOEDINGEN

BIJLAGE XXIII CERTIFICERING (Beginselen met betrekking tot de certificering: Planten, plantaardige producten en andere materialen)

BIJLAGE XXIV AANPASSING

BIJLAGE XXIV-A BEGINSELEN VOOR DE EVALUATIE VAN DE VOORTGANG BIJ HET AANPASSINGSPROCES

DEEL I Geleidelijke aanpassing Veterinaire en fytosanitaire regels

BIJLAGE XXIV-B LIJST VAN WETGEVING VAN DE EU WAARAAN DE REPUBLIEK MOLDAVIË HAAR WETGEVING MOET AANPASSEN

BIJLAGE XXV STATUS VAN GELIJKWAARDIGHEID

BIJLAGE XXVI AANPASSING VAN DE DOUANEWETGEVING

BIJLAGE XXVII LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE VESTIGING; LIJST VAN VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTVERLENING; LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE STAFPERSONEEL, AFGESTUDEERDE STAGIAIRS EN HANDELSVERTEGENWOORDIGERS; LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP

BIJLAGE XXVII-A LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE VESTIGING (UNIE)

Hierin is een lijst van de economische activiteiten opgenomen waarvoor voorbehouden van de Unie uit hoofde van artikel 205, lid 2, van deze overeenkomst ten aanzien van de nationale behandeling of de meestbegunstigingsbehandeling van toepassing zijn op vestigingen en investeerders uit de Republiek Moldavië.

BIJLAGE XXVII-B LIJST VAN VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTEN (UNIE)

Hier is een lijst van economische activiteiten opgenomen die overeenkomstig artikel 212 van deze overeenkomst door de Unie zijn geliberaliseerd, alsook, door middel van voorbehouden, de beperkingen inzake markttoegang en nationale behandeling die gelden voor diensten en dienstverleners uit de Republiek Moldavië in die activiteiten.

BIJLAGE XXVII-C LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE STAFPERSONEEL, AFGESTUDEERDE STAGIAIRS EN HANDELSVERTEGENWOORDIGERS (UNIE)

BIJLAGE XXVII-D LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP (UNIE)

BIJLAGE XXVII-E LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE VESTIGING (REPUBLIEK MOLDAVIË

BIJLAGE XXVII-F LIJST VAN VERBINTENISSEN INZAKE GRENSOVERSCHRIJDENDE DIENSTEN (REPUBLIEK MOLDAVIË)

Hier is een lijst van de economische activiteiten opgenomen die overeenkomstig artikel 212 van deze overeenkomst door de Republiek Moldavië zijn geliberaliseerd, alsook, door middel van voorbehouden, de beperkingen inzake markttoegang en nationale behandeling die gelden voor diensten en dienstverleners uit de Unie in die activiteiten.

BIJLAGE XXVII-G LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE STAFPERSONEEL, AFGESTUDEERDE STAGIAIRS EN HANDELSVERTEGENWOORDIGERS (REPUBLIEK MOLDAVIË)

Deze lijst van voorbehouden vermeldt de economische activiteiten die zijn geliberaliseerd overeenkomstig titel V (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden), hoofdstuk 6 (Vestiging, handel in diensten en elektronische handel), afdelingen 2 en 3, van deze overeenkomst en waarvoor beperkingen gelden met betrekking tot stafpersoneel en afgestudeerde stagiairs overeenkomstig artikel 215 van de overeenkomst en handelsvertegenwoordigers overeenkomstig artikel 216; de lijst van voorbehouden wordt hieronder nader uiteengezet.

BIJLAGE XXVII-H LIJST VAN VOORBEHOUDEN INZAKE DIENSTVERLENERS OP CONTRACTBASIS EN BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP (REPUBLIEK MOLDAVIË)

BIJLAGE XXVIII AANPASSING

BIJLAGE XXVIII-A REGELS INZAKE FINANCIËLE DIENSTEN

De Republiek Moldavië verbindt zich ertoe zijn wetgeving binnen het aangegeven tijdschema geleidelijk aan te passen aan de volgende EU-wetgeving en internationale instrumenten.

BIJLAGE XXVIII-B REGELS TEN AANZIEN VAN TELECOMMUNICATIEDIENSTEN

BIJLAGE XXVIII-C REGELS TEN AANZIEN VAN POST- EN KOERIERSDIENSTEN

BIJLAGE XXVIII-D REGELS TEN AANZIEN VAN INTERNATIONALE ZEEVAART

BIJLAGE XXIX OVERHEIDSOPDRACHTEN

BIJLAGE XXIX-A DREMPELWAARDEN

BIJLAGE XXIX-C BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG van het Europees parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (Fase 2)

BIJLAGE XXIX-D BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG VAN DE RAAD van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten

BIJLAGE XXIX-E BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/17/EG van het Europees parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (Fase 3)

BIJLAGE XXIX-F BASISELEMENTEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG VAN DE RAAD van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG (Fase 3)

BIJLAGE XXIX-G ANDERE NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG (Fase 4) ANDERE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG

BIJLAGE XXIX-H ANDERE VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG (Fase 4)

BIJLAGE XXIX-I ANDERE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG (Fase 4)

BIJLAGE XXIX-J ANDERE NIET-VERPLICHTE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 2004/17/EG (Fase 5)

BIJLAGE XXIX-K ANDERE ELEMENTEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG (Fase 5)

BIJLAGE XXIX-L BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2004/18/EG BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING (De in deze bijlage opgenomen elementen zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.)

BIJLAGE XXIX-M BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 2004/17/EG BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING (De in deze bijlage opgenomen elementen zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.)

BIJLAGE XXIX-N BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 89/665/EEG, ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG, BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING (De in deze bijlage opgenomen elementen zijn niet onderworpen aan het aanpassingsproces.)

BIJLAGE XXIX-O BEPALINGEN VAN RICHTLIJN 92/13/EEG, ZOALS GEWIJZIGD BIJ RICHTLIJN 2007/66/EG, BUITEN HET BEREIK VAN DE AANPASSING

BIJLAGE XXIX-P DE REPUBLIEK MOLDAVIË: INDICATIEVE LIJST VAN SAMENWERKINGSGEBIEDEN

BIJLAGE XXX-A ELEMENTEN VOOR DE REGISTRATIE VAN EN DE CONTROLE OP GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN ALS BEDOELD IN Artikel 297, LEDEN 1 EN 2

BIJLAGE XXX-B CRITERIA VOOR DE BEZWAARPROCEDURE VOOR DE IN ARTIKEL 297, LEDEN 3 EN 4, BEDOELDE PRODUCTEN

BIJLAGE XXX-C GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN VOOR DE IN Artikel 297, LEDEN 3 EN 4, BEDOELDE PRODUCTEN (In de Republiek Moldavië te beschermen landbouwproducten en levensmiddelen uit de EU, met uitzondering van wijnen, gedistilleerde dranken en gearomatiseerde wijnen)

BIJLAGE XXX-D GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN VOOR DE IN Artikel 297, LEDEN 3 EN 4, BEDOELDE PRODUCTEN (In de Republiek Moldavië te beschermen wijnen uit de EU)

BIJLAGE XXXI MECHANISME VOOR VROEGTIJDIGE WAARSCHUWING

De Unie en de Republiek Moldavië zetten hierbij een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing op, met het doel praktische maatregelen tot voorkoming van en tot snelle reactie op een noodsituatie of een dreigende noodsituatie vast te stellen. Dit mechanisme voorziet in een vroegtijdige evaluatie van mogelijke risico's en problemen in verband met de levering van en de vraag naar aardgas, olie of elektriciteit, en in de voorkoming van en snelle reactie op een noodsituatie of een dreigende noodsituatie.

BIJLAGE XXXII BEMIDDELINGSMECHANISME

Deze bijlage heeft tot doel ervoor te zorgen dat door middel van een alomvattende en snelle procedure en met behulp van een bemiddelaar gemakkelijker een onderling overeengekomen oplossing wordt bereikt.

BIJLAGE XXXIII PROCEDUREREGELS VOOR GESCHILLENBESLECHTING

BIJLAGE XXXIV GEDRAGSCODE VOOR ARBITERS EN BEMIDDELAARS

BIJLAGE XXXV VOORSCHRIFTEN INZAKE FRAUDEBESTRIJDING EN CONTROLE VAN TITEL VI

De Republiek Moldavië verbindt zich ertoe haar wetgeving geleidelijk af te stemmen op de betreffende EU-wetgeving en internationale instrumenten binnen het aangegeven tijdschema.

Protocollen

PROTOCOL I

INZAKE EEN KADEROVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN DE REPUBLIEK MOLDAVIË OVER DE ALGEMENE BEGINSELEN VOOR DEELNAME VAN DE REPUBLIEK MOLDAVIË AAN PROGRAMMA'S VAN DE UNIE

PROTOCOL II

BETREFFENDE DE DEFINITIE VAN HET BEGRIP «PRODUCTEN VAN OORSPRONG» EN METHODEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

PROTOCOL III

BETREFFENDE WEDERZIJDSE BIJSTAND TUSSEN DE ADMINISTRATIEVE AUTORITEITEN IN DOUANEZAKEN

PROTOCOL IV

DEFINITIES van o.a. Onregelmatigheid; Fraude; Belangenconflict; Actieve omkoping; Passieve omkoping: Ten onrechte betaald