Ontvangen 30 september 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II komt onderdeel 2 als volgt te luiden:
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «twee jaren» wordt vervangen door: vijf jaren.
b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: In afwijking van de eerste volzin kan de maatregel voor een periode van ten hoogste tien jaren worden opgelegd indien de verdachte eerder dezelfde maatregel opgelegd heeft gekregen bij rechterlijke uitspraak.
Dit amendement regelt dat een vrijheidsbeperkende maatregel voor ten hoogste tien jaar kan worden opgelegd in plaats van voor ten hoogste vijf jaren, indien de verdachte eerder dezelfde maatregel bij rechterlijke uitspraak opgelegd heeft gekregen.
Onderhavig wetsvoorstel voorziet in een uitbreiding van de duur van een strafrechtelijk opgelegd gebiedsverbod of -gebod of groepsverbod of een strafrechtelijk opgelegde meldplicht, van twee naar vijf jaren.
Ondergetekende steunt deze uitbreiding van harte, maar is desalniettemin van mening dat voor de notoire groep overlastgevers, meer specifiek hooligans die een dergelijke maatregel aan hun laars lappen, een hardere aanpak gewenst is. Wie voor de tweede maal, of vaker, een dergelijke maatregel opgelegd krijgt zou het risico moeten lopen dat deze een tweemaal zo lange duur heeft ten opzichte van de eerste keer. De langere duur van de vrijheidsbeperkende maatregel maakt duidelijk dat, bijvoorbeeld aan hooligans die zich niet hebben gehouden aan een opgelegd gebiedsverbod rondom het stadion, ernstig overlastgevend gedrag niet geaccepteerd wordt.
In de formulering van bovenstaande aanpassing van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht waakt ondergetekende er wel voor dat verdubbeling van de duur van de maatregel alleen mogelijk is bij eenzelfde type maatregel. Zo kan een verdachte die eerder een gebiedsverbod voor de duur van 3 jaar opgelegd heeft gekregen, bij het opnieuw toepassen van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht door de rechter, geen contactverbod opgelegd krijgen voor tien jaar, maar alleen een gebiedsverbod voor tien jaar.
Dit amendement sluit verder niet uit dat verdubbeling van de duur van de maatregel wordt toegepast bij veroordeling wegens een ander delict waarvoor verdachte eerder eenzelfde maatregel opgelegd heeft gekregen. Er hoeft dus juridisch gezien strikt genomen geen sprake te zijn van recidive, maar toch kan oplegging van eenzelfde maatregel voor langere duur gerechtvaardigd zijn volgens ondergetekende. Zo moet het mogelijk zijn dat een hooligan die de eerste keer in het kader van huisvredebreuk in een stadion een gebiedsverbod krijgt opgelegd, een volgende keer wegens vernieling rond het betreffende stadion opnieuw een gebiedsverbod krijgt opgelegd, maar dan voor de duur van maximaal tien jaar. Tegelijkertijd mag – gezien de professie van de rechterlijke macht – ervan worden uitgegaan dat de rechter rekening zal houden met de mogelijke verschillen tussen de gepleegde delicten waarbij eenzelfde maatregel opgelegd kan worden voor een langere duur.
Oskam