Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 december 2014
Aanleiding
Bij de behandeling van het Wetsvoorstel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) heeft de Tweede Kamer de motie van het lid Dik-Faber c.s. aangenomen.1
Deze motie verzoekt de regering om «met de VNG, de VOB en de Oogvereniging in gesprek te gaan over de toegankelijkheid van informatie voor blinden en slechtzienden, eventuele knelpunten in kaart te brengen en de Kamer hierover najaar 2014 te informeren». Met deze brief voldoe ik graag aan dit verzoek.
Huidige situatie en situatie onder de Wsob
De verantwoordelijkheid voor de bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking ligt op dit moment bij het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB). Het SIOB ontvangt hiervoor een jaarlijkse OCW-subsidie van circa € 11 mln. Het sectorinstituut schakelt voor de feitelijke uitvoering van deze taken diverse organisaties in voor dienstverlening aan gebruikers en voor de productie en distributie van leesmaterialen. De dienstverlening aan gebruikers vindt voornamelijk plaats via de Stichting Aangepast Lezen (SAL). SAL verzorgt het klantencontact, de selectie van titels voor de collectie en de toegankelijkheid van deze collectie via haar website en catalogi. Nieuwe gebruikers kunnen zich bij SAL inschrijven als hun leesbeperking dat noodzakelijk maakt. De productie van het aangepaste materiaal vindt plaats door Dedicon en de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en slechtzienden (CBB). De materialen worden primair gemaakt voor blinden en slechtzienden. Maar ook andere groepen met leesproblemen hebben daar baat bij, zoals dyslectici, mensen met motorische beperkingen of cognitieve functiestoornissen.2
Vanaf 1 januari 2015, bij de inwerkingtreding van de Wsob, ligt de verantwoordelijkheid voor de bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking niet meer bij het SIOB, maar bij de Koninklijke Bibliotheek (KB). Dat is geregeld in artikel 9, onder c. van de Wsob. De Wsob biedt dus een structurele, wettelijke basis voor het bibliotheekwerk voor deze specifieke groep. Mensen en middelen gaan integraal over van het SIOB naar de KB. Een uitgebreide beschrijving van deze sector is opgenomen in bijlage 1.
Deze specifieke bibliotheekvoorziening richt zich op het algemene publiek met een leesbeperking en wordt bekostigd uit het OCW-bibliotheekbudget. Daarnaast is er een bibliotheekvoorziening voor studie en vakliteratuur die bekostigd wordt uit de begroting voor onderwijs.3
Opbouw
In deze brief ga ik allereerst in op de aandachtspunten die uit het overleg naar voren kwamen (§ 2). Vervolgens schets ik de hoofdlijnen van mijn beleid, dat nauw aansluit op deze aandachtspunten(§ 3). Ik beschrijf daarbij welke verbeteringen worden gerealiseerd op de betreffende terreinen, ook in relatie tot het VN-verdrag voor gehandicapten waar in de motie naar wordt verwezen. Tot besluit maak ik enkele korte opmerkingen (§ 4).
Naar aanleiding van de motie heb ik overleg gevoerd met diverse organisaties. Allereerst met de organisaties die in de motie werden genoemd, te weten: de Oogvereniging, Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Om tot een vollediger, afgewogen en gedragen beeld te komen van de eventuele knelpunten is tevens gesproken met overige partijen die betrokken zijn bij de voorziening Aangepast Lezen. Het betreft: Stichting Aangepast Lezen (SAL), de Vereniging voor leesgehandicapten (v/h NLBB), Dedicon, de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden (CBB) en uiteraard het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB).
Hoofdconclusie van de diverse gesprekken is dat de bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking in Nederland goed ontwikkeld is vergeleken met andere landen. Op onderdelen is nog verbetering mogelijk. Aan deze punten wordt overigens al gewerkt. Ik kom daarop terug in § 3 (beleid).
Op korte termijn willen de gesprekspartners vooral prioriteit geven aan:
• De toegankelijkheid en het bereik
Hier speelt vooral de «digitale toegankelijkheid». Daarbij kan gedacht worden aan:
− Verdere verbetering van de sites van de landelijke digitale bibliotheek, c.q. de KB, van lokale bibliotheken, en van SAL.
− app’s en andere digitale producten en diensten.
Bij het bereik speelt vooral de relatieve onbekendheid met bestaande dienstverlening en voorzieningen een rol. Daarnaast kan het bereik verder worden vergroot via een betere doorverwijzing door partijen.
• Een goed opgebouwde en ontsloten collectie
De uitbouw van de collectie en een verbeterde zoek- en vindomgeving heeft prioriteit. Dit kan op basis van onderzoek naar de zoekstrategieën van de doelgroep.
• De omzetting in braille en gesproken vorm
Met name bij de CBB leeft de zorg dat het budget voor de omzetting van tekst in braille bedreigd wordt omdat het een kleine groep van gebruikers betreft. Ook wordt in CBB-kring de versnippering van de dienstverlening op dit terrein betreurd. Zoals bekend kan – op basis van het beschikbare budget – slechts een beperkt deel van het fysieke materiaal dat jaarlijks op de markt verschijnt, worden omgezet in gesproken vorm en in braille.
Als uitgevers hun bronbestanden direct ter beschikking stellen, zou dat het omzettingsproces aanzienlijk kunnen versnellen en goedkoper maken. Dan kan bij hetzelfde budget meer titels kunnen worden omgezet. Bij braille zou aanlevering van bronbestanden bovendien tot minder fouten leiden.
De gesprekspartners dringen daarom aan op beschikbaarstelling van bronbestanden door uitgevers. Het Nederlands Uitgeversverbond (NUV) ondersteunt dit streven. Ook bepleiten gesprekspartners dat met kracht wordt verder gewerkt aan vereenvoudiging en versnelling van de internationale uitwisseling van omgezette werken. Daarmee wordt voorkomen dat deze werken telkens opnieuw moeten worden omgezet, zodra ze de landsgrenzen passeren.
• Afstemming met de leesgehandicaptenvoorziening voor «Studie en Vak»
Een ander aandachtspunt betreft de afstemming tussen de algemene bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking en die voor «studie en vakliteratuur». Zoals bekend vindt de bekostiging van laatstgenoemde voorziening afzonderlijk plaats via de Onderwijsbegroting (zie § 1).
Op langere termijn is de toenemende beeldcultuur een belangrijk aandachtspunt. Die kan nieuwe drempels opwerpen voor de visueel gehandicapte doelgroep.
De aandachtspunten van de gesprekspartners sluiten goed aan op mijn beleid en de prioriteiten die daarin centraal staan. Mede op basis van het onderzoek dat het SIOB heeft verricht (zie bijlage 2), heb ik gewerkt aan verbetering op de betreffende terreinen. Een hoofdbestanddeel van het huidige beleid betreft uiteraard de bekostiging en aansturing van de reguliere productie en distributie van materialen. Onderstaande beschrijving beperkt zich tot de aandachtspunten die de gesprekspartners noemden. Gelet daarop zijn vooral de volgende pijlers van mijn beleid van belang.
Recent onderzoek leert dat belangrijke onderdelen van de voorziening goed functioneren (zie bijlage 2). Zo komt uit een onderzoek naar klantbeleving een positief beeld naar voren. Het leveren van de hulpmiddelen verloopt goed, evenals het bestellen van de boeken, kranten en tijdschriften. Ook streaming diensten verlopen soepel. Volgens het onderzoek is de samenwerking binnen de keten aangepast lezen op een groot aantal punten goed. SAL blijkt zeer klantgericht te werken en Dedicon is zeer hulpvaardig.
Dat neemt echter niet weg dat op sommige onderdelen nog verdere verbeteringen kunnen worden gerealiseerd. Zo blijkt bijvoorbeeld dat opticiens en zorgverzekeraars onvoldoende kennis hebben van aangepast lezen. Zij zijn ook onvoldoende bekend met de Stichting Aangepast Lezen (bijlage 2).
Bij de digitale toegankelijkheid is het de gesprekspartners vooral te doen om de sites van bibliotheekorganisaties en om app’s en andere digitale producten en diensten. Bij het bereik vormen in hun ogen vooral de onbekendheid met bestaande dienstverlening en voorzieningen en de samenwerking tussen ketenpartners een aandachtspunt.
De afgelopen jaren heb ik langs twee wegen getracht de toegankelijkheid en het bereik («inclusie») te vergroten. Enerzijds door verbetering en verbreding van de dienstverlening via innovatie, vooral door optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die digitalisering biedt voor vergroting van het bereik en de toegankelijkheid, alsmede kwaliteitsverbetering van de dienstverlening. En anderzijds door een intensiever gebruik van bestaande producten, diensten en voorzieningen te stimuleren.
• Innovatie
Wat betreft de digitale bibliotheek en de sites van organisaties werken SAL, Dedicon en CBB en Bibliotheek.nl (B.nl) onder regie van SIOB intensief samen met als doel een inclusieve leeswereld waarin iedereen terecht kan. Zo is bij de bouw van de digitale bibliotheek waar mogelijk rekening gehouden met de mensen met een leesbeperking (toegankelijkheidseisen van de stichting Accessibility). Ook is gewerkt aan aansluiting van de voorziening Aangepast Lezen op de infrastructuur en systemen van de digitale bibliotheek van bibliotheek.nl (Project Integratie Aangepast lezen).
Begin 2015 start het project Gesproken Boeken online/audiolezen. Leden van de openbare bibliotheek, die een leesbeperking hebben, kunnen dan via de digitale infrastructuur van hun lokale bibliotheek gebruik maken van de gesproken boeken van SAL door middel van streaming. Vanzelfsprekend gebeurt dit steeds onder afleggen van de verklaring leesbeperking in verband met de uitzondering die in het auteursrecht voor de leesgehandicapten is gemaakt. Ook wordt gewerkt aan de verdere ontwikkeling van een daisy-lezer app voor Apple en voor Android.
Verder is een stimuleringsregeling in het leven geroepen. Zo kunnen openbare bibliotheken in 2014 en 2015 een stimuleringsbijdrage ontvangen voor de aansluiting bij het project Gesproken Boeken online/audiolezen.4 De volgende stap die ik momenteel voorbereid, is werken aan de volledige toegankelijkheid van de digitale bibliotheek.
SAL werkt aan sterke verbetering van de site van Aangepast Lezen. De eerste versie hiervan zal meer zoekmogelijkheden bieden en meer mogelijkheden voor interactie met gebruikers. Ook worden gebruikers betrokken bij diverse onderzoeken. Het aanbod aan titels wordt nog steeds uitgebreid. De dienstverlening wordt volgend jaar door middel van een grote campagne onder de aandacht gebracht.
Op het gebied van de innovatie van producten en diensten worden projecten bekostigd, waaronder de ontwikkeling van een «eigen» synthetische stem, dat wil zeggen een stem waarvan Dedicon (SIOB) de rechten heeft. Deze kan onder andere ingezet worden voor het omzetten van e-books in gesproken vorm. Ook wordt gewerkt aan Hybride boeken. Deze bieden voordelen voor de doelgroep van aangepast lezen, met name voor dyslectici. De tekst van het audio boek wordt doorzoekbaar op woorden en ook de spelling (voor het woordbeeld) kan worden opgezocht. Via projecten als «Yoleo» (gericht op de jeugd) en «Lezen voor de lijst» wordt de mogelijkheid van hybride lezen aangeboden. Hybride lezen is lezen en luisteren tegelijk, ook wel «karaoke-lezen» genoemd. Verder zijn er plannen om binnenkort een project te starten om het erfgoed in de KB beter toegankelijk te maken.
Kortom, door actief in te spelen op de mogelijkheden die digitalisering biedt, wordt geprobeerd via voortdurende aanpassing van productie- en distributiemethoden de doelgroep beter en gemakkelijker te bereiken. Binnen het budget voor de voorziening Aangepast Lezen is een belangrijk deel geoormerkt voor onderzoek en (product-) ontwikkeling. Vertrekpunt bij de inzet van dit budget zijn met name de uitkomsten van toekomstverkenning (bijlage 2).
Vanzelfsprekend zal ik ook in de komende jaren de mogelijkheden benutten die digitalisering biedt voor vergroting van het bereik en de toegankelijkheid en voor kwaliteitsverbetering van de dienstverlening.
• Stimulering van gebruik van bestaande diensten en voorzieningen
De stimulering van bestaande diensten en voorzieningen vindt plaats via een scala aan maatregelen: onderzoek, innovatie, pilotprojecten en publicitaire acties. De uitkomsten van diverse onderzoeken leveren hier belangrijke input voor (bijlage 2). Deze activiteiten maakten deel uit van het Actieplan Groter Bereik dat in 2015 een vervolg krijgt met een landelijke marketingcampagne.5
De gesprekspartners bepleiten een verbetering van het bereik door betere samenwerking tussen de ketenpartners. De ketenpartners werken inmiddels – onder regie van SIOB – aan een plan om deze verbeteringen zo spoedig mogelijk in te zetten.6 Streven is om door nauwere samenwerking tussen de ketenpartners de bekendheid van de voorziening en het aantal gebruikers substantieel te laten toenemen. De gezamenlijke marketingcampagne is hier een voorbeeld van.
Ook werkt SIOB via het programma de Bibliotheek op school aan vergroting van het bereik. Via dit programma krijgt de leesbevordering in het basis- en voortgezet onderwijs gestalte. De Bibliotheek op School vormt een onderdeel van het programma Kunst van Lezen dat ik financier. Dit programma wordt uitgevoerd door de Stichting Lezen in samenwerking met het SIOB. Pilots in Den Bosch voor het primair onderwijs lieten zien dat toevoegen van Aangepast Lezen aan de Bibliotheek op school een belangrijke verrijking kan betekenen en het leesplezier aanmerkelijk kan vergroten. Dit geldt met name voor leerlingen die problemen hebben met het lezen, bijvoorbeeld vanwege dyslexie.
Tenslotte is ook in het kader van de kwaliteitszorg en certificering getracht de toegankelijkheid van bestaande voorzieningen te borgen en verbeteren (zie § 3.5).
De afgelopen jaren zijn het beleid voor personen met een leesbeperking en het regulier bibliotheekbeleid steeds meer aan elkaar gaan raken, vooral bij leesbevordering en bestrijding van laaggeletterdheid. Ik zal de samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen verder versterken. Daardoor ontstaat een meerwaarde voor alle groepen waarvoor het openbaar bibliotheekwerk zich inzet. De Leescoalitie is een samenwerkingsverband tussen VOB, SIOB, Stichting Lezen, Stichting Lezen en Schrijven en de CPNB. Binnen die samenwerking heeft het aangepast lezen inmiddels ook een duidelijke positie gekregen.
Voorts zal ik waar mogelijk een verdere verschuiving van een aanbod- naar een vraaggestuurd beleid faciliteren. Met het oog op dat laatste zal ik de KB, mede op verzoek van de Oogvereniging, vragen om in samenspraak met de betrokken organisaties uit het Aangepast Lezen-veld een meerjarig actieplan op te stellen.7 Langs die weg probeer ik te bevorderen dat op hoofdlijnen overeenstemming bestaat, zonder dat voor elke kwestie afzonderlijk overleg tussen de Lezersraad en de betrokken organisaties nodig is.8
Een ander aandachtspunt dat uit de gesprekken naar voren kwam, was de zorg voor een goed opgebouwde en ontsloten collectie. Ik heb de afgelopen jaren langs diverse actielijnen discussies en onderzoek gestimuleerd op het terrein van het collectiebeleid. Zo is een jeugdplan opgesteld dat gericht is op aanvulling van de collectie van Stichting Aangepast Lezen voor jeugd en jongeren. De collectie voor de jeugd is in 2012–2014 volledig geactualiseerd en aangevuld. Ook is er een speciale website gemaakt voor de jeugd, www.superboek.nl. De eerste tekenen wijzen er op dat deze bijdraagt aan meer jeugdlezers en aan een beter gebruik van de titels. De jeugdcollectie bevat in elk venster van de geschiedeniscanon titels; de titels van de Kinderjury zijn nagenoeg allemaal te vinden in de collectie.
Voor (blinde en slechtziende) ouders met blinde kinderen zijn sinds september 2014 voor thuisgebruik brailleboekjes beschikbaar met interlinie, zodat ouders en kind samen kunnen lezen op het juiste niveau. Er zijn op het verzoek van het onderwijs Voelboekjes gemaakt en Jumboprints. Dit zijn sterk vergrote uitgaven van een aantal jeugdboeken op A4 formaat.
Ik zal verdere verbeteringen op het terrein van de collectieopbouw en -ontsluiting langs twee wegen bevorderen, namelijk:
− door de collectievorming voor personen met een leesbeperking nadrukkelijk te betrekken bij het algehele collectiebeleid, c.q. het Landelijk collectieplan.
− en door een aanspreekpunt bij de KB te creëren voor het collectiebeleid op het terrein van Aangepast Lezen.
Ter toelichting wijs ik op het volgende. Digitalisering noopt tot een integraal collectiebeleid, waarin de fysieke én digitale media (e-books e.d.) optimaal zijn afgestemd en ook de collecties voor Aangepast Lezen zijn opgenomen. Daarom heb ik in de Wsob bepalingen omtrent het collectiebeleid opgenomen. Artikel 10 van de Wsob geeft de KB de opdracht te werken aan een vierjarig collectieplan waarin de samenhang tussen fysieke en digitale collectie wordt bereikt. Dit collectieplan biedt een kader voor het samenstellen en beheren van de collectie door een bibliotheekorganisatie. Omdat de voorziening voor aangepast lezen aansluit op het openbaar bibliotheekwerk zal ik de KB vragen in het collectieplan ook de voorziening Aangepast Lezen te betrekken.
Bij het overleg heb ik de VOB gevraagd welke bijdrage deze aan een goed opgebouwde collectie kan leveren. De VOB heeft daarop toegezegd om daar specifiek aandacht voor de vragen in een brief aan bibliotheken en Provinciale Service Organisaties (PSO’s).
Op korte termijn vormen de beschikbaarheid van bronbestanden van uitgevers en de internationale uitwisseling van omgezette werken de voornaamste aandachtspunten.
• Bronbestanden
Het werken met bronbestanden kan de kwaliteit en snelheid van omzetting verder verbeteren. Het SIOB en haar ketenpartners voeren daarover overleg met de uitgevers. In de «Overeenkomst Gesproken Lectuur» die SIOB met het NUV heeft afgesloten, is afgesproken dat NUV er bij zijn leden op aandringt om bronbestanden beschikbaar te stellen. Slechts een beperkt aantal uitgevers geeft hieraan tot op heden gevolg. Over de mogelijkheden van het al aan de bron toegankelijk maken van bestanden vindt tevens kennisdeling plaats.
Ik zal de KB vragen om de ontwikkelingen op dit terrein nauwgezet te volgen en hier zo nodig met de NUV over de overleggen als op dit vlak onvoldoende vorderingen worden geboekt.
Voor de volledigheid wijs ik er in dit verband op dat het aanbod van brailletitels in de afgelopen jaren is verdubbeld door een extra budgettaire inzet van het SIOB. Ook worden technologische ontwikkelingen voor braille meegenomen in R&D projecten.
• Internationale uitwisseling
Op internationaal niveau is de afgelopen jaren gewerkt aan een betere en snellere uitwisseling van omgezette werken, zodat deze niet telkens opnieuw moeten worden bewerkt zodra zij in een ander land worden gebruikt. De ratificering van internationale verdagen zoals de Marrakesh Treaty moet daaraan bijdragen, maar verloopt traag. Wat dit betreft bleken de gesprekspartners enigszins verschillend te denken over de prioriteit die aan ratificering op korte termijn gegeven moet worden. Vanwege deze traagheid heb ik al eerder in overleg met de diverse partijen uit het veld besloten langs twee wegen te werken aan verbetering. Enerzijds via officiële verdragen, omdat dit op langere termijn de noodzakelijke juridische basis verschaft voor verdere verbeteringen. Anderzijds door zo snel mogelijk «laaghangend fruit» te plukken. Een voorbeeld daarvan zijn de werkzaamheden die worden verricht in het kader van ETIN en TIGAR.9
Ik zet dit twee-sporen-beleid voort. Enerzijds door mij in te zetten voor een spoedige ratificatie van het Marrakesh verdrag. En anderzijds door de activiteiten op het terrein van ETIN en TIGAR waar mogelijk te bevorderen.
Ook bevorder ik uitwisseling met Vlaanderen. Met het Vlaamse Luisterpunt wordt al jaren nauw samengewerkt. Er zijn afspraken gemaakt die maken dat titels of in Vlaanderen, ofwel in Nederland worden omgezet. De omgezette titels komen in beide landen beschikbaar, onder het daar geldende regime. Daarnaast wordt gestreefd naar verbindingen tussen de braille-collecties en de audiocollecties in Nederland en Vlaanderen, zodat er over en weer geleend kan worden. Naar verwachting vindt hier eind van 2014 overeenstemming over plaats met de uitgevers. De gehele collectie van omgezette werken, dus ook die van Vlaanderen voor Nederland, komt dan ten goede aan de gezamenlijke Nederlands-Vlaamse doelgroep.
Een ander aandachtspunt betrof de minder goede samenwerking op het vlak van de omzetting. Ik ben verheugd dat Dedicon en CBB inmiddels een traject van kwaliteitsverbetering hebben ingezet en hun productieproces meer en meer afstemmen.
De gesprekspartners merkten op dat leesgehandicapten soms niet weten waar zij terecht kunnen: bij de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten of bij die voor Studie en Vak. Naar aanleiding daarvan zal ik mij inzetten om op korte termijn tot een verdere afstemming te komen tussen beide voorzieningen.10 Deze afstemming zal plaatsvinden binnen een bestaande departementale werkgroep. In die werkgroep is overigens ook het departement van Justitie en Veiligheid vertegenwoordigd vanwege auteursrechtelijke aspecten.
De motie van het lid Dik-Faber verwijst naar het VN-verdrag voor gehandicapten. In bijlage 3 heb ik uiteengezet welke bepalingen relevant zijn in het kader van deze motie. De bijlage bevat tevens een beschrijving hoe het huidige beleid zich verhoudt tot relevante verdragsbepalingen.
Ik constateer dat de prioriteiten van mijn beleid en het onderzoek dat ik heb laten verrichten goed aansluiten bij de aandachtspunten van de gesprekspartners. Er zijn op veel terreinen al duidelijke verbeteringen gerealiseerd en mijn beleid sluit goed aan bij de relevante bepalingen uit het gehandicaptenverdrag. Ik beschouw de resultaten uit het overleg met betrokken partijen als een aansporing om het ingezette beleid samen voort te zetten.
De instandhouding van de bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking maakt deel uit van de stelseltaken die nu door het SIOB worden uitgevoerd. Het SIOB heeft de afgelopen jaren – in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen – veel nuttig werk verricht. Vergeleken met andere landen is de bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking in Nederland goed ontwikkeld. Krachtens het wetsontwerp Wsob worden deze stelseltaken met ingang van 2015 bij de KB belegd. Ik zal de KB daarom vragen bij zijn beleid op dit terrein bovengenoemde prioriteiten aan te houden.
De expertise van het SIOB blijft volledig behouden bij de integratie in de KB. Ook kan de KB als nationale bibliotheek beschikken over het gehele budget van € 11 miljoen per jaar dat nu voor de voorziening beschikbaar is. Hier is niet op gekort.
Daarnaast heb ik in de nieuwe bibliotheekwet (Wsob) de toegankelijkheid voor personen met een leesbeperking nog eens verankerd in artikel 1 (begripsbepaling) van de Wsob. In dit artikel wordt de lokale bibliotheek omschreven als «een voor een ieder toegankelijke bibliotheekvoorziening».
Ook heb ik in de wet de taken van de KB op het onderhavige terrein vastgelegd en de inbedding van de voorziening als integraal onderdeel van het bibliotheekstelsel verankerd.
Naar mijn overtuiging heb ik daarmee een voldoende stevige basis geschapen voor de continuïteit en toegankelijkheid van deze belangrijke maatschappelijke voorzieningen voor leesgehandicapten.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker
• Beleidsvorming
Deze vindt thans nog plaats door het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB) als onderdeel van de stelseltaken die ik bij het instituut heb belegd. Vanaf de inwerkingtreding van de Wet stelsel openbare Bibliotheekvoorzieningen (Wsob) zal deze stelseltaak worden vervuld door de Koninklijke Bibliotheek (KB). Het budget dat het SIOB voor deze stelseltaak in 2014 ontvangt wordt volledig overgeheveld naar de KB.
• Uitvoering
Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen de dienstverlening aan gebruikers (klantcontacten) en de productie en distributie van leesmaterialen.
De dienstverlening aan gebruikers vindt voornamelijk plaats via de Stichting Aangepast Lezen (SAL; v/h Loket Aangepast Lezen).11 SAL verzorgt het klantencontact, de selectie van titels voor de collectie o.b.v. het collectiebeleid dat SIOB i.o.m. de gebruikers heeft vastgesteld en de toegankelijkheid van deze collectie via haar website en catalogi. Nieuwe gebruikers kunnen zich bij SAL inschrijven als hun leesbeperking dat noodzakelijk maakt.
Ook andere groepen met leesproblemen hebben baat bij de materialen die primair zijn gemaakt voor blinden en slechtzienden, zoals dyslectici, mensen met motorische beperkingen of cognitieve functiestoornissen; vandaar dat gesproken wordt van «leesbeperking, in plaats van «visuele handicap».
Dedicon en de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en slechtzienden (CBB) dragen zorg voor productie en distributie van het materiaal, zoals gesproken boeken, braille, grote lettertijdschriften en digitale data. Dedicon voert in opdracht van het SIOB in overleg met SAL en de gebruikers ook onderzoek uit om na te gaan of innovaties op andere terreinen, zoals e-books en digitale luisterboeken, met aanpassingen geschikt gemaakt kunnen worden voor mensen met een leesbeperking.
De afgelopen jaren is gewerkt aan integratie van de voorziening voor personen met een leesbeperking in het openbaar bibliotheekwerk. Steeds meer bibliotheken bieden inmiddels een beperkte selectie gesproken boeken uit het titelaanbod van Stichting Aangepast Lezen aan. Zij verkrijgen de daisy cd-roms via tussenkomst van NBD/Biblion. Van de openbare bibliotheken besteedt inmiddels ca. 60% aandacht aan dit terrein. Veel bibliotheken bieden ook apparatuur aan, geven actief voorlichting over leesmogelijkheden, hulpmiddelen en dienstverlening aan leesgehandicapten.
Bij het bouwen van de digitale component van de openbare bibliotheek (Bibliotheek.nl) wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de toegankelijkheid voor mensen met een leesbeperking. Bibliotheek.nl bouwt bovendien aan een module om het mogelijk te maken dat de collectie gesproken boeken van SAL via de digitale bibliotheek kan worden gebruikt door mensen die voldoen aan de eisen die in de wet worden gesteld. Daarmee wordt de integratie van de voorziening in het openbaar bibliotheekwerk ook in de digitale bibliotheek een feit.
Een aantal actieve Provinciale Service Organisaties (PSO’s) draagt – kort gezegd – kennis over aangepast lezen uit naar haar bibliotheken en organiseert kennisdeling tussen bibliotheken onderling.
• Beleidsadvisering
SIOB en SAL worden geadviseerd door de Lezersraad. De Lezersraad is een gezamenlijk adviesorgaan van het SIOB en Stichting Aangepast Lezen. Zij heeft als doel actief en deskundig bij te dragen aan het borgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening aan mensen met een leesbeperking. De leden van de Lezersraad nemen op persoonlijke titel zitting in de Raad. Zij onderhouden actief contact met de doelgroep. De Lezersraad richt zich niet op de belangen van een individuele lezer.
• Belangenbehartiging
Er vindt regelmatig overleg plaats met de diverse belangenorganisaties, zoals het Nederlandse uitgeversverbond (NUV), de Vereniging van Leesgehandicapten NLBB) – een onafhankelijke organisatie, die de collectieve belangen behartigt van mensen met een leeshandicap – en de Oogvereniging voor personen met een visuele beperking, oogaandoening of doof-blindheid. Op internationaal niveau is er de European Blind Union (EBU).
Personen met een leesbeperking kunnen via SAL gebruik maken van de volgende producten en diensten:
− Gesproken boeken en brailleboeken12: De collectie gesproken boeken bestaat anno 2014 uit circa 68.000 titels. Daar komen jaarlijks ongeveer 2.000 titels bij. De boeken worden met menselijke stem voorgelezen. De braillecollectie bestaat anno 2014 uit ruim 12.000 titels. Gesproken boeken verschijnen op een Daisy-cd en kunnen worden beluisterd met behulp van een Daisyspeler of Daisy-software zoals AMIS of via streaming.13 De Daisylezer-app is te downloaden in de iTunes App Store en Google Play Store. Leden van SAL kunnen hun materiaal lezen via deze app. De gesproken en brailleboeken zijn ontsloten via een online catalogus. Daisy-cd-roms hebben en een grote opnamecapaciteit en geavanceerde navigatie-mogelijkheden. Daarnaast is er een belangrijk verschil met de commerciële luisterboeken, omdat de gesproken boeken voor leesgehandicapten volgens andere kwaliteitsvoorschriften worden voorgedragen.
− Kranten en tijdschriften in aangepaste vorm: landelijke kranten, regionale dagbladen en tijdschriften. Bijna alle landelijke en regionale dagbladen zijn in de collectie opgenomen. Het aanbod tijdschriften is gevarieerd samengesteld en bevat titels op het gebied van vrijetijds-besteding, gezondheid, sport, kunst en cultuur, speciale themabladen en tijdschriften voor de jeugd. De meeste titels verschijnen in gesproken vorm, maar er zijn ook titels in braille of groteletterdruk beschikbaar. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een groot aantal elektronische kranten en tijdschriften te lezen.
− Maatwerk: Aangepast Lezen biedt de mogelijkheid om privédocumentatie om te zetten in een aangepaste leesvorm. Allerlei documenten kunnen hiervoor in aanmerking komen. Bijvoorbeeld: bijsluiters, contracten, gebruiks-aanwijzingen.
− Reliëfkaarten (voelbare kaarten): zoals topografische kaarten, stadsplattegronden en terreinplattegronden.
• Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
Een aantal bepalingen uit dit wetsvoorstel betreft de bibliotheekvoorziening voor leesgehandicapten:
− Stelseltaak leesgehandicapten van SIOB naar KB (artikel 9)
Artikel 9, lid c bepaalt dat de KB tot taak krijgt het «verzorgen van een bibliotheekvoorziening van noodzakelijk omgezette werken voor personen met een handicap». Deze taak wordt thans verricht door het SIOB en omvat de aansturing en regie van de productie en distributie van materialen, alsmede het stimuleren van innovatie. De KB zal daarvoor het budget ontvangen dat thans aan SIOB wordt verstrekt. Daarmee is de financiële continuïteit van de voorziening nu ook wettelijk geborgd. Ook de betreffende SIOB-medewerkers «gaan over» naar de KB, zodat ook de expertise is geborgd.
− Digitale bibliotheek (artikel 17 en 18)
Artikel 9b bepaalt dat de KB tot taak heeft het «in stand houden van de landelijke digitale bibliotheek». In artikel 17 en 18 wordt vervolgens uitgewerkt wat dit inhoudt. Dankzij de wet zijn de activiteiten binnen de openbare bibliotheeksector op dit terrein daarmee van een wettelijke basis voorzien. Juist voor de leesgehandicapten zijn de digitale producten en diensten (zoals gesproken boeken) van groot belang. Bij de bouw van Bibliotheek.nl wordt hiermee terdege rekening gehouden. Bibliotheek.nl bouwt aan een module om het gebruik van de collectie van SAL door mensen die voldoen aan de eisen in de wet gesteld via de digitale bibliotheek mogelijk te maken. Daarmee wordt de integratie van de voorziening in het openbaar bibliotheekwerk ook in de digitale bibliotheek een feit.
− Wijziging auteurswet en wet op de naburige rechten (de artikel 27 en 28)
Zoals gezegd wordt in de Wsob de uitzondering in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten over de leenrechtvergoeding voor personen met een handicap in overeenstemming gebracht met de praktijk. De bepaling hierover is namelijk verouderd.
De Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden bestaat reeds enkele jaren niet meer en de bibliotheekvoorziening voor personen met een leesbeperking is inmiddels anders vormgegeven. Het bibliotheekwerk voor personen met een leesbeperking is in 2007 ingepast in het openbare bibliotheekwerk. De uitvoering vindt plaats door de landelijk werkende Stichting Aangepast Lezen, Dedicon, de Christelijke Bibliotheek voor Blinden en Slechtzienden, de provinciale ondersteuningsinstellingen en de lokale bibliotheken.
In de bepalingen wordt niet meer gesproken over blinden en slechtzienden, maar over personen met een handicap. Het kan daarbij alleen gaan om personen die door hun handicap niet op de gebruikelijke manier kunnen lezen. Naast een visuele beperking valt daarbij ook te denken aan personen met dyslectie of bepaalde spierziekten. De vrijstelling geldt dus alleen voor personen waarvoor teksten in verband met hun handicap noodzakelijk omgezet moeten worden.
• Auteurs- en leenrecht
De Auteurswet (artikel 15c en 15i) bevat een beperking op het auteursrecht van de rechthebbenden ten gunste van mensen met een handicap.
Artikel 15c lid 3 bepaalt dat Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en slechtzienden, voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en slechtzienden vrijgesteld zijn van betaling van de in het eerste lid bedoelde leenrechtvergoeding). Zoals gezegd word deze tekst in de Wsob (artikelen 27 en 28) in overeenstemming gebracht met de situatie na inwerkingtreding van de Wet per 1 januari 2015.
Artikel 15i bepaalt dat voor het omwerken van auteursrechtelijk beschermde werken voor gehandicapten geen toestemming is vereist van de rechthebbende mits die omwerking direct verband houdt met die handicap, niet van commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is. Wel is een billijke vergoeding aan de rechthebbenden verschuldigd:
1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking die uitsluitend bestemd is voor mensen met een handicap, mits deze direct met de handicap verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die handicap noodzakelijk is.
2. Voor de verveelvoudiging of openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.
Het Loket Aangepast-lezen is op grond van de Auteurswet vrijgesteld van de betaling van een leenrechtvergoeding. De openbare bibliotheken zijn voor het uitlenen van gesproken boeken wel een wettelijke leenrechtvergoeding verschuldigd aan Stichting Leenrecht. Deze vergoeding wordt vastgesteld door de Stichting Onderhandelingen Leenvergoedingen (StOL).
Er wordt gewerkt aan de internationale uitwisseling van Aangepast Lezen-documenten, zodat deze niet per land voor dezelfde taal opnieuw omgezet hoeven te worden.
• Verdrag van Marrakesh
Het Verdrag van Marrakesh (het zogenaamde «Marrakesh Treaty to Facilitate Access to Published Works by Visually Impaired Persons and Persons with Print Disabilities’van de WIPO – World Intellectual Property Organization) beoogt de bevordering van toegang tot gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins een leeshandicap hebben. Het verdrag werd op 30 april 2014 door de Europese Unie ondertekend. Het verdrag geeft een internationaal bindend kader voor een wereldwijd geldende exceptie in het auteursrecht. Hiermee kunnen toegankelijke kopieën voor mensen met een leeshandicap gemaakt en ontsloten worden en deze kopieën mogen internationaal uitgewisseld worden, zonder inbreuk op de nationale copyright wetten of regulering. Dat is een grote en concrete stap vooruit. Het maakt het mogelijk om bibliotheken op termijn wereldwijd open te stellen. Ook in landen waar geen auteurswet is, of waar de auteurswet geen bruikbare exceptie kent, kan het verdrag een concrete en positieve uitwerking krijgen.
Vooral het uitwisselen van omgezette titels tussen landen onderling moet makkelijker gaan.
Om het verdrag ook daadwerkelijk te laten werken, moet het door tenminste 20 WIPO-lidstaten worden geratificeerd. Alleen organisaties in landen die het verdrag hebben geratificeerd mogen onderling boeken in aangepaste leesvorm uitwisselen. Het verdrag wordt dus pas echt bruikbaar als het door zo veel mogelijk landen is geratificeerd. Het is door vertegenwoordigers van de doelgroep, bibliotheken en door de lidstaten zelf met enthousiasme ontvangen.
• ETIN en TIGAR
Het SIOB faciliteert Dedicon om te participeren in internationale initiatieven zoals TIGAR en ETIN.
TIGAR staat voor Trusted Intermediairy Global Accesible Resources en is een door WIPO ondersteund project om wereldwijd op basis van vrijwilligheid en met de directe instemming van de rechthebbenden een import- en export systeem van aangepaste werken op te zetten. Eind 2013 is de vertaling van de metadatering van Nederlandse aangepast lezen titels in overeenstemming met het TIGAR format gebracht. Het is de bedoeling dat de titels van «Studie en Vak» van Dedicon en de collectie van SAL in 2014 zichtbaar worden in het TIGAR systeem en dat Dedicon in samenwerking met SAL een procedure ontwikkelt waardoor geschikte TIGAR titels herkend en besteld kunnen worden.
ETIN, de European Trusted Intermediairy Network, kan gezien worden als de Europese variant op het TIGAR project. ETIN is geschoeid op een Europees Memorandum of Understanding (MoU) uit december 2010. Het is de visie van ETIN dat het binnen Europa mogelijk moet zijn aangepast lezen collecties bilateraal uit te wisselen zonder tussenkomst van een centrale inklarende autoriteit zoals bij TIGAR het geval is.
Voor het Nederlandstalige gebied is in het bijzonder samenwerking met de Vlaamse Luisterpuntbibliotheek van groot belang. Het SIOB adviseert en ondersteunt de Nederlandse ketenpartners om samen te werken met de Luisterpuntbibliotheek en zo te komen tot een gezamenlijke collectie van aangepast lezen werken in Vlaanderen en Nederland. Het is mogelijk dat het MoU uit de ETIN context de juridische onderbouwing zal geven om deze uniformering van collecties te realiseren. Deze gezamenlijke collectie betekent een flinke stap vooruit in de omvang van de Vlaamse zowel als de Nederlandse collectie. Ook in het jaarlijkse overleg met de NUV waarin de Regeling Toegankelijke Lectuur voor personen met een Leeshandicap centraal staat, heeft het SIOB deze Vlaams-Nederlandse samenwerking ter sprake gebracht.
SIOB heeft aan OCW het verzoek gedaan om Dedicon de status van Authorized Entity (dit is de nieuwe naam voor «trusted intermediairy) te geven, zodat zij een erkende partij in het internationaal verkeer van aangepaste werken is en voldoende status heeft om als invoerende/uitvoerende instantie op te treden. TIGAR, ETIN en in het bijzonder ook de Luisterpuntbibliotheek zijn praktische voorbeelden waar het SIOB aan bijdraagt ter bevordering van internationale uitwisseling.
• IFLA: International Federation of Library Associations and Institutions
Ook Stichting Aangepast Lezen (SAL) volgt de internationale ontwikkelingen op het domein van het blindenbibliotheekwerk op de voet, waarbij naast internationale contacten en communicatie ook het «leren» van andere landen en organisaties ten behoeve van de eigen landelijke dienstverlening het centrale uitgangspunt vormt. Om deze redenen is de Stichting, net als het SIOB en Dedicon, lid van de IFLA en bezoekt een afvaardiging van de organisatie het jaarlijkse internationale congres. Sinds 2013 is SAL lid van de Standing Committee for the Libraries of the Print Disabled (LPD).
• Onderzoek klantbeleving14
Het SIOB heeft in 2013 de klantbeleving onderzocht bij ruim 20 organisaties die op enige wijze bij het aangepast lezen zijn betrokken.15 Dit onderzoek past in het streven naar verdere verschuiving van een aanbod- naar een vraaggestuurd beleid (zie § 3). Bij het onderzoek is tevens geanalyseerd welke drempels (potentiële) klanten ervaren bij het voorzien in hun leesbehoefte. Het onderzoek besloeg de volledige keten vanaf het moment dat iemand niet meer op de reguliere wijze kan lezen tot en met het moment dat men via Stichting Aangepast Lezen met de geschikte hulpmiddelen kan voorzien in de eigen leesbehoefte. Organisaties die in het onderzoek werden betrokken betroffen o.a. verwijzende organisaties, patiënten- en belangenverenigingen, Openbare Bibliotheken, zorgverzekeraars, leveranciers van hulpmiddelen, producenten en Stichting Aangepast Lezen.
Uit het onderzoek komt een positief beeld naar voren. Het leveren van de hulpmiddelen verloopt goed, evenals het bestellen van de boeken, kranten en tijdschriften. Ook streaming verloopt soepel. Volgens het onderzoek is de samenwerking binnen de keten aangepast lezen op een groot aantal punten goed, blijkt SAL zeer klantgericht te werken en is Dedicon zeer hulpvaardig. Verwijzing door de medewerker van CBB naar Stichting Aangepast Lezen is adequaat en geeft daarmee op de afgesproken wijze invulling aan hun rol. Vriendelijkheid en interesse worden door alle doelgroepen als positief ervaren.
Toch is er nog ruimte voor verbetering. Kort gezegd gaat het daarbij in hoofdzaak om verbetering van de signalering en verwijzing binnen de «keten aangepast lezen». Bij opticiens en zorgverzekeraars is bijvoorbeeld onvoldoende kennis aanwezig van aangepast lezen en is Stichting Aangepast Lezen onbekend.
• Onderzoek niet-gebruikers16
In het eerste kwartaal van 2014 heeft het SIOB een kwalitatief onderzoek onder niet-gebruikers laten verrichten. Ten eerste naar de redzaamheid van blinde en slechtziende niet-gebruikers van Aangepast Lezen en de achtergronden van dit niet-gebruik. Ten tweede naar de voorwaarden en motivaties voor het eventueel wel gaan gebruiken van de voorziening. Het onderzoek is verricht door het bureau Next Value. De Stichting Aangepast Lezen, Bartiméus, Visio, de Oogvereniging en een aantal andere partijen werkten aan het onderzoek mee.
Het niet-gebruik bleek vooral terug te voeren op twee factoren. Ten eerste gaan personen met een leesbeperking tot het uiterste om «normaal» te blijven lezen. Ten tweede is er grote onbekendheid met de dienstverlening. Het beeld dat niet-gebruikers hebben van Aangepast Lezen blijkt niet altijd overeen te stemmen met hun behoeften en dit kan een belangrijke rol spelen bij de overweging wel of geen gebruik te maken van de dienstverlening.
Professionals en zorgverleners blijken zeer positief te zijn over de dienstverlening van Aangepast Lezen. Niettemin noemen zij concrete punten die mogelijk bijdragen aan het bereik van deze voorziening. Het gaat daarbij vooral om i) verbetering van de dienstverlening zelf (bv. «Maak het gebruik van de Daisy-app, streamen en het downloaden zo toegankelijk mogelijk»), ii) promotie en communicatie en iii) ondersteuning van de voorziening Aangepast lezen door het bibliotheekwerk.
• Toekomstverkenning17
In 2013 is opdracht van het SIOB een toekomstvisie opgesteld, getiteld De wereld van aangepaste leesvormen in 2025, strategische toekomstverkenning en innovatieve diensten voor toekomstige gebruikers. De uitvoerige verkenning beschrijft welke ontwikkelingen van invloed zijn op de dienstverlening aan mensen met een leesbeperking en wat dit betekent voor nieuwe diensten.
Uit de verkenning komen enkele trends naar voren waaraan beleidsmatig aandacht moet worden geschonken. Óf omdat zij kunnen helpen knelpunten weg te nemen. Óf om juist te voorkomen dat zij tot knelpunten leiden.
Een voorbeeld van het laatste is de groeiende beeldcultuur. Deze kan tot nieuwe ongelijkheden leiden. Nu content steeds visueler wordt – onder andere omdat het makkelijker is geworden om visuals zoals infographics of video te maken – bestaat het risico dat de toegankelijkheid voor met name blinde en slechtziende mensen hierdoor juist afneemt. Een vergelijkbare ontwikkeling speelt bij het ontwerp van websites. Visuele informatie is voor blinde- en slechtziende mensen minder makkelijk toegankelijk te maken dan tekst, die kan worden omgezet in braille of spraak/audio.
Een voorbeeld van zowel het eerste als het laatste is de voortschrijdende digitalisering. Deze maakt het enerzijds mogelijk met nieuwe producten en diensten personen met een leesbeperking beter, sneller en meer op maat te bedienen. Tegelijk leidt de digitalisering tot een ander gebruik van producten en diensten en leidt dat er toe dat gebruikers nieuwe eisen stellen aan snelheid, beschikbaarheid en toegankelijkheid. Dit vraagt om nieuwe tools en uitwerking van een werkbaar model, samen met auteurs en uitgevers.
Uit de verkenning voor de langere termijn (2025) komen kort gezegd drie speerpunten naar voren, te weten het realiseren van:
1. Een flexibele, brede en vraaggestuurde dienstverlening
Het gaat hierbij vooral om een voorziening die alle aangepaste vormen omvat, beter inspeelt op het veranderde gebruikersgedrag en oplossingen realiseert voor nieuwe uitdagingen, zoals het toegankelijk maken van visuele content (afbeeldingen, video, film of theater).
2. Een infrastructuur die deze dienstverlening ondersteunt
Essentieel is dat al bij de bron (bv. bronbestanden van uitgevers) rekening wordt gehouden met de toegankelijkheid voor personen met een leesbeperking en dat gebruikers/systeem eisen al in de ontwerpfase een rol spelen. Ook zou geselecteerde informatie bij voorkeur op één plaats toegankelijk moeten zijn. Andere aandachtspunten zijn: snelheid, gemak/ gebruikersvriendelijk qua toegang en gebruik, een sociale functie (bijv. recommendation systemen gekoppeld aan sociale netwerken).
3. Een open vorm van dienstinnovatie waarbij wordt samengewerkt over de grenzen van organisaties/sectoren/landen heen
Voorbeelden daarvan zijn: gezamenlijke ontwikkeling van nieuwe businessmodellen door uitgevers, auteurs, zorginstellingen, belangengroepen, gebruikers etc; een actieve rol voor klanten via co-creatie, crowdsourcing (bijvoorbeeld crowdsourcing-platforms); en snellere ontwikkelingen van dienstinnovaties (rapid prototyping).
Het verdrag beoogt dat wereldwijd de circa 650 miljoen mensen met een handicap op dezelfde wijze als anderen kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven en de universele rechten van de mens kunnen genieten. Het verdrag verplicht de lidstaten om sociale en fysieke belemmeringen weg te nemen die gehandicapten dagelijks ervaren. Een VN-Comité zal toezicht houden op naleving van het verdrag. Het verdrag – waarmee de Rijksministerraad in 2007 heeft ingestemd – trad in 2008 in werking, maar is nog niet door Nederland is geratificeerd.
Relevante verdragsbepalingen in het kader van de voorziening voor personen met een leesbeperking zijn kort gezegd met name:
− Artikel 9: Alle gebouwen en voorzieningen (ict) dienen voor mensen met een handicap toegankelijk te zijn.
− Artikel 21: Een gehandicapt persoon heeft vrije meningsuiting en heeft het recht informatie tot zich te nemen in een voor hem of haar geschikte vorm (zoals braille of gebarentaal)
− Artikel 24: Ook kinderen met een handicap hebben recht op onderwijs en op dezelfde onderwijsvoorzieningen als andere kinderen. Waar nodig moeten maatregelen genomen worden om het onderwijs voor hen toegankelijk te maken (zoals leermiddelen in braille).
− Artikel 30: Gehandicapte mensen hebben net als iedereen recht op vrije tijd, recreatie en deelname aan sportactiviteiten. Krachtens dit artikel moeten gehandicapten kunnen deelnemen aan het culturele leven. Dit betekent o.a. dat overheden moeten stimuleren dat bibliotheken, ook in niet-fysieke zin, toegankelijk zijn voor gehandicapten.
− Artikel 31: Regeringen moeten informatie verzamelen over gehandicapte mensen om nog betere maatregelen voor hen te kunnen nemen, maar daarbij mag de privacy van gehandicapten niet geschonden worden.
Artikel 9
In relatie tot artikel 9 – dat bepalingen bevat over de fysieke toegankelijkheid – wijs ik op het volgende. In het huidige openbaar bibliotheekstelsel zijn gemeenten verantwoordelijk voor de instandhouding van de lokale bibliotheken en daarmee tevens voor de fysieke toegankelijkheid daarvan. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 1c van de Wsob. In datzelfde artikel wordt de lokale bibliotheek bovendien omschreven als een «voor een ieder toegankelijke bibliotheek voorziening.
Bedacht moet overigens worden dat Nederland een fijnmazig netwerk van bibliotheekvestigingen kent, hetgeen uiteraard de toegankelijkheid ten goede komt. Openbare bibliotheken zien het bovendien als een belangrijke taak om alle bevolkingsgroepen te ondersteunen en mediawijs en «informatiewijs» (leren selecteren van betrouwbare informatie) te maken.
Wat betreft artikel 9.2 merk ik het volgende op. In 2012 is een set kwaliteitseisen voor het geheel van aangepast lezen opgesteld, waarbij in samenhang wordt gekeken naar de activiteiten van SAL, Dedicon en CBB. Ook voor dit segment is kwaliteitsbewustzijn en ondernemerschap van belang en kwaliteitseisen (normen) kunnen daarin een rol spelen. Begin 2013 zijn de normen vastgesteld door het SIOB en heeft Stichting Certificering de audits uitgevoerd ten behoeve van de certificering.19 Ik ben verheugd dat de Stichting Certificering op basis van deze audits de drie organisaties heeft gecertificeerd.
Bij de certificering van openbare bibliotheken wordt ook gekeken naar de fysieke toegankelijkheid van gebouwen. Veel bibliotheken zijn al toegankelijk en voldoen aan het Internationale Toegankelijkheidssymbool (ITS), al zijn de lokale verschillen nog groot. De VOB werkt graag mee aan het programma «Alles Toegankelijk». De VOB wil als partnerorganisatie aanhaken op genoemd programma en de intentieverklaring ondertekenen, waarin wordt aangegeven de fysieke toegankelijkheid van Openbare Bibliotheken te bevorderen (vanuit de gedachte van zelfregulering). De overheid zou nog kunnen denken aan aanpassing van het bouwbesluit.
Met de voorziening voor aangepast lezen is een belangrijk deel van 9.2 e en f geregeld. Veel wordt voorgelezen door vrijwilligers; op aanvraag kunnen titels worden voorgelezen en voor wat betreft individuele wensen bestaat de dienst »maatwerk» waarin persoonlijke teksten (recepten, gebruiksaanwijzingen, handleidingen, vergaderstukken ed) worden voorgelezen.
Wat betreft artikel 9.2 g merk ik op dat de dienstverlening van aangepast lezen in zijn geheel digitaal kan worden afgewikkeld, maar voor mensen die minder mediavaardig zijn, is er hulp via de helpdesk en vrijwilligers van Dedicon, SAL, Oogvereniging, en de leverancier van de Webbox. De dienstverlening is weliswaar in belangrijke mate digitaal, maar kan ook via de telefonische weg, en fysieke als daisy-cd worden afgewikkeld. De apps voor zijn voor de meest gebruikte tablets beschikbaar.
Artikel 21
Aan het gebruik van aangepast lezen zijn geen extra kosten verbonden. Voor abonnementen op tijdschriften wordt een vergoeding gevraagd. Momenteel betalen veel gebruikers een vrijwillige bijdrage. Overwogen wordt nog of deze vorm (betaalde abonnementen in combinatie met vrijwillige bijdrage) omgezet kan/moet worden naar een contributie waarmee de digitale bibliotheek als geheel ook binnen het bereik van de doelgroep wordt gebracht tegen de «normale» vergoeding.
Zoals eerder opgemerkt wordt braille ondersteund. «Braille op verzoek» maakt het mogelijk dat titels die meer dan individueel wenselijk zijn op verzoek aan de collectie worden toegevoegd. Maatwerk maakt het voor gebruikers van SAL (verklaring leesbeperking) mogelijk om teksten in een toegankelijk formaat om te zetten.
Wat betreft Internet werkt de digitale bibliotheek in ieder geval met de eisen van accessibiblity, hoewel die nog niet voor de volle 100% doorgevoerd kunnen worden.
Artikel 24
Voor zover de bibliotheek ondersteuning bij het onderwijs biedt, werkt SAL daaraan mee. Bij de invoering van de Bibliotheek op school krijgt aangepast lezen bijzondere aandacht, vooralsnog in pilots, maar uitrol is voorzien in 2015 en verder. Het gaat dan met name om de ondersteuning van het leesonderwijs en het bijbrengen/vergroten van leesplezier.
Artikel 30
In het voorgaande is aangegeven welke voorzieningen, producten en diensten zijn ontwikkeld voor personen met een leesbeperking. In de Wsob is de toegankelijkheid voor deze personen nog eens verankerd door de begripsbepaling dat de lokale bibliotheek een voor een ieder toegankelijk bibliotheekvoorziening is (Artikel 1 van de Wsob).
Artikel 31
De Bibliotheekmonitor van het SIOB bevat de nodige gegevens over de voorziening Aangepast Lezen.20 Ook wat dit aangaat is dus aan het verdrag voldaan. In de ministeriële regeling over de door bibliotheekorganisaties te verstrekken gegevens (die in de Wsob is aangekondigd) zal ik ook de gegevensverzameling voor personen met een leesbeperking opnemen.