Gepubliceerd: 29 november 2013
Indiener(s): Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (VVD), Frans Weekers (staatssecretaris financiƫn) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiƫn huisvesting huren en verhuren
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33819-3.html
ID: 33819-3

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van Statewordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meerinstemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactioneleaard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State)

Het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 20141 is op 12 november 2013 aanvaard door de Tweede Kamer en is daarna doorgezonden naar de Eerste Kamer. In de brief van de Minister voor Wonen en Rijksdienst aan de voorzitter van de Eerste Kamer van 19 november 20132 is een uiteenzetting opgenomen over de gevolgen van de in hoofdstuk 7 van dat wetsvoorstel opgenomen wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer in het licht van het bepaalde in artikel 63 van de Grondwet. Artikel 63 van de Grondwet bepaalt in welke gevallen wetsvoorstellen alleen met ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen kunnen worden aangenomen.

In voornoemde brief is uiteengezet dat ten aanzien van de betreffende wijziging van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer sprake is van een zuiver wetstechnische wijziging die geen verandering aanbrengt in de geldelijke voorzieningen ten behoeve van leden en gewezen leden van de Staten-Generaal en van hun nabestaanden, bedoeld in artikel 63 van de Grondwet. Mede aan de hand van een aantal precedenten is dan ook geconcludeerd dat de Eerste Kamer, net als de Tweede Kamer3, de ruimte heeft om het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 met een «gewone» meerderheid aan te nemen.

Het kabinet acht het echter niet wenselijk dat het debat in de Eerste Kamer over het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 en daarin opgenomen noodzakelijke hervormingen van de woningmarkt, zou kunnen worden bezwaard met een discussie over de vraag of een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen noodzakelijk is voor aanneming van genoemd wetsvoorstel.

Daarom heeft het kabinet besloten om thans opnieuw een wetsvoorstel met dezelfde inhoud als het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 in te dienen, met uitzondering van het desbetreffende hoofdstuk 7 van laatstgenoemd wetsvoorstel. De inhoud van het onderhavige wetsvoorstel komt verder dus exact overeen met het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014, zoals dat na aanvaarding door de Tweede Kamer der Staten-Generaal is komen te luiden.4 Daarin zijn dus verwerkt de twee nota’s van wijziging en de door de Tweede Kamer aangenomen amendementen. Het enige verschil tussen het onderhavige wetsvoorstel en het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 is dat hoofdstuk 7 van laatstgenoemd wetsvoorstel niet is opgenomen5. De citeertitel van het onderhavige wetsvoorstel is: Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014 zal, nadat het onderhavige wetsvoorstel is aanvaard door de Tweede Kamer, worden ingetrokken.

Voor de toelichting op het onderhavige wetsvoorstel wordt verwezen naar de toelichtende stukken die zijn gewisseld in het kader van het wetsvoorstel Wet maatregelen woningmarkt 2014, zoals de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 3), de nota van wijziging (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 7), de tweede nota van wijziging (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 13), het amendement van de leden Schouten en Verhoeven (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 10) en het gewijzigde amendement van het lid Verhoeven c.s. ter vervanging van dat gedrukt onder 11 (Kamerstukken II 2013/14, 33 756, nr. 24)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst ondertekent deze memorie van toelichting mede namens de Staatssecretaris van Financiën.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok