Gepubliceerd: 28 oktober 2013
Indiener(s): Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA)
Onderwerpen: immigratie migratie en integratie organisatie en beleid werk
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33749-6.html
ID: 33749-6

Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Ontvangen 28 oktober 2013

De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de bijdragen van de fracties van de VVD, PvdA, SP en de ChristenUnie aan het verslag over bovengenoemd wetsvoorstel. Onderstaand wordt, mede namens de staatsecretaris van Veiligheid en Justitie, nader op de vragen van de verschillende fracties ingegaan. Daarbij zijn vragen die met elkaar verband houden samengevoegd.

Inleiding

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom er nu pas een voorstel naar de Tweede Kamer is verzonden terwijl eind 2011 al de richtlijn aanvaard is?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de uiterste datum van inwerkingtreding van deze implementatiewet, 25 december 2013, nog steeds haalbaar is.

Vanwege de complexiteit van de uitvoering van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) en de afhankelijkheid van andere wetstrajecten was het niet mogelijk het wetsvoorstel eerder in te dienen bij de Tweede Kamer dan na de zomer van 2013. Door de complexiteit van het onderwerp en het feit dat niet alleen de werkgever maar ook de vreemdeling de gecombineerde vergunning kan aanvragen, terwijl nu alleen de werkgever de tewerkstellingsvergunning (twv) kan aanvragen, heeft de uitwerking van het systeem van de gecombineerde vergunningverlening de nodige tijd gekost. Vanwege de benodigde samenwerking tussen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (hierna: IND) zijn zij nauw betrokken bij de uitwerking van de wet- en regelgeving. Daarnaast was er ook duidelijkheid nodig over (invoering van) de herziening van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) (Kamerstukken 33 475) die in juni door uw Kamer is afgehandeld, aangezien dit wetsvoorstel hierop voortbouwt. Of de datum van 25 december 2013 nog haalbaar is, zal moeten blijken. Met enige overschrijding van genoemde datum wordt overigens wel rekening gehouden. In de praktijk betekent dit dat werkgevers en vreemdelingen onder de huidige wet- en regelgeving blijven vallen en een twv en verblijfsvergunning kunnen aanvragen.

De leden van de VVD-fractie vragen of de regering kan toelichten waarom in de richtlijn zoals die uiteindelijk is vastgesteld voldoende is tegemoet gekomen aan de bezwaren die Nederland had nadat de Europese Commissie het eerste ontwerp daarvan had gepubliceerd?

De leden van de Partij van de Arbeid-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel «Wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU».

Nederland heeft zich ten aanzien van de ontwerprichtlijn kritisch opgesteld. Kan de regering aangeven of de bezwaren die Nederland had, nadat de Europese Commissie het eerste ontwerp van de richtlijn had gepubliceerd, worden ondervangen in deze wet?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen om een nadere toelichting waarom volgens de regering in de uiteindelijk vastgestelde richtlijn voldoende tegemoet gekomen is aan de bezwaren die Nederland had nadat de Europese Commissie het eerste ontwerp had gepubliceerd.

Zoals in het BNC-fiche inzake het voorstel van deze richtlijn (Kamerstuk 22 112, nr. 586, d.d. 13 november 2007) is aangegeven, had het toenmalige kabinet bezwaren tegen het voorstel. In de eerste plaats betrof dat het punt van subsidiariteit, aangezien er nauwelijks lidstaatoverstijgende aspecten verbonden waren aan de materie die het richtlijnvoorstel regelde. In de tweede plaats was er een belangrijk inhoudelijk bezwaar, namelijk het wegvallen van de twv bij de invoering van de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid.

Aangezien op het punt van subsidiariteit onvoldoende andere lidstaten bezwaren hadden, zijn in 2008 de onderhandelingen gestart en heeft Nederland zich geconcentreerd op het behoud van de twv dan wel op een adequaat alternatief daarvoor. Dat alternatief is het aanvullende document bij de GVVA geworden, waarop de gegevens staan die nu ook worden vermeld op de twv. Deze gegevens betreffen de voorwaarden waaronder de vreemdeling in Nederland mag werken op grond van de Wav. Aangezien de werkgever de vreemdeling alleen mag laten werken conform de gegevens die op het aanvullende document staan en de werkgever een kopie van de GVVA, inclusief het daarbij behorende aanvullende document, in zijn administratie dient te hebben, heeft de Inspectie SZW daarmee voldoende mogelijkheden om te kunnen controleren op illegale tewerkstelling. Daarmee is voldoende tegemoetgekomen aan het inhoudelijke bezwaar van Nederland inzake het wegvallen van de twv.

Om deze reden heeft het kabinet dan ook geen bezwaar meer tegen deze richtlijn.

Gecombineerde vergunning voor werk en verblijf en één aanvraagprocedure

Doelgroep

De leden van de VVD-fractie merken op dat de regering aangeeft dat de richtlijn voor een deel van de zogenaamde derdelanders dat met het doel om arbeid te verrichten naar een lidstaat van de Europese Unie komt er een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid beschikbaar komt. Kan de regering aangeven voor welk deel van de derdelanders dit is? Aangegeven wordt dat door de doelgroepafbakening voor de gecombineerde vergunning voor zowel verblijf als arbeid er naar verwachting 52% van de derdelanders onder de GVVA gaan vallen. Waarom is er voor gekozen het overige gedeelte niet onder de GVVA te laten vallen? Wat is het verschil met de groepen die er wel onder vallen? En welke derdelanders komen niet aan deze gecombineerde vergunning in aanmerking? Wat is de reden daarvoor, zo vragen de VVD-leden. Is de regering voornemens om in de toekomst deze twee systemen (GVVA en huidige procedure) naast elkaar te laten staan, of zijn er voornemens om dit te stroomlijnen?

In de memorie van toelichting is opgenomen welke derdelanders onder de GVVA vallen en welke niet. De GVVA geldt voor: arbeid in loondienst voor zover niet uitgezonderd en lerend werken (d.w.z. stagiairs en praktikanten). Uitgezonderd zijn: Kroaten, seizoenswerkers, (werk)studenten, asielzoekers, ter beschikking gestelde werknemers en personen die voor maximaal 3 maanden op een visum naar Nederland komen. Voor deze groepen blijft een twv-plicht bestaan. De verwachting is dat met deze doelgroepafbakening ongeveer 52% van de derdelanders voor wie nu een twv wordt afgegeven onder de GVVA gaat vallen. Overigens zal wanneer de richtlijn voor de toelating van seizoenswerkers wordt aangenomen, op basis van die richtlijn de GVVA ook voor seizoenswerkers die langer dan drie maanden willen verblijven, gaan gelden.

De GVVA is een combinatie van een verblijfsvergunning en een twv. Derdelanders die korter dan drie maanden naar Nederland komen hebben geen verblijfsvergunning nodig. In sommige gevallen hebben ze een visum nodig. Deze groep valt vanwege het ontbreken van een verblijfsvergunning buiten de GVVA maar er blijft wel de twv-plicht gelden. Er is dus altijd een categorie vreemdelingen die een twv-plicht behoudt en niet onder de GVVA kan vallen.

De richtlijn schrijft voor dat een GVVA verplicht is voor bepaalde groepen derdelanders. De GVVA geldt voor derdelanders die langer dan 3 maanden in Nederland willen werken. Er is voor gekozen de richtlijn niet ruimer in te voeren dan de richtlijn voorschrijft (geen nationale kop). Artikel 3, tweede en derde lid, van de richtlijn bevat 15 groepen waarvoor de richtlijn niet geldt. Voor de categorieën derdelanders, die niet in de richtlijn zijn opgenomen en die langer dan drie maanden naar Nederland komen om te werken, moet de werkgever een twv aanvragen. Zij krijgen geen GVVA. De twv-plicht blijft daarnaast bestaan voor groepen die korter dan drie maanden naar Nederland komen.

Het is niet mogelijk de twee systemen samen te voegen omdat mensen die korter dan drie maanden naar Nederland komen geen verblijfsvergunning nodig hebben. Zij hebben alleen een twv nodig om te mogen werken en in sommige gevallen een visum. De GVVA combineert de verblijfsvergunning met de twv.

De leden van de VVD-fractie constateren dat de GVVA niet verplicht is voor seizoenswerkers. Kan de regering aan deze leden aangeven wat de definitie van seizoenswerkers is?

Seizoenswerkers zijn werknemers die arbeid verrichten die naar zijn aard tijdelijke werkzaamheden omvat, vanwege het seizoensgebonden karakter. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om werkzaamheden in de land- en tuinbouw of horeca. Artikel 3.30c, eerste lid, onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 bepaalt dat de werkzaamheden ten hoogste 24 weken duren.

Procedure

De leden van de VVD-fractie constateren dat het UWV een advies zal geven aan de IND. Deze leden hebben enkele vragen hier over. Is dit advies bindend voor het IND? Met andere woorden, mag de IND afwijken van het advies van het UWV. Als de IND daadwerkelijk mag afwijken, waar de leden van de VVD-fractie geen voorstander van zijn, kan het dan ook voorkomen dat iemand die volgens het UWV geen tewerkstellingsvergunning krijgt, vervolgens wel een verblijfsvergunning krijgt? In welke gevallen heeft een vreemdeling wel een verblijfsvergunning maar geen werkvergunning?

De leden van de PvdA vragen of het combineren van deze vergunningen ook betekent dat er een verandering in verantwoordelijkheid tussen de IND en UWV plaatsvindt, waarbij het UWV een kleinere verantwoordelijkheid krijgt omdat zij slechts nog advies geeft? Hoe zwaarwegend weegt het advies dat het UWV geeft aan de IND voor het verstrekken van de vergunning? Welke ruimte heeft de IND om van het advies van het UWV af te wijken? Is daar een verandering ten opzichte van de huidige situatie?

De leden van de SP-fractie vragen of het advies van het UWV altijd bindend zal zijn en de IND dus nooit iemand vergunning tot arbeid kan verlenen indien het UWV geen vergunning voor arbeid adviseert

De leden van de ChristenUnie vragen om een nadere toelichting of de adviezen van het UWV aan de IND bindend zijn en een negatief advies van het UWV automatisch betekent dat de IND dus ook geen GVVA zal afgeven.

De IND is verantwoordelijk voor de uitvoering van de GVVA. Bij het behandelen van een aanvraag voor een GVVA zal de IND een advies over toelating tot de arbeidsmarkt vragen aan UWV. De verantwoordelijkheid van UWV om te toetsen aan de Wav verandert niet. De IND is echter verantwoordelijk voor het in ontvangst nemen van de aanvraag en het verlenen van de vergunning. Dus op dat punt wordt de verantwoordelijkheid verlegd.

Uitgangspunt is dat de IND het advies van UWV overneemt. Uit artikel 3:9 Awb blijkt dat het uitgangspunt is dat een bestuursorgaan in beginsel op het advies mag afgaan als een advies als zorgvuldig kan worden aangemerkt. Volgens artikel 3:50 Awb kan alleen gemotiveerd worden afgeweken. Mocht de IND niettemin overwegen van het advies af te wijken dan zal hierover eerst contact zijn met UWV alvorens die beslissing wordt genomen. Afwijking van het advies zal door de IND moeten worden gemotiveerd. Mocht de IND na een negatief advies van UWV over toelating tot de arbeidsmarkt besluiten toch een GVVA te verlenen dan betekent dit dat de vreemdeling zowel mag verblijven in Nederland als werken bij de desbetreffende werkgever. Er kan zich geen situatie voordoen dat een vreemdeling niet mag komen werken maar wel een GVVA krijgt.

De leden van de VVD-fractie vragen welke gevolgen het overschrijden van de adviestermijn kan hebben voor de besluitvorming door de IND? Welke juridische mogelijkheden heeft de IND om de beslistermijn zo nodig te verlengen? Is de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen van belang op de GVVA-procedure?

De leden van de SP-fractie vragen welke gevolgen het niet tijdig afgeven van een advies door het UWV aan de IND heeft.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke gevolgen het overschrijden van de adviestermijn kan hebben voor de besluitvorming door de IND. Welke juridische mogelijkheden heeft de IND om de beslistermijn zo nodig te verlengen, zo willen deze leden weten. Deze leden vragen om een toelichting of de Wet dwangsom en beroep van toepassing is bij het niet tijdig beslissen in een GVVA-procedure.

De wettelijke termijn om te beslissen op een aanvraag om een GVVA bedraagt 90 dagen na ontvangst van de aanvraag. Na ontvangst van een complete aanvraag om een GVVA zal de IND over de toelating tot de arbeidsmarkt advies vragen aan UWV. De Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen is van toepassing op de aanvraag om een GVVA.

Op grond van de Awb kan de IND een besluit nemen op de aanvraag als het advies niet tijdig is ontvangen (artikel 3:6, tweede lid, Awb). Voorop staat echter dat de IND alleen een beslissing neemt na ontvangst van het advies van UWV. De werkprocessen tussen IND en UWV zullen er daarom in voorzien dat een dergelijke situatie zich niet voordoet. Zo nodig zal een spoedprocedure ten aanzien van de afgifte van het advies worden toegepast zodat tijdig een besluit kan worden genomen op de GVVA nadat het advies is ontvangen. Daarnaast heeft de IND de mogelijkheid om de wettelijke beslistermijn te verlengen op grond van de Vreemdelingenwet 2000 indien voor de beoordeling van de aanvraag advies van derden nodig is.

De leden van de VVD-fractie vragen of de IND bij een voornemen tot intrekking van de GVVA en bij een aanvraag tot verlenging van de GVVA in alle gevallen advies dient te vragen aan het UWV? Zo nee, in welke gevallen kan een advies achterwege blijven?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de IND bij een voornemen tot intrekking van de GVVA en bij een aanvraag tot verlenging van de GVVA in alle gevallen advies moet vragen aan het UWV. Zo nee, in welke gevallen kan een advies achterwege blijven?

Bij een aanvraag voor verlenging dient de IND altijd advies te vragen aan UWV. Bij een voornemen tot intrekken van de GVVA vraagt de IND advies aan UWV als het de voorwaarden van de Wav betreft. Als het om intrekkingsgronden op grond van de Vreemdelingenwet 2000 betreft (bijvoorbeeld een openbare orde kwestie) hoeft de IND daar geen advies over aan UWV te vragen (zie het voorgestelde artikel 14a, derde volzin, Vreemdelingenwet 2000). Wel zal de IND UWV op de hoogte stellen als een GVVA wordt ingetrokken.

Kan de regering toelichten aan de leden van de VVD-fractie waarom de adviestermijn voor het UWV (als de nog door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen adviesinstantie) in het wetsvoorstel wordt bepaald op vijf weken? Hoe verhoudt deze termijn voor het adviseren over de verlening van een GVVA zich tot de periode die het UWV onder de huidige wetgeving mag gebruiken voor het nemen van een beslissing op een aanvraag om een twv?

De termijn voor het opstellen van het advies respectievelijk voor het beoordelen of een twv kan worden verleend is in beide gevallen gesteld op 5 weken. De toets die UWV uitvoert om te bepalen of en zo ja onder welke voorwaarden arbeid mag worden verricht verandert niet. In beide situaties toetst UWV immers aan de voorwaarden in de Wav en de lagere regelgeving.

Als er een quotum is ingevuld bij de Wet arbeid vreemdelingen dan geldt dit ook bij de GVVA. De leden van de VVD-fractie vragen of de IND op de hoogte is van het quotum of dat dit elke keer bij het UWV gecontroleerd moet worden.

33a De leden van de PvdA-fractie vragen of er situaties denkbaar zijn dat, ondanks het overschrijden van een (mogelijk nog in te stellen) quotumregeling, toch een positief advies kan worden gegeven door het UWV vanwege bijvoorbeeld bijzondere omstandigheden?

Mocht er een quotum worden ingevoerd dan geldt dat quotum voor zowel de twv’s als GVVA’s. UWV zal dat quotum bewaken. Op het moment dat het quotum bereikt is, zal een negatief advies aan de IND worden gegeven met als argument dat het quotum is bereikt. Een quotum wordt namelijk een dwingende weigeringsgrond volgens het voorgestelde artikel 8, eerste lid, onder h, Wav uit het wetsvoorstel herziening Wet arbeid vreemdelingen (Kamerstukken 33 475). De vormgeving van een quotum en de rol van bijzondere omstandigheden zullen nader worden bezien als de invoering van een quotum aan de orde is.

In lijn met de huidige situatie, richten de normen uit de Wav zich tot de werkgever. Leidt dit tot problemen als de vreemdeling zelf de aanvraag indient, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Nee, dit leidt niet tot problemen. De voorwaarden in de Wav zoals die gelden voor een werkgever bij een twv gelden ook voor de werkgever bij een GVVA. Het maakt niet uit wie de GVVA aanvraagt. Indien de vreemdeling de GVVA aanvraagt zal hij dienen aan te geven wie de werkgever is.

Indien de vreemdeling werkloos wordt, wordt zijn aanvullend document vervangen en wordt zijn verblijfsrecht pas na drie maanden ingetrokken. Hoe verhoudt het niet intrekken van het verblijfsrecht zich tot het feit dat niet langer wordt voldaan aan de beperking waaronder de vergunning is verleend? De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd op grond waarvan dit mogelijk is. Op welke wijze wordt dit gehandhaafd?

Indien een GVVA wordt ingetrokken wegens werkloosheid, treedt de intrekkingsbeschikking pas na drie maanden in werking. Dit is mogelijk op grond van artikel 19 in samenhang met artikel 18, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De intrekkingsbepaling is facultatief.

Vergelijkbare situaties zijn geregeld voor Europese blauwe kaarthouders (zie artikel 3.89b, tweede lid, onder a, jo. 3.91c Vreemdelingenbesluit 2000) en voor wetenschappelijk onderzoekers (artikel 3.91a Vreemdelingenbesluit 2000). De intrekkingsbeschikking vermeldt dat zij drie maanden na de bekendmaking in werking treedt. Er is dus na drie maanden geen handeling meer nodig om de intrekking te realiseren.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat met het onderhavige wetsvoorstel de aanvraagprocedure voor een werk- en verblijfsvergunning wordt aangepast. Verwacht de regering als gevolg van deze wet een verandering in doorlooptijden en instroom ten aanzien van derdelanders die naar Nederland komen voor werk? Verwacht de regering dat door de gecombineerde vergunning voor arbeid en verblijf er tijdwinst geboekt kan worden in de afhandeling van deze aanvragen.

De leden van de SP-fractie vragen of het waar is dat op geen enkele manier de voorwaarden voor toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt worden aangepast.

De leden van de VVD-fractie vragen waar de efficiencyslag in de Nederlandse implementatie uit bestaat? Het UWV en de IND blijven beiden de wet uitvoeren. De uitvoeringskosten zullen stijgen met € 0,8 miljoen euro. Wordt de tijd van gunning van de aanvraag verkort voor de werkgever? Met andere woorden: Wat is de toegevoegde waarde van deze geïntegreerde tewerkstellings- en verblijfsvergunning?

De verwachting is dat de nieuwe procedure geen negatieve gevolgen heeft voor de doorlooptijden. Een zorgvuldige behandeling van de aanvraag voor en GVVA door de IND en het daarbij behorende advies van UWV kost de tijd die op dit moment nodig is voor de beoordeling van de aanvraag om een verblijfsvergunning alsmede de twv.

Het voordeel van de implementatie van de richtlijn is dat de aanvrager slechts één aanvraag hoeft in te dienen in plaats van nu twee aanvragen. Voor het informeren over de voortgang kan de aanvrager terecht bij één instantie, de IND. Daarnaast wordt de GVVA in één keer uitgereikt aan de vreemdeling in plaats van nu eerst de twv aan de werkgever en daarna de verblijfsvergunning aan de vreemdeling. De werkgever ontvangt een kopie.

De inhoudelijke voorwaarden om naar Nederland te komen om te verblijven en werken wijzigen niet met dit wetsvoorstel. Derhalve is de verwachting dat de instroom door de invoering van de GVVA niet wijzigt.

De leden van de PvdA-fractie vragen wat de gevolgen zijn van de aanpassing van de aanvraagprocedure voor de fraudegevoeligheid van het systeem?

De regering streeft er naar de fraudegevoeligheid van wet- en regelgeving te minimaliseren. De implementatie van deze richtlijn heeft geen gevolgen voor de fraudegevoeligheid van het systeem, omdat voor de behandeling van de aanvraag om een GVVA dezelfde informatie en dezelfde documenten moeten worden overgelegd als voorheen.

De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat de adviestermijn voor het UWV over de toelating van de vreemdeling tot de Nederlandse arbeidsmarkt via het wetsvoorstel wordt bepaald op vijf weken. Kan de regering toelichten in hoeverre de afgifte van de huidige tewerkstellingsvergunningen door het UWV binnen vijf weken wordt gehaald, zo vragen deze leden.

In de eerste acht maanden van 2013 is 93% van de verleende twv’s binnen de wettelijke termijn van 5 weken verleend. Verzoek om uitstel van een werkgever om bijvoorbeeld aanvullende informatie te kunnen leveren dan wel de mogelijkheid die UWV biedt om een nadere toelichting op de aanvraag is de reden dat de wettelijke termijn soms wordt overschreden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de stand van zaken is over de mogelijke rectificatie van de Nederlandstalige versie van de richtlijn. Welke gevolgen heeft de eventuele rectificatie van de richtlijn voor de eerbiedige werking ten opzichte van onder het huidige recht ingediende aanvragen en de wijze waarop hier vorm aan is gegeven in het wetsvoorstel, zo willen deze leden weten

Op dit moment is het nog niet mogelijk een inschatting te maken of en zo ja wanneer artikel 4, vierde lid, van de richtlijn door de Europese Commissie en het Raadssecretariaat zodanig aangepast wordt, dat dit artikellid in overeenstemming is gebracht met de Franstalige, de Engelstalige en de Duitstalige versies van de richtlijn. Voor wat betreft de gevolgen voor de eerbiedigende werking wordt met dit voorstel aangesloten bij de Engelstalige tekst van de richtlijn. De – mogelijke – rectificatie van de Nederlandstalige versie heeft in dat opzicht naar verwacht mag worden geen enkel effect voor de eerbiedigende werking zoals dat nu in het wetsvoorstel is neergelegd. Het wetsvoorstel is op dat punt een juiste implementatie van de richtlijn.

Geen schorsende werking

De leden van de VVD-fractie horen graag van de regering wat er gebeurt als de verblijfsvergunning verloopt gedurende de bezwaar- en beroepsperiode. Wat zijn de gevolgen voor de vreemdeling?

Indien de GVVA wordt ingetrokken op grond van werkloosheid of overtreding van de Wav, treedt de intrekkingsbeschikking drie maanden na haar bekendmaking in werking. Dat betekent dat er geen rechtmatig verblijf meer is tijdens de bezwaar- en beroepsprocedure indien de drie maanden zijn verstreken. Omdat de GVVA een vergunning is voor verblijf en arbeid is er namelijk voor gekozen om ook hier – in lijn met de herziening van de Wav – geen schorsende werking in te voeren. Bij verlenging van een GVVA geldt hetzelfde: ook daar heeft de bezwaarprocedure in beginsel geen schorsende werking als gevolg van dit wetsvoorstel en is er dus geen rechtmatig verblijf als de duur van de vergunning is afgelopen tijdens de bezwaarprocedure. Wel is er rechtmatig verblijf totdat de IND beslist op de verlengingsaanvraag (artikel 8, onder f, Vreemdelingenwet 2000 jo. artikel 3.1 Vreemdelingenbesluit 2000).

De leden van de PvdA-fractie merken op dat bij de invoering van de GVVA ervoor wordt gekozen om geen schorsende werking in te voeren. Deze leden vragen of een situatie denkbaar is waarin de bezwaarprocedure langer duurt dan de gestelde termijn van drie maanden en, zo ja, in hoeverre heeft dit gevolgen voor het al dan niet intrekken van het verblijfsrecht?

Volgens artikel 76, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 is de beslistermijn in bezwaar maximaal 19 weken, dus er kunnen situaties zijn waarin de bezwaarprocedure langer dan drie maanden duurt. Het gevolg kan dan ook zijn dat het verblijfsrecht gedurende de bezwaarperiode wordt ingetrokken.

Verantwoordelijkheidsverdeling

De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen over de IND en het UWV. Aangezien de IND beslist op de aanvraag, is de IND ook verantwoordelijk voor de bezwaar- en beroepsprocedures. Is hier capaciteit voor? Komen hiermee de beslistermijnen in gevaar?

De extra benodigde capaciteit is meegenomen in de structurele kosten van het wetsvoorstel. Het is de verwachting dat binnen de gestelde beslistermijn kan worden beslist op de aanvraag.

Vervolgens zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd wat de effecten zijn voor de werkgevers? Wat verandert er voor hen (bijvoorbeeld in de wijze van communiceren met het UWV en/of de IND)?

Voor werkgevers wordt het eenvoudiger omdat zij straks voor sommige groepen derdelanders slechts één aanvraag voor een GVVA hoeven in te dienen bij de IND in plaats van een aanvraag voor een twv bij UWV en een aanvraag voor een verblijfsvergunning bij de IND. Over de aanvraag van de GVVA en de voortgang ervan zal de werkgever communiceren met de IND. Wel kan UWV voor het beoordelen of toelating tot de arbeidsmarkt contact opnemen met de werkgever om bijvoorbeeld aanvullende informatie op te vragen bij de werkgever. In dat opzicht kan er dus ook nog steeds communicatie zijn tussen UWV en de werkgever.

In hoeverre zal in het licht van het feit dat groepen worden uitgesloten voor GVVA, het voor werkgevers juist onduidelijker worden met alle consequenties van dien of zij al dan niet een TWV moeten aanvragen bij UWV? Hoe denkt de regering dit te kunnen voorkomen, vragen de leden van de VVD-fractie?

Bij de invoering van de GVVA zal duidelijk worden gecommuniceerd naar werkgevers wanneer welke vergunning moet worden aangevraagd. De aanvraagformulieren van de IND en UWV worden zo opgesteld dat door middel van uitvraag het voor de werkgever duidelijk wordt wat voor soort vergunning hij dient aan te vragen. De IND en UWV zullen de samenwerking zo inrichten dat mochten aanvragen die bij het verkeerde loket worden ingediend, deze worden doorgestuurd naar de juiste instantie. De aanvrager zal daarvan geen nadelige gevolgen ondervinden.

IND en UWV blijven werken in de eigen ICT-systemen. Komt er wel een koppeling tussen deze systemen, zo vragen de leden van de VVD-fractie. Hoe verloopt de afstemming nu?

De IND geeft aan dat bij invoering van de GVVA er waarschijnlijk sprake zal zijn van een overgangsfase waarbij nog niet gewerkt wordt in de ideale werkwijze tussen UWV en IND. Kan de regering aan de VVD-leden aangeven hoe lang deze overgangsfase naar verwachting zal duren? Wanneer moet het proces geheel volgens plan verlopen?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of de regering de stand van zaken kan beschrijven van het overleg dat gaande is tussen IND en UWV over de aanpassing van de onderlinge werkwijzen en de daarvoor benodigde ICT-ondersteuning. Het IND geeft aan dat er een overgangsfase zal zijn waarin de werkwijze tussen UWV en de IND nog niet ideaal is. Hoe lang zal deze situatie naar verwachting duren, zo willen deze leden weten.

Bij de invoering van de GVVA zal sprake zijn van een overgangsfase waarbij nog niet gewerkt wordt conform de ideale werkwijze tussen UWV en IND. Dit vergt namelijk de nodige ICT-aanpassingen. De IND en UWV beogen een automatische koppeling tot stand te brengen tussen hun ICT-systemen. Door het leggen van een koppeling tussen de twee systemen zullen de gegevens ingevoerd in het ICT-systeem van UWV ingeladen kunnen gaan worden in het ICT-systeem van de IND en vice versa. Deze koppeling kan niet op de invoeringsdatum van de GVVA gerealiseerd worden. Dit zal worden ondervangen door een tijdelijke werkwijze, die in gezamenlijkheid door IND en UWV wordt voorbereid. Dat betekent dat afgifte van de GVVA wel geborgd is, maar dat in de beginfase met andere oplossingen gewerkt wordt hetgeen wellicht in het begin extra werk en inzet vergt van de IND en UWV. Hoe lang deze overgangsfase zal duren is op dit moment niet te voorzien. De IND en UWV doen er alles aan om deze fase zo kort mogelijk te laten zijn.

Medewerkers van de IND en UWV maken gezamenlijk onderdeel uit van een projectteam en werkgroepen, waarin de implementatie van deze wetwijziging wordt voorbereid. Daarbij worden onder meer ook praktische werkafspraken tussen IND en UWV gemaakt om de onderlinge werkwijze op elkaar aan te passen en aan te laten sluiten.

Ook vragen de VVD-leden of de regering kan aangeven tot welke wijziging van de handhavingsactiviteiten deze wet leidt? De GVVA zal worden afgegeven door de IND. De Inspectie van SZW gaat zowel de tewerkstellingsvergunning als de GVVA handhaven. Valt de Inspectie van SZW voor wat betreft de handhaving van de GVVA dan onder de ambtelijke en politieke leiding van het Ministerie van Veiligheid en Justitie? Hoe is de verantwoording over de handhaving geregeld?

De Inspectie SZW, die deel uitmaakt van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is aangewezen als toezichthouder van de Wav. Bij de handhaving van de Wav controleert de Inspectie SZW of een werkgever over de juiste papieren beschikt om een vreemdeling te werk te stellen. Dit verandert niet met de invoering van de GVVA. De consequenties voor de handhaving zijn hierbij zeer beperkt en de werkwijze blijft hetzelfde.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is verantwoordelijk voor de uitvoering en handhaving van de Wav en de Inspectie SZW blijft dan ook bij de GVVA onder de verantwoordelijkheid vallen van de genoemde Minister.

Financiële gevolgen en administratieve lasten

Ook zijn de leden van de VVD-fractie benieuwd hoe over deze wijziging gecommuniceerd gaat worden.

Voor de werkgever verandert administratief gezien het een en ander. Hoe worden de werkgevers geïnformeerd over deze wetswijziging vragen de leden van de PvdA-fractie? En welke communicatiemiddelen worden gebruikt om de invoering van de GVVA bekend te maken?

De IND, UWV en het Ministerie van SZW zullen communiceren over deze wetswijziging. Het Ministerie van SZW zal op het rijksweb informatie opnemen over de GVVA. Daarnaast wordt informatie opgenomen op de website Antwoord voor bedrijven.

De IND zal de vreemdeling en de werkgevers informeren over deze wetswijziging en de relevante informatie over de procedure op de website van de IND (onder meer op de klantdienstwijzer en de werkgeverspagina) en op de website www.newtoholland.nl . De werkgevers zullen ook via een nieuwsbrief op de hoogte worden gesteld. Daarnaast zal de IND de bestaande brochures, correspondentie aan de vreemdeling en werkgever en aanvraagformulieren aanpassen op deze wijziging.

Ook UWV zal de informatie op uwv.nl en werk.nl communiceren. Ook in de mondelinge en schriftelijke contacten met (individuele) werkgevers zullen zij geïnformeerd worden over de wijzigingen in de procedures.

De communicatie zal in nauwe samenwerking en goede onderlinge afstemming tussen het Ministerie van SZW, IND en UWV worden uitgevoerd.

De leden van de PvdA-fractie merken op dat met de invoering van één aanvraagprocedure IND en UWV intensief zullen moeten samenwerken. Eveneens vindt een verschuiving van taken plaats van het UWV naar de IND. De leden van de PvdA-fractie vragen of de regering inzichtelijk kan maken hoe de daarmee gepaard gaande extra uitvoeringskosten over IND en UWV worden verdeeld?

De structurele uitvoeringskosten van de IND gaan naar verwachting omhoog met 0,5 miljoen euro en UWV met 0,3 miljoen euro. De kosten bij de IND worden onder meer veroorzaakt door verwachte extra kosten rondom de compleetheidstoets van het dossier en de extra bezwaar- en beroepskosten. De verwachte kosten bij UWV ontstaan onder meer door het borgen van de tijdigheid van de adviezen en het kunnen werken in het systeem van de IND.

De leden van de PvdA fractie vragen welke leges er worden geheven ten aanzien van deze gecombineerde vergunning? Vindt daar een wijziging plaats ten opzichte van de totale leges die nu gelden voor de twee aparte vergunningen?

Er zal geen wijziging plaatsvinden ten aanzien van de huidige legesbedragen die gelden voor de Toegang en Verblijf procedure en een aanvraag om verlening, verlenging van de geldigheidsduur of wijziging van de beperking van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor arbeidsgerelateerde doelen. Voor de aanvraag om een twv wordt thans geen leges geheven. Dit wijzigt niet door de invoering van de GVVA.

Doordat de IND verantwoordelijk wordt voor de afgifte van de GVVA, is het voor een effectieve handhaving door de Inspectie SZW van belang dat tussen de Inspectie SZW en de IND een adequate informatie-uitwisseling tot stand komt. Op welke wijze wordt deze informatie-uitwisseling, die nodig is voor effectieve handhaving, vormgegeven?

Bij de handhaving van de Wav controleert de Inspectie SZW of een werkgever over de juiste papieren beschikt om een vreemdeling te werk te stellen. Bij de controles raadpleegt de Inspectie SZW de IND en UWV om informatie te verifiëren. Deze werkwijze zal worden gecontinueerd en geïntensiveerd door bijvoorbeeld informatie uit het systeem van de IND te ontsluiten die nodig is voor de controle en verificatie van het aanvullend document. Daarnaast heeft de IND sinds 1 juni 2013 inzage in gegevens van de Inspectie SZW over opgelegde boetes voor overtreding van de SZW-wetgeving, die de IND nodig heeft voor de beoordeling van erkende referenten in het kader van het modern migratiebeleid.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I (Wet arbeid vreemdelingen)

Artikel 2 (onderdeel B)

De gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid is alleen geldig bij werkzaamheden bij een specifieke werkgever, zo lezen de leden van de VVD-fractie in artikel 2. Betekent dit ook dat een dergelijke gecombineerde vergunning niet afgegeven wordt wanneer een derdelander meerdere werkgevers heeft?

Een GVVA of een twv kan worden aangevraagd voor het verrichten van werkzaamheden bij een werkgever. UWV toetst of arbeid mag worden verricht bij deze werkgever conform de voorwaarden van de Wav. De werkgever moet altijd minimaal het volledig minimumloon voor een 23-jarige betalen aan de vreemdeling ook al wordt in deeltijd gewerkt. Het doet zich, mede gezien deze voorwaarde, zelden voor dat een arbeidsmigrant meerdere werkgevers heeft.

Ook vragen deze leden of het aantal mensen dat een twv krijgt door de combinatie met de verblijfsvergunning in de GVVA vergroot wordt ten opzichte van de huidige wet?

De voorwaarden voor het verkrijgen van een twv op grond van de Wav en een verblijfsvergunning dan wel GVVA veranderen niet, dus het aantal mensen dat in totaal in aanmerking komt voor een twv dan wel GVVA verandert als gevolg van de invoering van de GVVA niet.

De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen over het intrekken van de GVVA. Bij werkloosheid van de vreemdeling wordt de GVVA ingetrokken, een nieuw aanvullend document verleend en, indien binnen drie maanden een nieuwe baan gevonden wordt, wordt het aanvullend document ingetrokken en een nieuwe GVVA verleend. Levert deze werkwijze meer werk op voor de IND dan de huidige procedure? Zo ja, is hier capaciteit voor? Komen met deze werkwijze de beslistermijnen in gevaar?

Deze werkwijze zal naar verwachting voor de IND niet of nauwelijks extra werk opleveren ten opzichte van de huidige procedure tot intrekking. Het is de verwachting dat binnen de gestelde beslistermijn kan worden beslist.

Met een nieuw aanvullend document kan de vreemdeling gedurende drie maanden zoeken naar een nieuwe baan. Heeft de vreemdeling tijdens deze periode recht op een uitkering? Zo ja, welke en onder welke voorwaarden, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Met de invoering van de GVVA verandert er niks in het recht op uitkeringen. Op het moment dat een vreemdeling werkloos is, kan de vreemdeling aanspraak maken op een uitkering op grond van de Werkloosheidwet indien hij hiertoe rechten heeft opgebouwd.

Daar het hier gaat om in Nederland verblijvende derdelanders met een verblijfsvergunning, hebben zij rechtmatig verblijf. Indien zij ingevolge de Wet werk en bijstand tot de kring van rechthebbenden behoren kan de Gemeentelijke Sociale Dienst het beroep op bijstand melden bij de IND. Een beroep op bijstand kan mogelijk gevolgen hebben voor het verblijfrecht en aanleiding kunnen geven tot intrekking van de verblijfsvergunning. Wanneer de verblijfsvergunning van een vreemdeling wordt ingetrokken behoort de vreemdeling niet meer tot de kring van rechthebbenden en han hij geen beroep (meer) doen op bijstand.

Als de werkgever het dienstverband beëindigt, dient de werkgever dit dan aan het UWV of aan de IND te melden, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

De werkgever, die als referent optreedt van een werknemer, heeft op grond van het vreemdelingenrecht de plicht om de beëindiging van het dienstverband aan de IND te melden(zie o.a. artikel 4.44a Vreemdelingenbesluit 2000).

Artikel III (overgangsrecht)

Kan de regering nader toelichten aan de leden van de VVD-fractie wat de rechtspositie zal zijn van derdelanders die voor 25 december 2013 een aanvraag om een verblijfsvergunning en/of een twv-aanvraag hebben ingediend maar daarop nog geen besluit hebben gekregen, indien op die datum de richtlijn nog niet is geïmplementeerd?

Vreemdelingen die voor 25 december 2013 een aanvraag voor een twv en verblijfsvergunning hebben aangevraagd vallen onder de huidige wet- en regelgeving. Zij komen dus niet in aanmerking voor de GVVA maar krijgen een twv en verblijfsvergunning als ze aan de voorwaarden voldoen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher