Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 april 2014
Hierbij geef ik u mijn oordeel over twee nieuwe amendementen op het voorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische aanpak stikstof) (Kamerstuk 33 669).
Amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 85 van de leden Dik-Faber en Van Veldhoven, dat amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 73 vervangt, voorziet in nadere criteria voor prioritaire projecten en andere handelingen waarvoor ontwikkelingsruimte wordt gereserveerd. Het voorziet ook in een borging dat de ontwikkelingsruimte voor prioritaire projecten evenwichtig wordt verdeeld. Het verschil met amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 73 is dat de voorwaarde is vervallen van een voorafgaande maatschappelijke kosten- en batenanalyse van prioritaire projecten. In de inhoud van het aldus gewijzigde amendement kan ik mij vinden en ik laat het oordeel over amendement met Kamerstuk 33 669, nr. 85 aan uw Kamer.
Amendement nr. 86 van de leden Lodders en Geurts voorziet in een overgangsregime voor toestemmingsbesluiten voor projecten en andere handelingen die stikstofdepositie veroorzaken op Natura 2000-gebieden.
Zoals ik uw Kamer tijdens de algemene beraadslaging over het wetsvoorstel op 16 april 2014 heb gemeld (Handelingen II 2013/14, nr. 76, Programmatische aanpak stikstof), worden tot het moment waarop de PAS wordt vastgesteld, alle lopende aanvragen afgehandeld op basis van het oude regime. Het amendement van de leden Lodders en Geurts regelt dat ná de vaststelling van de PAS het oude regime, onder voorwaarden, van toepassing blijft op lopende aanvragen en andere bij de desbetreffende bestuursorganen in voorbereiding zijnde toestemmingsbesluiten. Ik laat het oordeel over amendement nr. 86 aan uw Kamer.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma