Ontvangen 9 december 2013
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:
E1
Aan hoofdstuk III, titel 2, paragraaf 1, wordt na artikel 19kc een artikel toegevoegd, luidende:
1. In dit artikel wordt verstaan onder «voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied»: voor stikstof gevoelige natuurlijke habitats en habitats van soorten in een Natura 2000-gebied ten aanzien waarvan op grond van artikel 6, tweede lid, van richtlijn 92/43/EEG een verplichting geldt tot het treffen van instandhoudingsmaatregelen.
2. Onder significante gevolgen als bedoeld in de artikelen 19d, eerste lid, en 19j, tweede lid, worden niet verstaan de gevolgen van een project of een andere handeling, onderscheidenlijk van in een plan voorziene projecten of andere handelingen, door het veroorzaken van stikstofdepositie op voor stikstofgevoelige habitats in een Natura 2000-gebied, indien de stikstofdepositie die het project of de andere handeling, onderscheidenlijk de in het plan voorziene projecten en andere handelingen op de voor stikstof gevoelige habitats in een Natura 2000-gebied veroorzaakt, onderscheidenlijk veroorzaken, niet een bij ministeriële regeling vastgestelde waarde overschrijdt.
3. De waarde, bedoeld in het tweede lid, wordt op basis van objectieve gegevens zodanig vastgesteld dat stikstofdeposities onder deze drempelwaarde geen fysische betekenis kunnen hebben.
Stikstofdeposities op Natura 2000 gebieden als gevolg van onder meer bedrijfsuitbreidingen worden nauwkeurig berekend met rekenmodellen als AAgro-Stacks en Aerius. De nauwkeurigheid van deze berekeningen mogen niet verhullen dat er sprake is van een zekere onzekerheidsmarge. Zeer lage toenames van de berekende stikstofdepositie vallen in het niet bij de onzekerheidsmarge en hebben in de praktijk daarom geen fysische betekenis. De provincie Brabant heeft in haar stikstofverordening daarom een drempelwaarde van 0,051 mol N/ha/jaar (afgerond 0,1 mol N/ha/jaar) opgenomen. De Raad van State heeft deze werkwijze goedgekeurd. De indiener vindt het van belang een dergelijke drempelwaarde voor alle Natura 2000 gebieden te laten gelden. Bij dergelijke lage depositiewaarden kan niet meer gesproken worden over de aanwezigheid van een negatief effect op natuurwaarden. Dan hoeven activiteiten daar ook niet op afgerekend te worden.
De indieners willen verder wijzen op de verhouding tussen enerzijds de hoogte van de achtergronddepositie en de kritische depositiewaarden en anderzijds de depositiebijdrage van bepaalde projecten of activiteiten. Stikstofgevoelige habitattypen hebben een kritische depositiewaarde van minimaal 400 mol N/ha/jaar voor de meest kwetsbare habitattypen. De achtergronddepositie kan 1.000 tot 4.000 mol N/ha/jaar bedragen. De indieners zijn van mening dat zeer beperkte depositietoenames van 0,1 mol N/ha/jaar of iets hoger daarbij in het niet vallen en geen significante effecten kunnen veroorzaken, ook niet als rekening wordt gehouden met mogelijke cumulatie effecten.
De indieners willen ook wijzen op de wijze waarop Duitsland met depositietoetsing omgaat in gevallen waar de achtergronddepositie hoger is dan de kritische depositiewaarde. Bij een depositietoename onder de 7 mol N/ha/jaar wordt geen onderzoek gedaan, omdat effecten vanwege onbetrouwbaarheid van berekeningen onder deze waarde niet meer te bepalen zijn. Deze generieke drempelwaarde is ook wetenschappelijk onderbouwd (Kieler Institut für Landschaftsökologie; Bewertung von Stickstoffeinträgen im Kontext der FFH-Verträglichkeitsstudie; februari 2008). Bij een depositietoename beneden 3% van de kritische depositiewaarde worden mogelijke negatieve effecten onder bepaalde voorwaarden (niet bij slechte staat van instandhouding, bij zeer hoge achtergronddepositie) verwaarloosbaar geacht. Deze handelswijze wordt door de hoogste rechterlijke instantie in Duitsland goedgekeurd. De Europese Commissie heeft ook nog niet van zich laten horen, waaruit mag worden afgeleid dat de Europese Commissie deze handelswijze ook goedkeurt.
De indieners stellen gelet op bovenstaande voor om een drempelwaarde van ongeveer 0,3 mol N/ha/jaar vast te stellen. Deze drempelwaarde blijft ver onder de Duitse drempelwaarde voor toetsing. De indiener heeft hier echter voor gekozen om risico’s ten aanzien van de juridische houdbaarheid van deze drempelwaarde te vermijden. Projecten en plannen die mogelijk een toename van de stikstofdepositie veroorzaken die onder deze drempelwaarde blijft, kunnen niet afgewezen worden op het aspect stikstofdepositie.
Dijkgraaf Geurts Graus Lodders