Ontvangen 14 november 2012
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1
Artikel I wordt als volgt gewijzigd:
a. In het in onderdeel Ma opgenomen artikel 3 120a, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt «1 januari 2013» vervangen door: 29 oktober 2012.
b. Aan het in onderdeel U opgenomen artikel 10bis.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Indien de belastingplichtige een bestaande eigenwoningschuld heeft als bedoeld in artikel 10bis.1 en daarnaast een kapitaalverzekering heeft die slechts als gevolg van het in de overeenkomst ontbreken van de bepaling dat de begunstigde de uitkering zal aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld, niet kwalificeert als kapitaalverzekering eigen woning en de belastingplichtige de genoemde bepaling voor 1 april 2013 alsnog opneemt in de overeenkomst, kwalificeert de genoemde kapitaalverzekering vanaf dat moment als kapitaalverzekering eigen woning, mits het ter zake van de kapitaalverzekering overeengekomen gegarandeerde kapitaal op 31 december 2012, of bij het ontbreken daarvan, het op grond van de betreffende overeenkomst zoals die luidde op 31 december 2012 te betalen bedrag, nadien niet is verhoogd en de looptijd na 31 december 2012 niet is verlengd. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op spaarrekeningen eigen woning en beleggingsrechten eigen woning.
2
Artikel X wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Artikel I, onderdeel Ma, werkt terug tot en met 29 oktober 2012, waarbij artikel 3 120a, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 in de periode van 29 oktober tot en met 31 december 2012 als volgt wordt gelezen:
4. Artikel 3 120, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.
I. Algemeen
Deze nota van wijziging bevat allereerst een aanpassing van het overgangsrecht voor bepaalde kapitaalverzekeringen, spaarrekeningen en beleggingsrechten die deel uitmaken van de rendementsgrondslag in box 3 (hierna gezamenlijk: kapitaalverzekeringen). In het verleden zijn belastingplichtigen door verstrekkers van kapitaalverzekeringen in sommige gevallen geadviseerd om niet direct bij het aangaan van deze producten, die in beginsel zijn bedoeld om te zijner tijd de eigenwoningschuld af te lossen, ook in de overeenkomst de verplichting al op te nemen dat de begunstigde de uitkering zal aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld. Zolang het saldo van de waarde van bezittingen en schulden voor deze belastingplichtigen onder het heffingvrije vermogen in box 3 blijft, wordt op deze manier een hogere vrijheidsgraad bereikt. Immers, de betreffende kapitaalverzekeringen zijn in dat geval feitelijk niet belast in box 3 en zouden dat, als kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning of beleggingsrecht eigen woning (hierna gezamenlijk: KEW), in box 1 ook niet zijn geweest maar het kapitaal kan, anders dan bij de KEW, ook voor consumptieve doeleinden worden aangewend. Zodra de rendementsgrondslag van de belastingplichtige op de peildatum van enig jaar wel boven het heffingvrije vermogen uit dreigt te komen, wordt het voor de belastingplichtige relevant om te bezien of de kapitaalverzekering alsnog een KEW moet worden (immers, dan is de kapitaalverzekering belast in box 3 maar zou deze als KEW onbelast zijn in box 1). Het KEW-regime laat die ruimte.
In het onderhavige wetsvoorstel kunnen na 31 december 2012 (behalve in bepaalde bijzondere gevallen) geen nieuwe kapitaalverzekeringen in box 1 worden ondergebracht. Dat geldt ook voor de hierboven beschreven omzetting van een bestaande kapitaalverzekering in een KEW. Dat betekent dat alle aanbieders vóór 1 januari 2013 hun klantenbestand hierop zouden moeten nalopen zodra het wetsvoorstel is aangenomen. Om die reden wordt voorgesteld om het overgangsrecht zo aan te passen dat deze op 31 december 2012 bestaande kapitaalverzekeringen nog tot 1 april 2013 kunnen worden omgezet in een onder het overgangsrecht vallende KEW die ook vanaf 1 januari 2013 in box 1 blijft vallen (waarbij het rendement op het moment van uitkering is vrijgesteld indien aan alle voorwaarden wordt voldaan). Dit kan door in de overeenkomst op te nemen dat de uitkering uit de kapitaalverzekering door de begunstigde zal worden aangewend ter aflossing van de eigenwoningschuld. Een en ander laat overigens onverlet dat de kapitaalverzekering bij omzetting naar een KEW in 2013 op 1 januari 2013 hoe dan ook tot de rendementsgrondslag van box 3 blijft behoren.
Deze nota van wijziging bevat ten tweede een voorstel om de restschuldfaciliteit reeds te laten gelden vanaf de datum van de bekendwording van het regeerakkoord, zijnde 29 oktober 2012.
II. Onderdeelsgewijs
Onderdeel 1, onder a, en onderdeel 2
Artikel I, onderdeel Ma (artikel 3 120a van de Wet inkomstenbelasting 2001) en artikel X (inwerkingtreding)
Door deze wijziging zal de in het voorgestelde artikel 3 120a van de Wet IB 2001 opgenomen restschuldfaciliteit de facto reeds gelden vanaf 29 oktober 2012, zijnde de datum van bekendmaking van het regeerakkoord. De restschuldfaciliteit wordt ingevoerd met het oog op het wegnemen van een belemmering voor de doorstroming op de woningmarkt. Om te voorkomen dat met de vervreemding van de eigen woning met potentiële restschuld wordt gewacht tot na de jaarwisseling, wordt voorgesteld de restschuldfaciliteit ook te laten gelden voor belastingplichtigen die in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2012 hun eigen woning vervreemden en deze faciliteit terug te laten werken tot en met 29 oktober 2012. Ook de vanaf 29 oktober 2012 op die schuld betaalde rente en kosten kunnen dan in aanmerking komen als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning.
Onderdeel 1, onder b
Artikel I, onderdeel U (artikel 10bis.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001)
Met deze wijziging wordt bewerkstelligd dat belastingplichtigen met een bestaande eigenwoningschuld en een kapitaalverzekering die slechts als gevolg van het in de overeenkomst ontbreken van de bepaling dat de begunstigde de uitkering zal aanwenden ter aflossing van de eigenwoningschuld, niet kwalificeert als KEW nog tot 1 april 2013 de tijd krijgen om alsnog deze bepaling op te nemen in de overeenkomst en daarmee deze belastingplichtigen nog toegang te geven tot het overgangsrecht voor de KEW. Het vorenstaande is van overeenkomstige toepassing op vergelijkbare spaarrekeningen en beleggingsrechten.
De minister voor Wonen en Rijksdienst, S. A. Blok