Ontvangen 22 april 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel B, wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid (nieuw) wordt «drie maanden» telkens vervangen door: een redelijke termijn.
2. Onderdeel 5 komt te luiden:
5. Het vierde lid komt te luiden:
4. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, kan eveneens worden verleend aan een gezinslid als bedoeld in het tweede lid, dat slechts niet binnen een redelijke termijn is nagereisd nadat aan de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 is verleend, indien binnen drie maanden door of ten behoeve van dat gezinslid een machtiging tot voorlopig verblijf is aangevraagd.
Dit amendement beoogt de termijn voor nareizende gezinsleden van drie maanden te vervangen door «een redelijke termijn».
Door de vaste termijn wordt er geen recht gedaan aan de individuele omstandigheden van elk verzoek. De aanpassing van deze termijn geeft de IND de mogelijkheid tot flexibiliteit bij de beoordeling van aanvragen van nareizende gezinsleden. Hierdoor kan er een zorgvuldige belangenafweging plaatsvinden in individuele zaken en wordt het recht op gezinsleven gewaarborgd. Hiermee wordt aangesloten bij het advies van het College voor de Rechten van de Mens.
Voortman