Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 15 april 2013
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het onderbrengen van de categorie «verwesterde Afghaanse meisjes» in het reguliere toelatingsbeleid het asielrechtelijke karakter miskent en een verslechtering van de rechtspositie oplevert, zoals bevestigd door de Raad van State;
overwegende de toezegging van het kabinet dat geborgd zal worden dat voor deze meisjes geen verslechtering van de rechtspositie plaatsheeft;
overwegende dat verwesterde meisjes volgens UNHCR primair als vluchteling moeten worden erkend wegens het behoren tot een specifieke sociale groep, religie dan wel een politieke overtuiging;
verzoekt de regering om, verwesterde Afghaanse meisjes internationale bescherming te bieden en deze categorie in het landgebonden beleid op te nemen onder groepsbescherming, en als groep die in het land van herkomst systematisch wordt blootgesteld aan een praktijk van onmenselijke behandeling,
en gaat over tot de orde van de dag.
Voortman
Schouw
Gesthuizen