Ontvangen 15 april 2013
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, komt onderdeel 5 te luiden:
5. Het vierde lid komt te luiden als volgt:
4. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, kan eveneens worden verleend aan een gezinslid als bedoeld in het tweede lid, dat niet binnen een redelijke termijn is nagereisd nadat aan de vreemdeling, bedoeld in het eerste lid, een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 is verleend, indien binnen een redelijke termijn door of ten behoeve van dat gezinslid een machtiging tot voorlopig verblijf is aangevraagd.
De aanpassing van de termijn voor de aanvraag van een machtiging tot voorlopig verblijf geeft de IND de mogelijkheid tot flexibiliteit bij de beoordeling van aanvragen van nareizende gezinsleden. Hoewel de meeste aanvragen binnen de huidige termijn van drie maanden vallen, is het wenselijk om hiervan in bepaalde gevallen te kunnen afwijken. Voorbeelden van zulke gevallen zijn als een gezinslid was dood gewaand of de overschrijding door anderen is veroorzaakt.
Voortman