Gepubliceerd: 20 september 2011
Indiener(s): Frans Weekers (staatssecretaris financiën) (VVD)
Onderwerpen: belasting financiën verkeer weg
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33007-2.html
ID: 33007-2

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen te treffen in de sfeer van de autogerelateerde belastingen, in het bijzonder om het fiscale beleid om zuinige auto’s te stimuleren te verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking van de eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd met 25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.

2. Het elfde lid komt te luiden:

  • 11. Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de belastingplichtige met betrekking tot deze auto aan de inspecteur een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik afgeven (verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). De ontvangst van die verklaring wordt door de inspecteur bevestigd.

3. Er worden negen leden toegevoegd, luidende:

  • 12. De belastingplichtige kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring moet intrekken. De melding van de intrekking wordt door de inspecteur bevestigd.

  • 13. In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan de inspecteur, bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden, de belastingplichtige verzoeken te doen blijken dat de betreffende rit zakelijk was. Slaagt de belastingplichtige niet in dit bewijs, dan wordt de bestelauto geacht op jaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden te worden gebruikt.

  • 14. Indien de belastingplichtige de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor privédoeleinden gaat gebruiken, wordt de bestelauto tot het moment van de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te staan, maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.

  • 15. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan worden afgegeven en ingetrokken en op welke wijze de inspecteur de ontvangst van de verklaring alsmede de melding van de intrekking bevestigt.

  • 16. Na een vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, blijft met betrekking tot een auto:

    • a. waarvan het kenteken na 30 juni 2012 voor het eerst op naam is gesteld: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden;

    • b. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de belastingplichtige al vóór en vanaf 1 juli 2012 onafgebroken ter beschikking staat: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;

    • c. waarvan het kenteken op naam van de eigenaar is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de belastingplichtige op of na 1 juli 2012 voor het eerst ter beschikking staat: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;

    • d. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die op naam van de eigenaar is gesteld op of na 1 juli 2012: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf 1 juli 2012, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen zoals die golden op 30 juni 2012, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.

  • 17. In afwijking van het zestiende lid, onderdeel d, heeft de eigendomsoverdracht van een auto die aan een belastingplichtige ter beschikking staat geen gevolgen voor de verlaging, zolang die auto aan de betreffende belastingplichtige ter beschikking staat.

  • 18. In afwijking van het zestiende lid blijft na vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld op of na 1 januari 2012 en die een CO2-uitstoot heeft van niet hoger dan 50 gram per kilometer voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.

  • 19. In afwijking van het zestiende lid wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto en daarna met het hoogste percentage aan verlaging dat op dat tijdstip in het tweede of derde lid van dit artikel wordt genoemd.

  • 20. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling van het kenteken niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op de weg van die auto.

B

Artikel 10.7a vervalt.

ARTIKEL II

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 91.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «91» en wordt «116» vervangen door: 114.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «110» vervangen door: 102.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «110» vervangen door «102» en wordt «140» vervangen door: 132.

ARTIKEL III

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 januari 2013 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «91» vervangen door: 88.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «91» vervangen door «88» en wordt «114» vervangen door: 112.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «102» vervangen door: 95.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «102» vervangen door «95» en wordt «132» vervangen door: 124.

ARTIKEL IV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 januari 2014 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «88» vervangen door: 85.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «88» vervangen door «85» en wordt «112» vervangen door: 111.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 88.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «88» en wordt «124» vervangen door: 117.

ARTIKEL V

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op jaarbasis verlaagd met:

    • a. 11% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 82 gram per kilometer;

    • b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 82 gram per kilometer, maar niet hoger dan 110 gram per kilometer.

    In afwijking van de eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd met 25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met twintigste lid tot derde tot en met negentiende lid.

3. In het elfde lid (nieuw) wordt «het elfde lid» vervangen door: het tiende lid.

4. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.

5. In het zestiende lid (nieuw) wordt «het zestiende lid» vervangen door: het vijftiende lid.

6. In het zeventiende en achttiende lid (nieuw) wordt «het zestiende lid» vervangen door «het vijftiende lid» en wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.

ARTIKEL VI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt artikel 3.20, tweede lid, tweede volzin, met ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL VII

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op kalenderjaarbasis verlaagd met 25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.

2. In het veertiende lid komt de laatste volzin te luiden: Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de werknemer om intrekking moet verzoeken.

3. Het achttiende en negentiende lid komen te luiden:

  • 18. Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 door de werknemer uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de werknemer door tussenkomst van de inhoudingsplichtige met betrekking tot deze auto aan de inspecteur een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik afgeven (verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). De ontvangst van die verklaring wordt door de inspecteur bevestigd.

  • 19. De werknemer kan door tussenkomst van de inhoudingsplichtige de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto intrekken. De inhoudingsplichtige kan de inspecteur melden dat hij weet of vermoedt dat, ondanks de verklaring, de bestelauto ook voor privédoeleinden wordt gebruikt. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de werknemer de verklaring moet intrekken en de inhoudingsplichtige gehouden is de inspecteur te informeren dat de werknemer ten onrechte de verklaring nog niet heeft ingetrokken. De melding van de intrekking wordt door de inspecteur bevestigd. De inspecteur kan naar aanleiding van een melding van de inhoudingsplichtige bij een voor bezwaar vatbare beschikking vaststellen dat met ingang van de dagtekening van die beschikking de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto geacht wordt te zijn ingetrokken.

4. Er worden acht leden toegevoegd, luidende:

  • 20. In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan de inspecteur bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden, de inhoudingsplichtige en de werknemer verzoeken te doen blijken dat de betreffende rit zakelijk was. Slagen inhoudingsplichtige en de werknemer niet in dit bewijs, dan wordt de bestelauto geacht op kalenderjaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden te worden gebruikt en wordt de verschuldigde belasting, voor zover nodig in afwijking van artikel 20, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, nageheven van de werknemer. In afwijking van de tweede volzin wordt nageheven van de inhoudingsplichtige ingeval hij wist dat de verklaring niet juist was of ingeval hij niet aanstonds heeft gemeld dat de werknemer ten onrechte de verklaring nog niet heeft ingetrokken.

  • 21. Indien de werknemer de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor privédoeleinden heeft gebruikt, wordt de bestelauto tot het moment van de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.

  • 22. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto kan worden afgegeven en ingetrokken en op welke wijze de inspecteur de ontvangst van de verklaring alsmede de melding van de intrekking van een verklaring bevestigt.

  • 23. Na een vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, blijft met betrekking tot een auto:

    • a. waarvan het kenteken na 30 juni 2012 voor het eerst op naam is gesteld: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daarop volgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die golden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden;

    • b. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de werknemer al vóór en vanaf 1 juli 2012 onafgebroken ter beschikking is gesteld: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;

    • c. waarvan het kenteken op naam van de eigenaar is gesteld vóór 1 juli 2012 en die de werknemer op of na 1 juli 2012 voor het eerst ter beschikking is gesteld: de op 30 juni 2012 geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;

    • d. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2012 en die op naam van de eigenaar is gesteld op of na 1 juli 2012: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf 1 juli 2012, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen zoals die golden op 30 juni 2012, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die golden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.

  • 24. In afwijking van het drieëntwintigste lid, onderdeel d, heeft de eigendomsoverdracht van een auto die aan een werknemer ter beschikking is gesteld geen gevolgen voor de verlaging, zolang de terbeschikkingstelling van die auto aan de betreffende werknemer voortduurt.

  • 25. In afwijking van het drieëntwintigste lid blijft na vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld op of na 1 januari 2012 en die een CO2-uitstoot heeft van niet hoger dan 50 gram per kilometer voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden.

  • 26. In afwijking van het drieëntwintigste lid wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, tot 1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto en daarna met het hoogste percentage aan verlaging dat op dat tijdstip in het tweede of derde lid van dit artikel wordt genoemd.

  • 27. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling van het kenteken niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op de weg van die auto.

ARTIKEL VIII

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 91.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «91» en wordt «116» vervangen door: 114.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «110» vervangen door: 102.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «110» vervangen door «102» en wordt «140» vervangen door: 132.

ARTIKEL IX

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 januari 2013 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «91» vervangen door: 88.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «91» vervangen door «88» en wordt «114» vervangen door: 112.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «102» vervangen door: 95.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «102» vervangen door «95» en wordt «132» vervangen door: 124.

ARTIKEL X

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 januari 2014 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «88» vervangen door: 85.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «88» vervangen door «85» en wordt «112» vervangen door: 111.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt «95» vervangen door: 88.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt «95» vervangen door «88» en wordt «124» vervangen door: 117.

ARTIKEL XI

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van 1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op jaarbasis verlaagd met:

    • a. 11% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 82 gram per kilometer;

    • b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 82 gram per kilometer, maar niet hoger dan 110 gram per kilometer.

    In afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd met 25% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met zevenentwintigste lid tot derde tot en met zesentwintigste lid.

3. In het vijftiende lid (nieuw) wordt «het twaalfde lid» vervangen door: het elfde lid.

4. In het tweeëntwintigste lid (nieuw) wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.

5. In het drieëntwintigste lid (nieuw) wordt «het drieëntwintigste lid» vervangen door: het tweeëntwintigste lid.

6. In het vierentwintigste en vijfentwintigste lid (nieuw) wordt «het drieëntwintigste lid» vervangen door «het tweeëntwintigste lid» en wordt «het tweede of derde lid» vervangen door: het tweede lid.

ARTIKEL XII

In de Wet op de loonbelasting 1964 vervalt artikel 13bis, tweede lid, tweede volzin, met ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL XIII

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De vergoeding wordt gesteld op de normale waarde van de dienst indien:

    • a. een auto tegen een lagere vergoeding dan de normale waarde voor andere dan bedrijfsdoeleinden in gebruik wordt gegeven aan een verbonden afnemer die geen volledig recht op aftrek heeft uit hoofde van artikel 15;

    • b. het gaat om handelingen als bedoeld in artikel 4, derde lid.

    Voor de toepassing van de eerste alinea, onderdeel a, wordt onder een verbonden afnemer verstaan een werknemer, een afnemer die een bestuurlijke verhouding met de ondernemer heeft en een afnemer waarmee de ondernemer een familiale band heeft.

B

Artikel 15, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De derde volzin vervalt.

2. In de derde volzin (nieuw) wordt «Daarbij kan worden bepaald» vervangen door: Voorts kan daarbij worden bepaald.

C

In artikel 16a vervalt «indien het gebruik betreft als bedoeld in de op artikel 15, zesde lid, derde volzin, gebaseerde ministeriële regeling of».

ARTIKEL XIV

Het koninklijk besluit van 23 juni 2011 (Stb. 321) tot wijziging van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 wordt goedgekeurd.

ARTIKEL XV

De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabellen.

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    102

    0

    0

    102 gram/km

    159

    0

    € 101

    159 gram/km

    237

    € 5 757

    € 121

    237 gram/km

    242

    € 15 195

    € 223

    242 gram/km

    € 16 310

    € 559

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    91

    0

    0

    91 gram/km

    143

    0

    € 101

    143 gram/km

    211

    € 5 252

    € 121

    211 gram/km

    225

    € 13 480

    € 223

    225 gram/km

    € 16 602

    € 559

    Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt verhoogd met 11,1 percent van de netto catalogusprijs en:

    • a. verminderd met € 450; of

    • b. in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 40,68 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

B

In artikel 16b, eerste lid wordt, onder het vervallen van de punt aan het slot, een zinsnede toegevoegd, luidende: en op het in artikel 9, eerste lid, laatste volzin vermelde bedrag.

ARTIKEL XVI

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2013 te luiden:

  • 1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabellen.

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    95

    0

    0

    95 gram/km

    140

    0

    € 122

    140 gram/km

    208

    € 5 490

    € 145

    208 gram/km

    229

    € 15 350

    € 270

    229 gram/km

    € 21 020

    € 539

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    88

    0

    0

    88 gram/km

    131

    0

    € 122

    131 gram/km

    192

    € 5 246

    € 145

    192 gram/km

    215

    € 14 091

    € 270

    215 gram/km

    € 20 301

    € 539

    Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 54,92 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

ARTIKEL XVII

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2014 te luiden:

  • 1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabellen.

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    88

    0

    0

    88 gram/km

    124

    0

    € 101

    124 gram/km

    182

    € 3 636

    € 121

    182 gram/km

    203

    € 10 654

    € 228

    203 gram/km

    € 15 442

    € 456

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    85

    0

    0

    85 gram/km

    120

    0

    € 101

    120 gram/km

    175

    € 3 535

    € 121

    175 gram/km

    197

    € 10 190

    € 228

    197 gram/km

    € 15 206

    € 456

    Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 70,17 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

ARTIKEL XVIII

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2015 te luiden:

  • 1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de volgende tabel.

    Bij een CO2-uitstoot van meer dan

    maar niet meer dan

    bedraagt de belasting voor een personenauto het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

    I

    II

    III

    IV

    82

    0

    0

    82 gram/km

    110

    0

    € 88

    110 gram/km

    160

    € 2 464

    € 106

    160 gram/km

    180

    € 7 764

    € 205

    180 gram/km

    € 11 864

    € 411

    Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 81,36 per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

ARTIKEL XIX

  • 1. Op 1 januari 2013 is artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 van overeenkomstig toepassing op de artikelen XVII en XVIII.

  • 2. Op 1 januari 2014 is artikel 16b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 van overeenkomstig toepassing op artikel XVIII.

ARTIKEL XX

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervallen de artikelen 28, 49 en 68.

ARTIKEL XXI

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt artikel 23 met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt «aardgas,».

2. In het derde lid, wordt na «per 100 kg eigen massa boven 900 kg» ingevoegd: bij aandrijving door een kracht die wordt ontleend aan aardgas en eveneens.

ARTIKEL XXII

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 komt artikel 23b, eerste lid, met ingang van 1 januari 2014 te luiden:

  • 1. Voor een personenauto, niet zijnde een personenauto in de zin van artikel 23a, waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per kilometer, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 nihil.

ARTIKEL XXIII

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt artikel 23b met ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL XXIV

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1a, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

t. Richtlijn hernieuwbare energie:

Richtlijn nr. 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140).

B

In artikel 27, eerste lid, onderdeel d, wordt «€ 155,04» vervangen door: € 180,04.

C

Artikel 71h komt te luiden:

Artikel 71h

  • 1. Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend voor motorbrandstof die geheel of gedeeltelijk bestaat uit biobrandstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel i, van de Richtlijn hernieuwbare energie indien die biobrandstof voldoet aan duurzaamheidscriteria als bedoeld in artikel 17 van deze richtlijn.

  • 2. Dat een biobrandstof voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in het eerste lid, blijkt uit een audit uitgevoerd door een onafhankelijk deskundige of uit een andere wijze als bedoeld in artikel 18 van de Richtlijn hernieuwbare energie.

  • 3. Teruggaaf van accijns wordt slechts verleend:

    • a. over de hoeveelheid biobrandstof in motorbrandstof als bedoeld in het eerste lid, mits die biobrandstof een lagere energie-inhoud heeft dan de gelijkwaardige motorbrandstof waarvan het accijnstarief van toepassing is; en

    • b. indien 10 procent of meer van de in de motorbrandstof aanwezige energie afkomstig is van de in het eerste lid bedoelde biobrandstof.

  • 4. De teruggaaf van accijns bedraagt een percentage van het accijnstarief van de gelijkwaardige motorbrandstof, bedoeld in het derde lid, onderdeel a. Dit percentage is gelijk aan het verschil in energie-inhoud van de biobrandstof en die van de gelijkwaardige motorbrandstof, uitgedrukt als percentage van de energie-inhoud van de gelijkwaardige motorbrandstof.

  • 5. Voor de vaststelling van de energie-inhoud per volume van de biobrandstof en die van de gelijkwaardige motorbrandstof wordt voor zover mogelijk uitgegaan van hetgeen hiertoe is opgenomen in bijlage III van de Richtlijn hernieuwbare energie.

  • 6. De teruggaaf wordt verleend aan degene die de accijns ter zake van de uitslag tot verbruik verschuldigd is geworden.

  • 7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld waaronder de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend.

  • 8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

ARTIKEL XXV

In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, «€ 180,04» met ingang van 1 januari 2013 vervangen door: € 205,04.

ARTIKEL XXVI

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 53 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Hetgeen is bepaald in het tweede lid is niet van toepassing indien het aardgas betreft dat op andere wijze dan via een aansluiting aan een CNG-vulstation als CNG wordt afgeleverd.

B

In artikel 59, eerste lid, onderdeel b, wordt «€ 0,0318» vervangen door: € 0,0960.

ARTIKEL XXVII

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, «€ 0,0960» met ingang van 1 januari 2013 vervangen door: € 0,1600.

ARTIKEL XXVIII

  • 1. Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 en 2013 op de bedragen genoemd in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de accijns.

  • 2. Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 en 2013 voor zover het betreft de verhoging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de accijns.

  • 3. Artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag vindt geen toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 en 2013 op de bedragen, genoemd in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, van de Wet belastingen op milieugrondslag.

ARTIKEL XXIX

In de Provinciewet wordt in artikel 222, derde lid, onderdeel e, «blijven» vervangen door «blijft» en vervalt «en de vermindering van de belasting, bedoeld in de artikelen 28 en 68 van die wet».

ARTIKEL XXX

In het Belastingplan 2011 vervallen artikel XI, onderdeel A, en artikel XIV, tweede lid.

ARTIKEL XXXI

De Wet uniformering loonbegrip wordt als volgt gewijzigd:

A

In het in artikel I, onderdeel L, onder 2, opgenomen artikel 59, zevende lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt «zestiende lid» telkens vervangen door: zestiende en twintigste lid.

B

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

C

Het in artikel II, onderdeel I, opgenomen artikel 49, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet komt te luiden:

  • 4. Artikel 13bis, zestiende en twintigste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 is van overeenkomstige toepassing.

D

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

In de Zorgverzekeringswet wordt met ingang van 1 januari 2015 in artikel 49, vierde lid, «zestiende en twintigste lid» vervangen door: vijftiende en negentiende lid.

ARTIKEL XXXII

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

  • 2. Artikel XIII werkt terug tot en met 1 juli 2011.

ARTIKEL XXXIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitwerking autobrief.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,