Ontvangen 13 oktober 2010
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel II worden twee onderdelen toegevoegd die luiden:
D
Artikel 4.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen a tot en met k worden geletterd c tot en met m.
2. Voor onderdeel c (nieuw) worden twee onderdelen ingevoegd, die luiden:
a. artikel 2.1, eerste lid, onder a, b, c of h, voor zover daaraan in het belang van de archeologische monumentenzorg voorschriften zijn verbonden,
b. artikel 2.1, eerste lid, onder b of c, voor zover daarbij de omgevingsvergunning in het belang van de archeologische monumentenzorg is geweigerd,.
E
In artikel 6.1, tweede lid, onder a, wordt «artikel 2.1, eerste lid, onder b, g of h,» vervangen door: artikel 2.1, eerste lid, onder b, f, g of h,.
B
Artikel V komt te luiden:
Artikel V
1. De artikelen van deze wet, met uitzondering van artikel II, onderdeel D, treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel II, onderdeel D, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 oktober 2010.
Onderdeel A
Ingevolge artikel 7.1, onderdeel W, van de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is artikel 42 van de Monumentenwet 1988 (verder: Mw 1988) vervallen. Dit onderdeel en de overige onderdelen van genoemd artikel 7.1 van de Invoeringswet betreffen wijzigingen van de Mw 1988 die samenhangen met of het gevolg zijn van de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verder: Wabo). Het was de bedoeling tegelijk met het schrappen van artikel 42 van de Mw 1988 een soortgelijke regeling in artikel 4.2 van de Wabo op te nemen. Dat is ten onrechte niet gebeurd. De onderhavige wijziging van artikel 4.2 van de Wabo strekt er toe deze omissie te herstellen.
Daarbij wordt opgemerkt dat niet alle onderdelen uit artikel 42 van de Mw 1988 in artikel 4.2, eerste lid, onder b, van de Wabo zijn teruggekeerd. Dit hangt samen met de systematiek van de Wabo, die uitgaat van een splitsing in activiteiten. Hierdoor volstaat het noemen van artikel 2.1, eerste lid, onderdelen b en c, van de Wabo om artikel 42 Mw 1988 inhoudelijk één op één over te hevelen.
Het ingevoegde onderdeel E in artikel II van het wetsvoorstel zorgt ervoor dat verleende omgevingsvergunningen op grond van de reguliere voorbereidingsprocedure ten aanzien van het wijzigen van een beschermd monument pas in werking treden op het moment dat de termijn voor het indienen van bezwaarschriften is verlopen en op ingediende bezwaarschriften is beslist. Dit zorgt ervoor dat geen onomkeerbare handelingen aan het beschermd monument worden uitgevoerd gedurende de bezwaartermijn. Zie de nota naar aanleiding van het verslag voor een verdere toelichting op deze toevoeging.
Onderdeel B
Het ingevoegde onderdeel D in artikel II van het wetsvoorstel krijgt via dit onderdeel terugwerkende kracht tot en met 1 oktober 2010; dit is het tijdstip met ingang waarvan de Wabo in werking is getreden. Deze terugwerkende kracht ontmoet geen bezwaar, omdat de toekenning van een vergoeding begunstigend is voor degene tot wie de beschikking is gericht.
Deze nota van wijziging wordt mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ingediend.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart