Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2013
Zoals ik heb afgesproken met uw Kamer (AO inzake intrekking Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen, 1 maart 2012 Kamerstuk 32 366, nr. 15) heb ik de VNG afgelopen najaar gevraagd mij te informeren over de vaststelling door gemeenten van beleidsregels voor de aanpak van onrechtmatige permanente bewoning van recreatiewoningen. Dit in vervolg op de voorbeeldbeleidsregels die de VNG dienaangaande in februari 2012 heeft opgesteld voor vergunningverlening aan gevallen van vóór november 2003.
Bijgaand treft u de antwoordbrief van de VNG aan1. In deze brief concludeert de VNG op basis van eerdere tellingen van de Inspectie (ILT) en eigen nader onderzoek dat in alle gemeenten beleidsregels zijn vastgesteld. De VNG geeft geen zicht op welke gemeenten de voorbeeldregels hebben overgenomen, aangezien de VNG dat niet precies bijhoudt. Uit interviews die de VNG met relevante gemeenten heeft gevoerd blijkt dat het aantal »oude gevallen» ten opzichte van recente gevallen niet meer substantieel is. De VNG verwacht dat de problematiek eind 2013 zal zijn teruggebracht tot enkele tientallen.
De minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus