Kamerstuk 32282-9

Nader verslag

Dossier: Wijziging van de Wet toelating en uitzetting BES


Nr. 9 NADER VERSLAG

Vastgesteld 20 mei 2010

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken1 belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft na kennisneming van de nota naar aanleiding van het verslag behoefte aan het stellen van nadere vragen. Zij heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit nader verslag voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare beraadslaging over dit wetsvoorstel voldoende voorbereid.

1. Inleiding

De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel. Zij hebben in dit nader verslag slechts enkele aanvullende vragen.

De leden van de VVD-fractie krijgen graag nader kwantitatief inzicht in de ontwikkeling van de aantallen mensen die gedurende de afgelopen 10 jaar op de BES-eilanden een verblijfsvergunning hebben gekregen en een raming van aantallen vreemdelingen die illegaal verblijf hebben gedurende diezelfde periode. Kan worden toegelicht waaruit thans het «restrictief beleid» van de Nederlandse Antillen dan wel de BES-eilanden bestaat?

Deze leden willen ook graag weten waarom het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) in het land Nederlandse Antillen dan wel de BES-eilanden «nog niet was geïmplementeerd».

2. Algemeen

Leges

Wanneer wordt de hoogte van de leges bepaald, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.

Kan nu al nader inzicht worden geboden in de te heffen leges ter afdoening van aanvragen voor verblijfsvergunningen in de openbare lichamen, vragen de leden van de VVD-fractie.

Rijkswet personenverkeer

De leden van de PvdA-fractie lezen dat de Rijkswet personenverkeer niet voor de transitiedatum in werking kan treden. Voor de BES-eilanden is daarom gekozen voor een overgangsregeling op basis van de bestaande landsverordening toelating en uitzitting van de Nederlandse Antillen. Hoe groot acht de regering het risico dat, in het geval wel sprake zou zijn van een vrije toegang en toelating, er een grote toestroom van Nederlanders naar de BES-eilanden zal zijn? Hoe groot zou in dat geval de te verwachten toestroom zijn en waarop is die schatting gebaseerd?

De leden van de VVD-fractie zijn bepaald niet gerustgesteld door hetgeen in de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld inzake het voorstel voor de Rijkswet personenverkeer en de duur van het bij nota van wijziging voorgestelde overgangsregime, ook gelet op de duur van de voorbereiding en het rumoer dat al is ontstaan over ambtelijke concepten.

Zij vragen uitdrukkelijk uiteen te zetten waarom positief is gereageerd op het «verzoek van mijn Antilliaanse collega’s om door te gaan met de afhandeling van het voorstel tot wijziging van het Statuut en de consensusrijkswetten, zonder dat wij zouden wachten op de totstandkoming van een Rijkswet personenverkeer». Is door deze veel te tegemoetkomende houding een Rijkswet personenverkeer niet juist veel verder uit beeld geraakt dan bij een gelijktijdige realisering en behandeling het geval geweest zou zijn, zo vragen deze leden. Zij vragen de regering ook kwantitatief inzicht te geven in de resultaten van het vanaf 2007 gevoerde beleid in het kader van de bestrijding van de criminaliteit, werkloosheid en schooluitval van hier verblijvende Antilliaanse jongeren in de leeftijd tot en met 24 jaar.

Bescherming

De leden van de PvdA-fractie zijn verheugd over de mededeling dat er ook voor de BES-eilanden sprake zal zijn van volledige bescherming uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag. Deze leden delen ook de mening dat een restrictief beleid nodig is. In hoeverre kunnen de relevante internationale verdragen echter toch nopen tot een minder restrictief beleid dan de regering voor ogen staat?

De voorzitter van de commissie,

Van Beek

De griffier van de commissie,

De Gier