Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 februari 2022
Met deze brief bieden wij u de verslagen over de naleving van de geluidproductieplafonds langs rijkswegen en spoorwegen in het jaar 2020 aan1.
De nalevingsverslagen weg en spoor zullen ook op de websites van Rijkswaterstaat en van het Geluidsregister spoor worden geplaatst2. Op deze websites zijn ook de bijlagen, met daarin de geluidproductie op alle referentiepunten in het jaar 2020 te vinden. Deze bijlagen zijn zeer omvangrijk en worden om die reden niet meegestuurd. Ook zijn op deze websites de nalevingsverslagen van voorgaande jaren te vinden.
Tevens bieden wij u een nota van bevindingen aan3. Deze nota geeft een nadere duiding van de nalevingsverslagen. Uit de nota komt het volgende beeld naar voren:
Uit al de ingediende nalevingsverslagen blijkt dat met de systematiek van geluidproductieplafonds de geluidproductie op een groot deel van het wegennet en spoorwegennet wordt beheerst. De beheerders geven daarmee actief invulling aan de in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 11, gedefinieerde zorgplicht tot naleving van geluidproductieplafonds. Alle locaties van overschrijdingen en dreigende overschrijdingen worden in de nalevingsverslagen transparant in kaart gebracht en ook wordt aangegeven welke vervolgstappen nodig zijn. Locaties waar het geluid toeneemt worden vervolgens aangepakt. De nalevingsverslagen beschrijven welke stappen de beheerders hebben gezet om overschrijdingen aan te pakken en om te voorkomen dat op trajecten met dreigende overschrijdingen in de toekomst overschrijdingen zullen ontstaan.
Uit het nalevingsverslag wegen van Rijkswaterstaat blijkt verder dat in 2020 op 139 km rijbaan een stil wegdek voor de naleving van de geluidproductieplafonds is aangelegd. In 2019 was dit 240 km en in 2018 114 km. In de planning voor de komende jaren wordt het (tijdig) aanleggen van stil wegdek doorgezet. Bronmaatregelen als stillere wegdekken en de afname van de verkeerintensiteiten door de coronamaatregelen, hebben er voor gezorgd dat het percentage overschrijdingen in 2020 lager is dan in 2019 (0,7% ten opzichte van 4,1%).
Zowel door het (tijdig) treffen van maatregelen, als door het in de toekomst beter voorspellen van dreigende overschrijdingen en daar onder meer de planning van het vervangen van wegdekken op af te stemmen, draagt RWS eraan bij om alle toekomstige overschrijdingen te voorkomen of weg te nemen.
Het nalevingsverslag spoorwegen van ProRail laat zien dat het percentage overschrijdingen van de plafonds in 2020 gering is, namelijk 0,8% van het aantal referentiepunten (in 2019 was dit 1,1%). Alle locaties van overschrijdingen en dreigende overschrijdingen zijn transparant in kaart gebracht. Deze locaties worden aangepakt door ProRail om zo de overschrijdingen weg te nemen of te voorkomen. Uit het verslag blijkt verder dat in 2020 (evenals in voorafgaande jaren) door ProRail meer gebruik is gemaakt van zgn. «stille technieken», zoals geluidsschermen, raildempers, voegloze wissels en betonnen dwarsliggers4.
Het nalevingsverslag spoor 2019 bevatte een relatief kleine onjuistheid. ProRail had op één zogenaamd referentiepunt ten westen van station Schiedam Centrum ten onrechte een deel van het nieuwe lokaalspoor in de berekening meegenomen. ProRail heeft de modellering verbeterd en de geluidproductie op dit referentiepunt en de omliggende referentiepunten opnieuw berekend. Deze fout is rechtgezet middels het uitbrengen van een zgn. Corrigendum, waarmee de genoemde onjuistheid wordt hersteld. Het aantal overschrijdingen van de geluidproductieplafonds was in het jaar 2019 één minder dan het nalevingsverslag over dat jaar vermeldde (599 i.p.v. 600); het percentage overschrijdingen bleef 1,1%.
Uit de nota van bevindingen blijkt dat de coronamaatregelen in 2020 duidelijk effect hebben gehad op de geluidproductie langs rijkswegen. Het personenvervoer over het spoor heeft in 2020 grotendeels dezelfde dienstregeling gereden. Daarmee waren er geen grote effecten waarneembaar op de geluidproductieplafonds langs het spoor.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen