Ontvangen 7 juni 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, wordt artikel 11.28, als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Dit lid is niet van toepassing op een verzoek zoals bedoeld in artikel 11.28, vijfde lid.
2. In het vijfde lid wordt «Het bevoegd gezag kan op verzoek van burgemeester en wethouders van een gemeente een geluidsproductieplafond verlagen» vervangen door: Het bevoegd gezag verlaagt op verzoek van burgemeester en wethouders van een gemeente een geluidsproductieplafond.
In artikel 11.28 lid 3 is geregeld dat een geluidproductieplafond niet op verzoek wordt verlaagd indien het gewijzigde geluidproductieplafond na verlaging naar redelijke verwachting binnen een periode van minder dan tien jaar volledig zou worden benut. De voorgestelde wijziging van dit lid voorkomt samenloop met een verlaging als gevolg van gemeentelijke maatregelen conform lid 5. Door deze wijziging hoeft een verlaging op gemeentelijk initiatief niet getoetst te worden aan het toekomstige verwachte gebruik omdat er maatregelen tegenover staan. Uiteraard kan het bevoegd gezag met burgemeester en wethouders die een dergelijk verzoek doen in overleg treden over eventueel gelijktijdig te treffen additionele maatregelen in verband met de toekomstvastheid van het nieuwe geluidproductieplafond en de doelmatigheid van de maatregelen («werk met werk maken»).
Het bevoegd gezag kan op verzoek van burgemeester en wethouders van een gemeente een geluidproductieplafond verlagen, indien de gemeente voornemens is een maatregel te treffen of te bekostigen dan wel een maatregel heeft getroffen of bekostigd die de geluidsbelasting vanwege een weg of spoorweg vermindert (artikel 11.28 lid 5).
Wie investeert in het terugbrengen van de geluidemissie moet ook de winst daarvan kunnen krijgen. Dit stimuleert het doen van deze investeringen. Daarom wijzigt dit amendement de «kan» bepaling in het vijfde lid in een verplichting om het geluidproductieplafond te verlagen. Op deze manier is geborgd dat geluidswinst van de maatregelen zoals voorzien bij ruimtelijke ontwikkelingen ook ten gunste komt van de initiatiefnemer.
Dit amendement hangt samen met het amendement op het wetsvoorstel 32 625, nr. 9.
Wiegman-Van Meppelen Scheppink