Vastgesteld 4 december 2009
De vaste commissie voor Financiën1 belast met het voorbereidend onderzoek van bovenstaand wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van haar bevindingen.
Onder het voorbehoud dat de regering de vragen en opmerkingen in dit verslag afdoende zal beantwoorden, acht de commissie hiermee de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende voorbereid.
• Inleiding 1
• Vereenvoudiging loonstrookje 2
• Uniformering loonbegrip 2
• Afschaffen werknemersdeel Awf-premie 2
• Toepassing omkeerregel voor inleg en opname van levenslooptegoed 3
• Bijtelling privégebruik auto ook premieloon werknemersverzekeringen 5
• Heffing van inkomensafhankelijke bijdrage ZVW 6
• Inwerkintreding 7
• Inkomenseffecten 8
• Loonkosten bedrijven en instellingen 8
• Budgettaire aspecten 9
• Uitvoeringskosten Belastingdienst 10
• Gevolgen voor bedrijfsleven en burger 10
• Specifieke maatregelen 11
• Toetsen 11
• Overig 11
Artikelsgewijze toelichting 11
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel uniformering loonbegrip. Deze leden zijn onder de indruk van de consequente manier waarop de hervormingen zijn doorgevoerd en het feit dat lastige keuzes niet ontweken zijn om tot deze vereenvoudiging te komen. Desalniettemin hebben de leden van de fractie van het CDA nog een aantal vragen.
De leden van de fractie van de PvdA hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel uniformering loonbegrip. De vereenvoudiging gaat hopelijk gepaard met beduidend lagere administratieve lasten. Dat spreekt aan. Het wetsvoorstel mag onder geen beding vooruitlopen op mogelijke structuurveranderingen in de sociale zekerheid. In het bijzonder de verantwoordelijkheid van de sociale partners. Verder zijn er nog zorgen over de werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel uniformering loonbegrip. Deze leden vinden het verstandig dat de invoering mede afhankelijk is van de koopkrachteffecten en de implementatiekosten.
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel voor de Wet uniformering loonbegrip. Deze leden onderschrijven het doel van het wetsvoorstel, namelijk administratieve lastenverlichting en een verbeterd inzicht in het loonstrookje. De leden van de VVD-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen alvorens tot een finaal oordeel te kunnen komen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel uniformering loonbegrip. Deze leden zouden graag een korte toelichting ontvangen op een aantal punten.
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel uniformering loonbegrip. Deze leden onderschrijven – met het kabinet – het belang van een verdere terugdringing van de administratieve lasten. Wel dient er volgens deze leden een zorgvuldige afweging plaats te vinden tussen de voordelen van een uniform loonbegrip en de effecten die dit met zich meebrengt.
Bij het schematisch overzicht van de vereenvoudigde loonstrook vragen de leden van de fractie van de SP zich af hoe burgers aan de informatie kunnen komen omtrent de individuele bijdrage aan de verschillende verzekeringen. Waarom is er destijds gekozen om bijvoorbeeld de premie AOW niet op de loonstrook te zetten? De informatie over bijdrages aan de verzekeringen heeft toch ook een positieve invloed op de redenen van de afdracht loonbelasting? Wat voor invloed heeft het niet tonen van deze gegevens op de uitvoeringslasten?
De leden van de SP-fractie vragen in welke mate door het voorliggend wetsvoorstel de bijdrage door werkgevers aan het ouderdomsfonds, het werkloosheidsfonds en het zorgverzekeringsfonds wijzigen.
Afschaffen werknemersdeel Awf-premie
Kan de regering historische gegevens over teruggaven van de Awf-premie verstrekken, in aantallen en in de daarmee gemoeide bedragen, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Is het in de toekomst nog mogelijk dat werknemers op enige manier bijdragen aan een werknemersverzekering tegen werkloosheid waarbij de premies door werkgevers en werknemers kostendekkend zijn? Welke manieren zijn er? In hoeverre zijn die strijdig met het streven naar een vereenvoudiging van het loonbegrip? Kan het afschaffen van de Awf-premie effect hebben op mogelijke structuurveranderingen in de sociale zekerheid, in het bijzonder waarbij de sociale partners meer zeggenschap over de werkloosheidsverzekering krijgen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
De leden van de SP-fractie merken op dat de omvang van het werkloosheidsfonds mede aanleiding was om de werknemerspremie op nihil te stellen. De leden constateren dat indien het werkloosheidsfonds wordt uitgeput het aanpassen van de werknemerspremie noodzakelijk kan zijn. Waarom is het afschaffen van het werknemersdeel Awf-premie een logische stap? Wat gebeurt er met de zeggenschap van de werknemers wanneer het werknemersdeel premie wordt afgeschaft, zo vragen de leden van de fractie van de SP.
Het werknemersdeel in de Awf-premie wordt afgeschaft omdat het feitelijk geen effect meer heeft sinds deze met ingang van 1 januari 2009 op nihil is gesteld, aldus de leden van de fractie van de VVD. Dit houdt in dat werkgevers in de toekomst altijd de volledige lasten van de WW zullen moeten dragen. Een mogelijkheid om een verdeling in de lasten als gevolg van (hogere) werkloosheid te maken tussen werkgevers en werknemers komt te vervallen. De leden van de VVD-fractie vragen of dit wenselijk is met het oog op de verantwoordelijkheidsverdeling van betaalbaarheid van de WW. Het werknemersdeel Awf-premies kan bovendien zorgen voor flexibiliteit in het opvangen van verhoging van de loonkosten. Ook vanuit dit oogpunt willen deze leden weten of het wenselijk is om het werknemersdeel Awf-premies definitief af te schaffen.
De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat het werknemersdeel Awf-premie geheel afgeschaft wordt. Deze leden vragen hoe dit voornemen zich verhoudt tot de heroverweging van de WW, zoals die nu plaatsvindt. Is het denkbeeldig dat uit deze werkgroep de aanbeveling komt om het werknemersdeel Awf-premie te behouden? En worden in dit wetsvoorstel dan geen onomkeerbare stappen gezet, zo vragen deze leden? Voorts vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie wat de voor- en nadelen zijn om over het gehele uniforme loonbegrip een werknemersdeel Awf-premie te heffen.
Toepassing omkeerregel voor inleg en opname van levenslooptegoed
De leden van de CDA-fractie verzoeken de regering toe te lichten waarom ervoor gekozen is om bij de inleg van de levensloopregeling de inleg aftrekbaar te maken en dus niet onder het loonbegrip te laten vallen. Bij amendement 28 219, nr. 19 (amendement-Omtzigt cs bij de operatie WALVIS) heeft de wetgever er zeer bewust voor gekozen om de inleg van de levensloopregeling wel onder het SV-loon te brengen. Hierdoor leidt deelname aan de levensloop op dit moment niet tot een lagere uitkering. Dat verandert na dit wetsvoorstel. Het ministerie van SZW heeft nu trots op haar website staan:
«WW
Het sparen in de levensloopregeling heeft geen gevolgen voor de hoogte van een eventuele WW-uitkering.
Ziekte en arbeidsongeschiktheid
Het sparen in de levensloopregeling heeft geen gevolgen voor uw eventuele ziektewetuitkering of arbeidsongeschiktheidsuitkering.»
Dat lijkt nu dus te gaan veranderen. Is er in de ogen van de regering nog een andere mogelijkheid, die ertoe leidt dat de inleg van de levensloop niet leidt tot een lagere uitkering? En welke gevolgen heeft het opnemen van de levensloopregeling voor een eventuele uitkering? Ofwel, leidt opname uit de levensloop tot rechten onder de WW en de WIA? De leden van de CDA-fractie merken ook op dat een nieuwe werkgever straks opdraait voor de bijdragen (ZVW-premie, WW, WIA) over uitgekeerde levensloop. Dat kan voor een werkgever een nare verrassing zijn. Ten eerste heeft de inkomende werknemer een fors levenslooptegoed en dus een verlofmogelijkheid. Ten tweede: de werkgever moet betalen bij de opname van het verlof zelf, omdat hij dan de premies mag betalen! Kan de regering een alternatief uitwerken, waarbij alle belastingen en heffingen betaald worden bij inleg in de levensloop? Uit deze vragen volgt een andere vraag; welke wijzigingen in belangrijke AMVB’s en ministeriele besluiten zijn nodig naar aanleiding van dit wetsvoorstel. Is de regering bereid de wijzigingen daarvan alvast aan de Kamer te doen toekomen. Het gaat dan in ieder geval om het besluit dagloonregels werknemersverzekeringen, het schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten en de specificaties van de nieuwe loonstaat.
Biedt de levensloopregeling de mogelijkheid om een al gedane storting tijdens het jaar nog terug te draaien, zo vragen de leden van de CDA-fractie.
Kan de regering met een voorbeeld aangeven hoe de verlaging van de grondslag door de levensloopregeling in de uitkering doorwerkt, in het bijzonder voor mensen met een inkomen beneden het maximum premieloon, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Kan de regering inzicht bieden in hoeveel mensen dit betreft en welke totale bedragen daarmee gemoeid zijn? Kan de regering inzicht bieden naar het gebruik van de levensloopregeling in combinatie verschillende inkomensniveaus? Is daaruit inderdaad af te leiden dat met name de laagte inkomens geen gebruik maken van de regeling, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat door de voorgestelde wijziging van de omkeerregel voor inleg en opname van levenslooptegoed het dagloon lager wordt. Met hoeveel euro’s wordt het dagloon lager bij maximale inleg bij een bruto jaarloon van respectievelijk 40 000, 32 000, 22 000 en 17 000 euro? Acht de regering een lager dagloon en daarmee een lagere aanspraak op werknemersverzekeringen redelijk en billijk gezien het doel van de voorgestelde wijziging? Kan meer specifiek worden ingegaan op het commentaar van de FNV omtrent de inleg en opname van de levensloopregeling? Wat is de oplossing van de regering voor de situatie dat de arbeidsmarktpositie van werknemers met een volle spaarpot slechter wordt, zo vragen de leden van de fractie van de SP.
Voorgesteld wordt om de omkeerregel met betrekking tot de levensloopregeling ook toe te passen voor de premies werknemersverzekeringen, aldus de leden van de fractie van de VVD. Een werkgeversbijdrage in de levensloopregeling behoort dan niet tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen, zodat één lijn wordt getrokken met de overige loonheffingen. De leden van de VVD-fractie willen weten welke gevolgen er worden verwacht voor de deelname aan de levensloopregeling als gevolg van de lagere uitkeringsgrondslag die ontstaat als gevolg van dit voorstel bij werknemers met een inkomen beneden het maximum premieloon.
Welke derving wordt er verwacht op de inkomsten uit premies werknemersverzekeringen als gevolg van het voorstel en wat is de besparing als gevolg van de lagere uitkeringsgrondslag? Hoe wordt omgegaan met het verschil hiertussen, zo willen de leden van de VVD-fractie weten.
Door toepassing van de omkeerregeling kan er een vorm van dubbele heffing ontstaan, omdat er voor wordt gekozen geen onderscheid aan te houden tussen het oude en het nieuwe deel van de levensloopregeling vanwege de hoge administratieve lasten die dit met zich meebrengt. De leden van de VVD-fractie willen weten wat de verwachte omvang is van de extra premie-inkomsten als gevolg van de dubbele heffing en op welke wijze de werkgevers worden gecompenseerd in het lastenbeeld.
De omkeerregeling heeft als effect dat alleen bij opname van het tegoed uit de levensloopregeling alle loonheffingen van toepassing zijn. In hoeverre is hierbij de arbeidsmarktpositie van de werknemer met een groot tegoed meegenomen in de overweging om tot dit voorstel te komen, zo willen deze leden weten.
In het voorstel schuilen enkele nadelen die niet of niet geheel worden opgeheven. Bovendien blijft de administratieve verwerking van de levensloopregeling grote lasten voor de werkgevers met zich meebrengen. De leden van de VVD-fractie willen weten of overwogen is de levensloopregeling in zijn geheel op te heffen. Of dat het alternatief is overwogen om de inleg niet meer mee te rekenen voor het loon voor de werknemersverzekering, zodat deze niet meer verschuldigd zijn. De opname van het tegoed kan dan voortaan in de inkomstenbelasting worden afgehandeld.
De leden van de VVD-fractie willen een inhoudelijke reactie op de opmerkingen van het UWV op dit onderdeel van het wetsvoorstel.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat het budgettair beslag op korte termijn is van de omkeerregel ten aanzien van het levenslooptegoed. Hiernaast vragen deze leden of het nog loont om kleinere levenslooptegoeden op te nemen, nu daar premies werknemersverzekeringen over geheven gaan worden. Ook hechten de leden van de ChristenUnie-fractie grote waarde aan de communicatie rondom de (mogelijke) effecten van het opnemen van de levensloop op de vaststelling van het maximum dagloon. Hoe gaat de regering daarin voorzien, zo vragen deze leden?
Bijtelling privégebruik auto ook premieloon werknemersverzekeringen
Als iemand ontslag aangezegd is en een auto van de zaak heeft waarmee hij minder dan 500 kilometer per jaar rijdt (zegt te rijden), dan heeft deze werknemer er zeer veel belang bij om dat nog even snel om te draaien en extra kilometers te maken. Immers dan volgt bijtelling en een hogere uitkering. Ziet de regering dit gevaar ook en wat is zij voornemens daartegen te doen, zo vragen de leden van de fractie van het CDA.
De leden van de SP-fractie constateren dat privégebruik van de auto resulteert in een hoger dagloon. De leden vragen wat de argumenten waren om tot op heden dit inkomen niet mee te laten tellen bij het dagloon. Wat is hierbij de reactie van de regering op het gestelde van de FNV dat de bijtelling privégebruik een beperkt effect heeft voor werknemers die onder het maximum dagloon zitten?
Door het voorstel om de bijtelling voor het privégebruik van de auto ook mee te tellen voor de premies werknemersverzekeringen wordt de grondslag voor deze premies vergroot, aldus de leden van de fractie van de VVD. De verruimde grondslag telt ook mee voor de vaststelling van een eventuele uitkering uit de werknemersverzekeringen. Dit betekent een aanzienlijke lastenverzwaring voor werkgevers die een auto ter beschikking stellen aan een werknemer die niet meer verdient dan de maximum premieloongrens van 47 802 euro. Het verschil tussen de hogere premie-inkomsten en de hogere uitkeringslasten van 135 miljoen euro wordt teruggesluisd via premieverlaging. Dit houdt echter wel in dat er aanzienlijke herverdelingseffecten op het niveau van individuele werkgevers zullen optreden. De leden van de VVD-fractie willen weten welke groepen van werkgevers zijn te onderscheiden die te maken krijgen met een aanzienlijke lastenverzwaring als gevolg van het voorstel. Bovendien willen deze leden weten of de regering heeft overwogen om deze groepen gericht tegemoet te komen in het aanvullend pakket.
De leden van de VVD-fractie willen graag opheldering over de situatie die ontstaat in het geval van naheffing van de premies werknemersverzekering bij de werknemer als niet wordt voldaan aan de eisen omtrent privégebruik. Aangezien de premies werknemersverzekering een schuld zijn van de werkgever is onduidelijk op basis waarvan de werknemer verantwoordelijk wordt voor het betalen van deze schuld. Welke relatie ligt er op dit punt met artikel II, onderdeel K van het wetsvoorstel? Ook is het niet duidelijk hoe de informatie in de polisadministratie terecht moet komen, zodat een juiste uitkeringsgrondslag wordt bijgehouden. Hoe moet er door de werkgever rekening worden gehouden met de grens van het maximum premieloon als er een aparte premiebetaling door de werknemer plaatsvindt op basis van naheffing, zo willen deze leden weten.
De verruiming van de grondslag heeft ook als gevolg dat een werknemer met een milieuvriendelijke auto waarvoor een lagere bijtelling geldt minder uitkeringsrechten opbouwt. De leden van de VVD-fractie willen weten hoe dit gegeven is meegewogen in het onderhavige voorstel.
Het voorstel lijkt enkele praktische bezwaren met zich mee te dragen en bovendien kan het op het niveau van de individuele werkgever tot aanzienlijke lastenverzwaring leiden. De leden van de VVD-fractie willen weten of er ter voorkoming van deze nadelen is overwogen om de belasting van de bijtelling weer onder te brengen bij de aangifte inkomstenbelasting in plaats van de loonheffing. Zo ja, waarom is hier niet voor gekozen? Zo neen, waarom niet?
De leden van de ChristenUnie-fractie stellen vast dat het betrekken van de auto van de zaak bij de vaststelling van de premies werknemersverzekeringen, de premie-inkomsten zullen doen stijgen. Kan – bij benadering – aangegeven worden hoe groot de stijging zal zijn, zo vragen deze leden? En weegt dit op tegen de extra uitgaven die – bij benadering – gedaan moeten worden in het kader van de werknemersverzekeringen, zo vragen deze leden zich af?
Heffing van inkomensafhankelijke bijdrage ZVW
Welke gevolgen heeft dit wetsvoorstel voor mensen, die buiten Nederland wonen en daar onder de Nederlandse zorgverzekeringswet vallen en premies betalen, zo vragen de leden van de fractie van het CDA. Hoe zal die premie na invoering van deze wet worden vastgesteld? En welke gevolgen heeft de schuif van IAB ZVW bij de AOW op hun netto besteedbaar inkomen?
Welke gevolgen heeft het feit dat de ZVW-bijdrage niet langer onder het verzamelinkomen valt, voor de hoogte van de uitkeringen? Kan de regering dit toelichten aan de hand van een rekenvoorbeeld van een werknemer die een verzamelinkomen heeft van 30 000 euro en dan werkloos wordt. Hoe hoog is zijn loongerelateerde netto WW-uitkering? En hoe hoog in zijn verzamelinkomen na deze operatie en zijn loongerelateerde netto WW-uitkering?
Stel een samenloopsituatie waarin een verzekeringsplichtige over overig inkomen inkomensafhankelijke bijdrage betaalt en de werkgever over loon betaalt, aldus de leden van de fractie van de PvdA. Moet in die situatie door de verzekeringsplichtige informatie bij de werkgever worden opgevraagd, of kan deze administratieve stap worden overgeslagen?
De kern van het voorgestelde systeem is dat de werkgeversvergoeding inkomensafhankelijke bijdrage ZVW wordt vervangen door een werkgeversheffing ten gunste van het Zorgverzekeringsfonds, aldus de leden van de VVD-fractie. Daarnaast wordt voorgesteld om het maximum bijdrage-inkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage op te hogen tot de grens die geldt voor de premies werknemersverzekeringen. De premies kunnen hierdoor met 0,7 procent worden verlaagd. De leden van de VVD-fractie willen graag weten wat per saldo de inkomenseffecten zijn voor respectievelijk werknemers, gepensioneerden, DGA’s en zelfstandig ondernemers.
In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat met het onderhavige voorstel niet wordt beoogd om de verdeling van de zorgkosten tussen werkgevers en werknemers te wijzigen. De leden van de VVD-fractie willen weten op welke wijze dit wordt geborgd.
Door het vervallen van de belaste werkgeversvergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage wordt de grondslag voor de berekening van de grens van 1,4 % voor de werkkostenregeling lager. De leden van de VVD-fractie willen weten of hier nog een compensatie voor wordt gegeven door de grens van de werkkostenregeling navenant te verhogen.
In het voorstel wordt gekozen om geen teruggave bij meerdere dienstbetrekkingen aan werkgevers te verstrekken, omdat het geen verschil voor de loonkosten van een werkgever behoort te maken of een werknemer nog een andere dienstbetrekking heeft. De leden van de VVD-fractie willen weten hoe de verwachte lastenverzwaring van in totaal 200 miljoen euro als gevolg van het niet verstrekken van teruggaven aan werkgevers in het macro lastenbeeld wordt gecompenseerd.
Doordat er geen belaste werkgeversvergoedingen meer zijn, zullen de verzamelinkomens dalen waardoor een groter beroep kan worden gedaan op inkomensafhankelijke regelingen. Daarom worden de desbetreffende inkomensgrenzen technisch aangepast. De leden van de VVD-fractie willen graag een cijfermatige onderbouwing zien van de koppeling tussen het effect op het verzamelinkomen en de voorgenomen aanpassingen van de inkomensgrenzen per regeling.
Er wordt aangegeven dat het aanvullende pakket nog kan worden bijgesteld naar de laatste inzichten voorafgaand aan de inwerkingtreding van het uniforme loonbegrip. De leden van de VVD-fractie willen weten of er elementen zijn in het aanvullend pakket die niet door het onderhavige wetsvoorstel worden aangepast. Met andere woorden, wordt een aanpassing van het aanvullend pakket via een nota van wijziging aan de kamer voorgelegd?
In het kader van de uniformering, wordt het maximum bijdrage-inkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage ZVW verhoogd tot het maximum premieloon werknemersverzekeringen. Ter compensatie worden de tarieven verlaagd, zo stellen de leden van de ChristenUnie-fractie vast. Leidt dit er toe dat het op individueel niveau niet tot inkomenseffecten leidt, ook niet als een individu meerdere dienstbetrekkingen naast elkaar heeft, zo vragen deze leden?
Gezien de belangrijke voorwaarden dat de invoering mede afhankelijk is van de koopkrachteffecten en de implementatiekosten, vragen de leden van de fractie van de SP zich af waarom er wordt gekozen voor een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip? De bezwaren die hieruit voortvloeien kunnen toch dermate groot zijn dat de Kamer nog extra aandacht wil voor bepaalde aspecten? Waarom wordt er dan ook niet gekozen voor een voorhangprocedure?
Bij het besluit over het tijdstip van inwerkingtreding van de wet speelt het koopkrachtbeeld voor 2011 mee. De leden van de VVD-fractie willen weten op welke wijze het koopkrachtbeeld een rol speelt in de afweging van dit besluit. Welke inkomenseffecten zijn er ten aanzien van welke groepen te verwachten als gevolg van het wetsvoorstel die een latere invoering wenselijk maken, zo willen deze leden weten.
De leden van de CDA-fractie missen de tabel met de standaard koopkrachteffecten. Kan die tabel alsnog aan de Kamer worden gestuurd? Ook vragen deze leden of nader inzicht gegeven kan worden in de koopkracht van ouderen, met name ouderen met een inkomen boven de € 30 000 per jaar?
Er staat in het wetsvoorstel geen informatie over de marginale wig en over de marginale druk op het inkomen. Kan de regering deze gegevens voor meerdere inkomensniveaus verstrekken, zodat de marginale wig en de marginale druk over het inkomensgebouw en de veranderingen daarin duidelijk worden? Hoe beoordeelt de regering de veranderingen met het oog op de werking van de arbeidsmarkt?
Is er een onderscheid te maken in de inkomenseffecten voor verschillende huishoudtypes zoals alleenstaanden, alleenverdieners en tweeverdieners, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Er is in de memorie van toelichting opgenomen grafiek 1 (puntenwolk) duidelijk te zien dat sommige huishoudens er meer dan 3% op vooruit of achteruit gaan. Graag zouden de leden van de PvdA-fractie inzicht krijgen in de wijzigingen die tot deze relatief grote inkomenseffecten leiden. Is ook het kameelpatroon in deze grafiek uit te leggen?
In hoofdstuk 6 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel worden de inkomenseffecten die voortvloeien uit de wetswijziging besproken, aldus de leden van de fractie van de SP. Hoe staan de gegevens uit tabel 3 in verhouding tot de koopkrachteffecten voor 2011 die van belang zijn voor de invoering? Kan worden ingegaan op de uitschieters die in de grafiek naar voren komen, waardoor worden deze veroorzaakt? Wat zijn daarbij de voornaamste knoppen waaraan gedacht wordt om de koopkrachteffecten te verkleinen? De leden van de SP-fractie verzoeken de regering om voor verschillende inkomensgroepen de gevolgen van het voorliggend wetsvoorstel op de hoogte van het dagloon, het nettoloon, het brutoloon en de koopkrachtontwikkeling te berekenen. In welke mate neemt daarbij het totale verzekerde risico af? Kunnen hierbij een aantal casussen worden uitgewerkt waarbij de gevolgen van het huidige wetsvoorstel duidelijk zichtbaar worden? Voor welke groepen betekent het huidige wetsvoorstel een vooruitgang en voor welke groepen een achteruitgang? Waar ligt daarbij het omslagpunt, zo vragen de leden van de SP-fractie.
De leden van de VVD-fractie willen graag inzicht hebben in de afzonderlijke inkomenseffecten van alle individuele onderdelen van het wetsvoorstel waarbij de onderdelen van het aanvullend pakket worden toegerekend aan deze onderdelen voor zover dat mogelijk is. Ook willen deze leden dat daarbij meer inzicht wordt gegeven in de inkomenseffecten onderverdeeld naar huishoudtype, inkomensbron en huishoudinkomen (indeling zoals gehanteerd door het CPB).
Loonkosten bedrijven en instellingen
In tabel 4 opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel zijn alleen de gunstige maatregelen meegenomen, maar niet de ongunstige maatregelen voor werkgevers, zoals de betaling van premies over de auto van de zaak en het vervallen van de terugbetaling van premies. Kan dat alsnog in het overzicht verwerkt worden, zo vragen de leden van de fractie van het CDA.
Is het wetsvoorstel macro-lastenneutraal voor burgers en voor bedrijven afzonderlijk, aldus vragen de leden van de PvdA-fractie? Zo nee, wat is de verdeling? Het valt op de loonkosten aan de onderkant (beneden 21 000 euro) stijgen? Wat is de (voornaamste) oorzaak daarvan? Graag zien de leden van de PvdA-fractie een inschatting van de gevolgen voor werkgelegenheid aan de onderkant.
De invoering van het uniforme loonbegrip moet lastenneutraal zijn, aldus de leden van de fractie van de VVD. Dit is volgens de memorie van toelichting op macro niveau dan wel het geval, maar dat neemt niet weg dat op het niveau van de individuele werkgevers herverdelingseffecten optreden. Uit de grafiek waarin de loonkosteneffecten per werknemer worden weergegeven is af te leiden dat met name de loonkosten zullen stijgen bij werkgevers die voornamelijk werknemers in dienst hebben met lagere inkomens en met voornamelijk hogere inkomens. Het is denkbaar dat er groepen van werkgevers zijn die voornamelijk een beroep doet op één van deze groepen, zoals de bouw of kennisinstellingen. De leden van de VVD-fractie willen graag weten of er rekening is gehouden met de loonkosteneffecten voor deze groepen op de arbeidsmarkt en hoe dit zich verhoudt tot de doelstellingen van het kabinet, bijvoorbeeld ten aanzien van het vestigingsklimaat, concurrentiepositie en de ambities ten aanzien van de kenniseconomie.
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd te zien dat deze administratieve lastenverlichting gepaard gaat met loonkosteneffecten die voor een groot deel evenredig gespreid worden over de verschillende inkomensgroepen. Wel maken de leden van de GroenLinks-fractie zich vooral zorgen over de tot 0,8% stijging van de loonkosten voor werkgevers bij banen met jaarlijkse loonkosten van onder de 21 000 euro. Deze leden vrezen dat door het duurder worden van deze arbeid hierdoor de arbeidsmarktpositie van parttime werknemers en werknemers met een loon op minimumniveau verslechterd. Deze leden zijn van mening dat juist deze groepen de zwaarste klappen krijgen van de crisis, graag zouden deze leden dan ook horen van de regering op basis van welke ontwikkelingen zal worden besloten tot definitieve invoering? Wordt hierbij gekeken naar bijvoorbeeld de werkloosheidscijfers? De leden van de fractie van GroenLinks zouden het invoeren van de maatregel op een moment dat er weinig laagbetaalde arbeid beschikbaar is als onwenselijk beschouwen. De genoemde invoerdata van januari 2011 of 2012 zijn wellicht juist de momenten waarop de vraag naar laagbetaalde arbeid erg laag is, zou een prijsstijging van laagbetaalde arbeid geen extra ongunstig effect op deze vraag hebben?
Wanneer parttime werk daadwerkelijk relatief duurder wordt, zouden de leden van de fractie van GroenLinks ook graag willen weten hoe dit voorstel zich verhoudt tot de doelen van het kabinet op het gebied van de arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid van vrouwen?. Dit bijvoorbeeld ook in het licht van recent CPB onderzoek waarin te zien is dat in 2011 de marginale wig voor toetreding tot de arbeidsmarkt door partners die 60% van het wettelijk minimumloon gaan verdienen al licht toeneemt ten opzichte van 2001 (http://www.cpb.nl/nl/news/2009_30.html).
De leden van de VVD-fractie willen weten wat het netto-effect op de financieringspositie van het Zorgverzekeringsfonds is als gevolg van de voorgestelde wijzigingen.
Uitvoeringskosten Belastingdienst
De verlaging van de uitvoeringskosten voor de Belastingdienst vallen in het niet bij de verlaging van de administratieve lasten. Wat is de verklaring voor de bescheiden verlaging van de uitvoeringskosten, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
Gevolgen voor bedrijfsleven en burger
Heeft er overleg plaatsgevonden met de salarisverwerkers, zo vragen de leden van de fractie van het CDA. Zien de salarisverwerkers nog knelpunten voor de invoering van deze wet? En is er een kritiek tijdspad voor het vaststellen van de verschillende gegevens.
Heeft er overleg plaatsgevonden met de pensioenfondsen? Immers een aantal pensioenfondsen baseert, aangemoedigd door UWV en Belastingdienst, de pensioengrondslag op het SV-loon en dat wijzigt redelijk ingrijpend, aldus de leden van de CDA-fractie.
Wat is de reden dat met name kleinere bedrijven soms hogere loonkosten hebben en gemiddeld met minder lagere loonkosten dan grotere bedrijven, zo vragen de leden van de PvdA-fractie. Klopt het dat de loonkosten van alle bedrijven gemiddeld omlaag gaan?
Zijn in de kosten per werkgever met eigen software (schaduw)loonkosten van het voeren van een loonadministratie opgenomen? Zijn deze loonkosten in de totale bedragen verwerkt? Is met deze (schaduw)loonkosten en mogelijk andere kosten verschillen tussen het in- en uitbesteden van de loonadministratie rekening gehouden, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
Betekent ook de beperking van aantallen teruggave ZVW minder administratieve lasten? Is een indicatie te geven welke reductie van de administratieve lasten daarmee gemoeid is, zo vragen de leden van de PvdA-fractie.
Voor het behalen van de beoogde administratieve lastenreductie van 380 miljoen euro moeten nog verdere stappen worden ondernomen. De leden van de VVD-fractie willen graag weten wanneer de regering de resultaten verwacht van het onderzoek naar de verdergaande vereenvoudigingen van de aangifte en de hiervoor benodigde stappen.
De regering gaat als onderbouwing van de administratieve lastenverlichting van 380 miljoen euro er vanuit dat de kleine- en middelgrote werkgevers op termijn net als de grote werkgevers voor 90% zelf aangifte kunnen doen via eigen software. De leden van de VVD-fractie willen weten in hoeverre dit realistisch geacht kan worden gezien het grote aantal uitzonderingen waar de loonheffing altijd nog mee te maken zal hebben. Naar de mening van deze leden zal dit met name kleinere werknemers altijd blijven afschrikken om de salarisadministratie en aangifte zelf ter hand te nemen uit angst voor de gevolgen van fouten.
De regering stelt de administratieve lastenverlichting als een van de belangrijkste redenen voor de uniformering van het loonbegrip, zo concluderen de leden van de ChristenUnie-fractie. Maar onderkent het kabinet dat de administratieve lastenverlichting niet direct neerslaat bij werkgevers, maar meer bij de overheid zelf (namelijk. UWV en Belastingdienst)? Hiernaast vergt de omvorming naar het uniform loonbegrip een grote inspanning van softwareleveranciers. Achten deze leveranciers het wetsvoorstel uitvoerbaar, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie?
Is aan te geven welke specifieke maatregelen het meest bijdragen aan de reductie van de administratieve lasten, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA. Is dat niet het vervallen van de inkomensafhankelijke bijdragen en de daarmee gemoeide teruggaven? Kan de regering uitleggen waarom het afschaffen van de Awf-premie tot lagere kosten in de loonadministratie zou leiden, te meer omdat deze premie al op nul staat? Is dit niet een regeltje in het softwarepakket? Is met een berekening aan te geven hoe u aan de potentiële lasten reductie van 380 miljoen euro komt? En aan het bedrag van 400 euro per werkgever, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
Kan de regering de uitgebrachte adviezen zo spoedig mogelijk aan de Kamer doen toekomen (IWI, UWV, SVB en ACTAL), zo vragen de leden van de CDA-fractie. Zijn er nog meer adviezen gevraagd, van bijvoorbeeld de Belastingdienst?
Waarom vraagt het UWV aandacht voor enkele aspecten in verband met het buitenland bij de ZVW bijdrage? Welke aspecten worden bedoeld, zo vragen de leden van de fractie van de PvdA.
Zowel de SVB als Actal geven in hun reactie op het wetsvoorstel aan voorstander te zijn om het systeem van Voortschrijdend Cumulatief Rekenen niet toe te passen. De leden van de VVD-fractie willen weten wat het gevolg is voor de financiële positie van de fondsen als de premieheffing wordt bepaald per loontijdvak in plaats van via het systeem van Voortschrijdend Cumulatief Rekenen.
In het weekblad Fiscaal Recht houdt A. Daris een pleidooi voor verbreding van de grondslag voor de ZVW bijdrage voor verzekeringsplichtigen. De verbreding heefteen aantal voordelen. Graag zien de leden van de PvdA-fractie een inschatting van de gevolgen van zijn voorstel.
De leden van de VVD-fractie willen weten wat de effecten van het wetsvoorstel zijn voor grensarbeiders. Heeft de regering hier een afzonderlijke toets voor uitgeoefend? Zo ja, zijn er maatregelen noodzakelijk om effecten op te vangen? Zo neen, kan de regering een dergelijke toets alsnog uitvoeren en de resultaten hiervan en eventuele compenserende maatregelen vermelden in de nota naar aanleiding van het verslag, zo vragen deze leden.
Artikel III, onderdelen K en L
De leden van de VVD-fractie willen weten wat de relatie is tussen de inkomenseffecten van het wetsvoorstel en het verhogen van de ouderenkorting met 200 euro, het invoeren van een nieuwe ouderenkorting van 150 euro voor mensen met een verzamelinkomen dat hoger is dan 34 934 euro en het verlagen van de alleenstaande ouderenkorting met 60 euro.
Waarom kiest de regering ervoor om de MKB-winstvrijstelling met 2% te verhogen, zo vragen de leden van de fractie van het CDA. Hoe verhoudt zich dat tot het doel om een rechtsvormneutrale ondernemingswinstbelasting in te voeren.
Samenstelling:
Leden: Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), voorzitter, Ten Hoopen (CDA), ondervoorzitter, Weekers (VVD), Van Haersma Buma (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Omtzigt (CDA), Koşer Kaya (D66), Irrgang (SP), Luijben (SP), Kalma (PvdA), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Cramer (CU), Van der Burg (VVD), Van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Gesthuizen (SP), Ouwehand (PvdD), Tang (PvdA), Vos (PvdA), Bashir (SP), Sap (GL) en Linhard (PvdA).
Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Remkes (VVD), Pieper (CDA), Aptroot (VVD), De Vries (CDA), Van Hijum (CDA), Mastwijk (CDA), Elias (VVD), De Pater-van der Meer (CDA), Pechtold (D66), Kant (SP), Ulenbelt (SP), Van der Veen (PvdA), Smilde (CDA), Anker (CU), Nicolaï (VVD), De Roon (PVV), Heerts (PvdA), Karabulut (SP), Thieme (PvdD), Heijnen (PvdA), Roefs (PvdA), Van Gerven (SP), Vendrik (GL) en Smeets (PvdA).