Voorgesteld 25 november 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat talrijke vreemdelingen die reeds vele jaren in Nederland verblijven de Nederlandse taal niet of nauwelijks beheersen;
overwegende, dat de regering stelt dat deze zogenaamde oudkomers niet verplicht kunnen worden om in te burgeren op grond van internationale verdragen welke mede door Nederland zijn ondertekend;
constaterende, dat eenzelfde redenering ook wordt gebruikt om aan te geven dat het niet kan om criminelen met een dubbele nationaliteit het Nederlanderschap te ontnemen,
verzoekt de regering haar best te doen om de betreffende internationale verdragen te wijzigen of, wanneer dit niet mogelijk is, op te zeggen, zodat daadkrachtig kan worden opgetreden tegen vreemdelingen die niet willen inburgeren en tegen mensen met een dubbele nationaliteit die onze samenleving met crimineel gedrag verzieken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Fritsma