Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 november 2009
Onder verwijzing naar mijn brief d.d. 16 oktober (Kamerstuk 32 123 XIII, nr. 5) alsmede het verzoek van de Vaste Commissie van Economische Zaken van uw Kamer per brief d.d. 28 oktober 2009, informeer ik u hierbij, mede namens de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken, als volgt.
Van 22 tot en met 27 oktober jl. bracht ik, vergezeld van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Economische Zaken en leden van het Innovatieplatform Nederland, een officieel bezoek aan achtereenvolgens Singapore en Japan. De minister van Economische Zaken nam vanwege parlementaire verplichtingen alleen aan het Singapore-bezoek deel.
Het intensiveren van de bilaterale betrekkingen, het stimuleren van investeringen en bevorderen van samenwerking bij innoveren met het oog op duurzaam economisch herstel, vormden de centrale thema’s van dit bezoek. Er werden verschillende belangrijke reeds in Nederland gevestigde en potentiële buitenlandse investeerders in Singapore en Japan bezocht. Daarnaast werden diverse samenwerkingsovereenkomsten getekend tussen kennisinstellingen in Nederland en Singapore en Japan. Met counterparts van het Innovatieplatform in Singapore en Japan werd gesproken over de manier waarop zij innovatie en concurrentiekracht stimuleren.
In Singapore voerden wij gesprekken met president S.R. Nathan en met premier Lee Hsien Loong. Het onderhoud met de president vond plaats in vriendschappelijke sfeer, waarbij de lange vriendschapsrelatie tussen beide landen en het veranderende wereldbeeld vanuit Aziatisch en Europees perspectief centraal stonden. Daarnaast werd stilgestaan bij Afghanistan. President Nathan bracht zijn dank over voor de voortreffelijke samenwerking tussen de Nederlandse en Singaporese troepen in Uruzgan. Ik bracht mijn dank over voor de inzet van de Singaporese medische troepen, hetgeen ik later tijdens het bezoek ten overstaan van het Medical Corps herhaalde.
Ook het onderhoud met premier Lee verliep in openhartige en vriendelijke sfeer. Premier Lee en ik waren eensgezind over het belang van de G-20 en in de constatering dat het momentum voorhanden was voor nauwe internationale samenwerking. Over het verloop van de economische crisis toonde premier Lee zich gematigd optimistisch ofschoon hij nog niet zeker was van een permanent herstel. Ik schetste het Nederlandse herstelbeleid en het reddingspakket dat moest worden ingezet om banken te ondersteunen. Singapore heeft niet hoeven ingrijpen in de financiële sector, maar kon volstaan met het garanderen van leningen aan het midden- en kleinbedrijf als tijdelijke maatregelen tot in 2010. Verder spraken we over het economisch beleid in beide landen alsmede de bilaterale relaties en de betrekkingen op het niveau van de EU en ASEAN.
Met betrekking tot de Klimaattop in Kopenhagen heb ik de Nederlandse doelstellingen en Europese inzet uiteengezet. Premier Lee schetste de Singaporese inzet en benadrukte het belang van betrokkenheid van landen als China en India. Ten aanzien van Afghanistan bracht ik ook aan premier Lee mijn erkentelijkheid over voor het Singaporese engagement en de professionaliteit van de inzet van de medische troepen in Uruzgan. Inzake Birma sprak ik mijn zorgen uit over het optreden van het leiderschap, de behandeling van Aung San Suu Kyi en de situatie van de bevolking. Premier Lee bracht de Singaporese zienswijze naar voren dat sancties in de context van de junta alleen negatieve uitwerking hadden gehad en engagement door het westen moest worden nagestreefd. Tenslotte bracht ik het gebruik van de doodstraf onder de aandacht van premier Lee. Ik bepleitte afschaffing en, voor het geval afschaffing niet mogelijk was, dat het aantal delicten waar deze ultieme straf op stond, gereduceerd zou worden. De premier nam hier kennis van.
Tijdens het uitspreken van de Singapore Lecture bij het Institute for South East Asian Studies, waarbij verschillende leden van het Singaporese kabinet aanwezig waren, belichtte ik de Nederlandse zienswijze op de actuele politieke en economische vraagstukken van dit moment.
Minister Van der Hoeven bracht o.a. bezoeken aan Biopolis, biotechnologisch centrum, en aan het Singaporese bedrijf Keppel Seghers, aan Smit, Shell, Philips en Hyflux. Het laatste bezoek leverde een Confirmation Letter voor uitbreiding van R&D en het verkoopkantoor in Helmond op. Zij sprak voorts met haar Singaporese ambtgenoot, o.a. over samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van water en energie en over het in Singapore naar Nederlands voorbeeld ingevoerde instrument van innovatievouchers. Zij sprak tevens met Nederlandse CEO’s over het Singaporese ondernemingsklimaat. Deze wezen op de noodzaak om de branding van Nederland op onze sterke punten te verbeteren.
Minister Plasterk, die slechts een dag in Singapore verbleef alvorens vooruit te vliegen naar Japan, had intussen een ontmoeting met de Singaporese minister van Informatie, Communicatie en Kunsten, de heer Lui Teck Yew. Het gesprek ging onder meer over de rol van cultuur bij de integratie van de verschillende bevolkingsgroepen in de samenleving. Lui Teck Yew toonde zich erg enthousiast over het werk van Vermeer en informeerde voorzichtig naar de mogelijkheden van een tentoonstelling in Singapore. Met name Het Meisje met de Parel mag zich in ongekende populariteit verheugen in Singapore. Het werk heeft daar iconische status. Minister Plasterk bracht de kansen voor vertalingen van Nederlandse literatuur in het Chinees onder de aandacht van zijn ambtgenoot, alsook mogelijkheden voor deelname aan film- en theaterfestivals door Nederlandse producties en groepen.
Na de gesprekken met de president en de premier van Singapore, had minister Plasterk een onderhoud met zijn counterpart voor onderwijs, Dr. NG Eng Hen. Het gesprek was onder andere gericht op de rol van onderwijs, leerkrachten en scholen bij de integratie van bevolkingsgroepen in Singapore en Nederland. In Singapore wordt momenteel een vorm van verzuiling nagestreefd in het onderwijs, gecombineerd met een sterk meritocratische inslag.
Dat laatste was goed te zien tijdens het bezoek aan de National University of Singapore, en daarvan de High School for Science and Mathematics. Dit is een middelbare school met een zeer sterke wiskundige en wetenschappelijke oriëntatie en een zeer sterke focus op excellentie. Het bezoek aan de High School was te meer inspirerend doordat leerlingen de rondleiding langs de laboratoria, sportvelden, bibliotheek, klaslokalen en de «wall of fame» van de school verzorgden. De instelling NUSHS gaf aan graag Nederlandse scholieren te ontvangen voor de «International Mathematics Challenge» in Singapore. Inmiddels is met het Platform Beta en Techniek afgesproken een Nederlandse school of een groep beta-begaafde leerlingen te selecteren en voor te dragen voor deze wereldwijde wedstrijd, die nog het meest lijkt op een wiskunde olympiade.
Bovendien brachten minister Plasterk en IP-lid Tetteroo een bezoek aan de Hollandse School Limited in Singapore. Daarbij werd met name gesproken over het Internationaal Primary Curriculum dat op die school verder wordt ontwikkeld en over het IP-advies over Internationale Scholen. Dat advies werd van harte ondersteund door de Hollandse School, omdat ook deze school zo goed mogelijk probeert aan te sluiten bij internationale standaarden.
In bijeenkomsten met het Singaporese innovatieplatform deResearch, Innovation and Enterprise Council (RIEC) en deEconomic Development Board (EDB) werd van gedachten gewisseld over het aantrekken van buitenlandse investeringen, de rol van de overheid in de kenniseconomie, strategische doelstellingen van research en ontwikkeling en de rol van publiek-private partnerships.
Een fundamenteel verschil tussen Nederland en Singapore is detop down benadering van Singapore op het gebied van R&D. Het RIEC en de EDB richten zich op de lange termijn investeringen teneinde de concurrentiekracht van Singapore te versterken. Dit geeft stabiliteit en zorgt er ook voor dat de private sector zich voor lange termijn committeert aan R&D-investeringen. De Singaporese overheid gaat bij de begroting van R&D activiteiten uit van een termijn van 5 jaar, vastgelegd in een «Science and Technology Plan». Op dit moment loopt de termijn 2006–2010, de volgende planperiode is in voorbereiding. Deze financieringen gaan over de reguliere begrotingscyclus heen. Singapore geeft inmiddels meer dan 2,5% van het BNP uit aan R&D (Nederland 1,78%) terwijl het streven is om dit getal verder op te schroeven naar meer dan 3%. De overheid gaat daarbij uit van een formule dat iedere Singapore dollar aan publieke gelden het dubbele genereert aan private financiering.
Tijdens de sessie met de EDB viel op dat Singapore vanuit een langetermijnstrategie voor het land, gericht en pro-actief buitenlandse investeringen aantrekt en (wetenschappelijk) talent werft. Het Innovatieplatform heeft in haar advies «50 bedrijven voor Nederland» geadviseerd deze aanpak van het EDB ook in Nederland over te nemen en hier fors in te investeren omdat dit een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de toekomstige welvaart. Singapore heeft duidelijke inhoudelijke prioriteiten (Biomedical Sciences, Clean Water and Clean Energy, Interactive and Digital Media) gesteld voor de ontwikkeling van nieuwe clusters en nieuwe werkgelegenheid. De nieuwe sectoren waar Singapore op inzet zijn – omdat deze inspelen op globale trends als vergrijzing en duurzaamheid – minder conjunctuurgevoelig. De keuzes die gemaakt worden, zijn op een bedrijfsmatige manier onderbouwd. Er wordt door de overheid gestuurd op een fysieke concentratie van onderzoeksen bedrijfsactiviteiten in een aansprekende omgeving (Biopolis, Fusionopolis). Het viel de Innovatieplatformleden op dat in Nederland meer wordt samengewerkt in «virtuele netwerken». Vanuit de Singaporese centra wordt ook nieuw ondernemerschap (door seed capital) en valorisatie op intensieve en professionele wijze ondersteund (alle intellectual property wordt door een centrale organisatie beheerd, in plaats van decentraal per universiteit zoals in Nederland). Ook wordt scherp gekeken naar marktpotenties, vooral in de regio, waarbij gebruik gemaakt wordt van gekozen speerpunten uit heden en verleden. Zo ziet Singapore verstedelijking in China en India als enorm potentieel voor de inzet van de eigen comparatieve voordelen op het gebied van clean water and clean energy en life sciences.
De onderlinge samenwerking kreeg gestalte door de ondertekening van een MoU researchsamenwerking tussen het Academisch Ziekenhuis Utrecht en het Institute for Medical Biology van de Singaporese Nationale Universiteit. Verder werd door het Innovatieplatform afgesproken contact te blijven onderhouden met de relevante instellingen. Het Innovatieplatform heeft Fusionopolis bezocht: het nieuwe centrum voor Interactive and Digital Media in Singapore. Met zeer veel elan en ruime overheidsondersteuning (ruim € 300 miljoen) wordt dit nieuwe cluster opgebouwd, door wetenschappelijke samenwerking, aantrekken van toptalent, seed money voor de start van nieuwe bedrijven en het aantrekken van buitenlandse bedrijven. Ook hebben IP-leden een inspirerende interactieve tentoonstelling bezocht waar allerlei nieuwe innovaties die in Singapore gedaan zijn, zoals bijvoorbeeld gaming toepassingen in de gezondsheidszorg, voor een breed publiek zichtbaar gemaakt worden. Dit bezoek zal follow-up krijgen doordat er een MoU opgesteld zal worden tussen partijen uit de creatieve industrie in NL en Fusionopolis.
Verdieping van de samenwerking op het thema water kwam onder de aandacht bij mijn bezoek aan de Marina Barrage. In dit voor Singapore strategisch belangrijke zeewerings- en zoetwatervoorzieningsproject worden essentiële Nederlandse technologie en waterhuishoudingskennis toegepast. De minister van Economische Zaken opende een waterinnovatieseminar waaraan de belangrijkste spelers van overheid, bedrijfsleven en onderzoeksinstituten deelnamen. Later op de dag werd door de Public Utility Board van Singapore en het Nederlands Water Partnership een Letter of Intent getekend voor de vestiging van een Netherlands Water House, ter versterking van de uitgangspositie van de Nederlandse watersector in Singapore en ASEAN.
Het officiële bezoek aan Japan van 24 t/m 27 oktober jl. stond eveneens in het teken van intensiveren van de betrekkingen, bevorderen van investeringen en stimuleren van de samenwerking op innovatiegebied. Voorts stond de reis in het teken van de viering van 400 jaar officiële handelsbetrekkingen tussen beide landen.
Ik bracht een beleefdsheidsbezoek aan keizer Akihito, en sprak met mijn onlangs aangetreden collega, premier Hatoyama alsmede de minister voor Milieu Sakihito Ozawa. Tijdens mijn gesprek met premier Hatoyama heb ik allereerst mijn waardering uitgesproken voor Japans actieve rol in de G-20. Wij spraken af dat we in dat verband streven naar verdere bilaterale samenwerking.
De Japanse premier deed vervolgens zijn gedachten over de vorming van een East Asian Community uit de doeken en noemde de EU een voorbeeld voor Azië, zonder daarbij de verschillen te veronachtzamen. Hij zag uit naar de verdere samenwerking met de EU, op diverse terreinen. Inzake Noord-Korea sprak ik mijn grote zorg uit. De mensenrechten werden er met voeten getreden en Noord-Korea vormde daarnaast ook een strategische bedreiging. De Japanse premier pleitte in beide gevallen voor voortzetting van de dialoog en verder engagement afhankelijk van concrete resultaten. Hij sprak het vertrouwen uit dat Noord-Korea naar het Zespartijenoverleg zou terugkeren. Premier Hatoyama gaf desgevraagd aan dat Japan zijn betrokkenheid bij Afghanistan wilde continueren via uitbreiding van civiele hulp en samenwerking. Militaire inzet was niet aan de orde. Ik ben ingegaan op de Nederlandse aanpak en de actuele uitdagingen in Afghanistan. Ik heb voorts de doodstraf aan de orde gesteld en, met verwijzing naar het staande beleid in Japan, gepleit voor afschaffing daarvan, danwel in eerste aanleg een vermindering van het aantal delicten waarop die straf van toepassing was. De Japanse premier gaf aan dat alleen de allerzwaarste misdrijven de doodstraf kenden en dat een onderscheid moest worden gemaakt tussen het bestaan van de doodstraf en de toepassing ervan. Hij wees er voorts op dat hij verwachtte dat er binnenkort binnen de regering een discussie zou plaatsvinden over dit onderwerp, gezien het standpunt dat individuele ministers in eerder stadium over dit onderwerp hadden ingenomen.
Bij verschillende gelegenheden heb ik mijn Japanse collega geprezen voor diens leiderschap op het klimaatdossier sinds zijn aantreden medio september jl. Premier Hatoyama heeft ambitieuze CO2 reductiedoelstellingen gesteld en het initiatief genomen voor steun van geïndustrialiseerde landen aan ontwikkelingslanden die hun uitstoot willen verminderen. Naar mijn mening moesten vooral ook de geïndustrialiseerde landen zich vastleggen op duidelijke en meetbare klimaatdoelstellingen. Ik heb de Japanse premier uitgenodigd tot intensieve samenwerking om de Klimaattop in Kopenhagen in december tot een succes te maken.
Tijdens de besprekingen bleek dat Nederland en Japan verschillende opvattingen blijven houden over de walvisvangst. Premier Hatoyama gaf aan dat de acties van het onder Nederlandse vlag varende schip Steve Irwin van de Sea Shepherd Conservation Society de veiligheid op zee in gevaar hadden gebracht. Hij hoopte dat Nederland als vlaggestaat effectieve maatregelen zou nemen om dit tijdens de komende wintercampagne te voorkomen. Ik bepleitte een einde aan de walvisvangst en stelde dat, hoewel wij duidelijk van mening verschillen over de walvisvaart en Nederland bovendien grote waarde hecht aan het recht op demonstratie, er geen verschil van mening bestond over het belang van veiligheid op zee voor schepen en opvarenden. Ik heb in dat verband gewezen op het feit dat het kabinet op 16 oktober jl. een voorstel tot wijziging van de Zeebrievenwet had goedgekeurd, die het mogelijk maakt om in de toekomst als overheid actiever op te treden. Tevens drong ik er bij de premier op aan dat ook wangedrag van walvisvaarders strenger zou worden aangepakt. Tijdens de aansluitende persconferentie heb ik een oproep gedaan aan alle betrokkenen om de wet te respecteren en de veiligheid op zee te waarborgen.
De consultaties met milieuminister Ozawa boden de gelegenheid dieper op de klimaatproblematiek in te gaan. Minister Ozawa deelde mijn visie dat technologische innovatie cruciaal is voor een duurzame oplossing van de klimaatproblematiek en toonde zich zeer geïnteresseerd in samenwerking met Nederland.
Mijn toespraak bij de ontvangst van een eredoctoraat van de Keio universiteit vormde een gelegenheid om voor een breder publiek in te gaan op de relaties tussen beide landen, de actuele mondiale problemen en de G20 als forum om deze problemen gezamenlijk te boven te komen.
In de ochtend van 26 oktober jl. heb ik een krans gelegd op de Britse Gemenebest Oorlogsbegraafplaats bij Yokohama en een redevoering gehouden ter herdenking van de Nederlandse slachtoffers van het Japanse oorlogsgeweld. Van Japanse zijde werd voor het eerst op politiek niveau aan de ceremonie deelgenomen, en wel door de parlementaire vice-minister van Buitenlandse Zaken, mw. Chinami Nishimura. Namens de Japanse regering legde ook zij een krans. Dit was een duidelijk teken dat de nieuwe regering van premier Hatoyama de daad bij het woord voegde en inderdaad politieke verantwoordelijkheid nam voor het Japanse optreden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dit bleek ook tijdens de bilaterale besprekingen: de Japanse premier herbevestigde de algemene spijtverklaring uit 1995 van de eerste niet-LDP premier, Tomiichi Murayama, over het leed dat is veroorzaakt door de Japanse oorlogs- en koloniale agressie. Nadat ik conform de motie-Van Baalen het verzoek om een aanvullend gebaar te maken ten behoeve van de slachtoffers van dwangprostitutie in de Tweede Wereldoorlog had herhaald, gaf premier Hatoyama in zijn reactie aan de verwerkingsreizen van het Peace Exchange Programme ook na 2009 te zullen voortzetten. De spijtbetuiging en de toezegging herhaalde hij nog eens tijdens de persconferentie na afloop van de besprekingen en tijdens zijn toespraak bij het diner. Ik heb de uitspraken van de Japanse premier en zijn persoonlijke betrokkenheid alsmede de open houding van zijn regering tegenover het Japanse optreden tijdens de oorlog verwelkomd. Het leed kon nooit worden uitgewist maar verlenging van het Peace Exchange Programme was een gewaardeerde geste.
Op innovatiegebied vonden diverse contacten plaats waarbij de belangrijke rol hierbij door het Japanse bedrijfsleven opviel. Er vonden vele bedrijfsbezoeken plaats in het licht van de bevordering van investeringen in Nederland en stimuleren van innovatie samenwerking. Onder andere werden de volgende bedrijven bezocht: Shimadzu, Omron, Fujifilm, Teijin, Oce-Japan en DSM-Japan. Er werden enige overeenkomsten gesloten op innovatiegebied, o.a. met betrekking tot algen en energie opwekking alsmede ruimtevaarttechnologie. Ook voor de leden van het Innovatieplatform was de confrontatie met het Japanse innovatiemodel nuttig. Tevens werden vervolgcontacten afgesproken tussen beide Innovatieplatforms.
Bij de bedrijfsonderzoeken viel het de leden van het Innovatieplatform op dat Japanse bedrijven niet alleen zelf veel fundamenteel wetenschappelijk onderzoek doen maar ook hun samenwerking zoeken met verschillende kennisinstellingen. Bovendien zoekt een aantal Japanse bedrijven meer dan in het verleden aansluiting bij open innovatieconcepten die in zwang zijn in Europa en Amerika en werken zij daardoor graag samen met creatieve, westerse bedrijven. Wel vergt het van beide kanten een lange tijd van kennismaking en vertrouwen winnen. De keuzen voor private R&D zijn een duidelijke afspiegeling van de keuzen door de overheid. Net als in Singapore zijn die keuzes topdown gestipuleerd vanuit het Japanse Innovatieplatform: Council for Science and Technology Policy (CSTP). Een delegatie van het Nederlandse Innovatieplatform onder leiding van Marjan Oudeman sprak de leden van het CSTP uitgebreid. Het maakt iedere vier jaar een meerjarenplan in opdracht van het kabinet. De minister-president is voorzitter. Er zijn drie fondsen: één voor fundamenteel onderzoek, één voor permanente verbeteringen van het systeem en één groot competitief fonds om kennis om te zetten in innovatie. Analoog aan de Nederlandse sleutelgebieden voeren 8 thema’s de boventoon waarvan er 4 prioriteit hebben: life sciences, ICT, milieu, nanotechnologie en materialen. Er gaat veel geld in om. Publiek en private R&D is goed voor 3,62% van het BNP (cijfers 2007). De komst van premier Hatoyama heeft geleid tot aanpassing van het vierjarenplan in verband met de al genoemde inzet op vermindering van de C02 uitstoot.
Met Mitsubishi Chemicals, partner van DSM werd gesproken over open innovatie. Het bedrijf heeft interesse in samenwerking met Nederlandse partners ook op het gebied van Functional Foods, plant factories en algen. Nederland heeft in samenwerking met Wageningen Universiteit en Tsukuba Universiteit een algenseminar georganiseerd. Bij die gelegenheid hebben Wageningen en Tsukuba een samenwerkingsovereenkomst getekend.
Verder werden gesprekken gevoerd over specifieke investeringsvraagstukken. In mijn gesprek met Mitsubishi Motors Corporation (MMC) kwam specifiek samenwerking ten aanzien van elektrisch vervoer aan de orde alsmede de plannen van MMC in Nederland. Namens minister Van der Hoeven en CEO Masuko werden brieven uitgewisseld over samenwerking op het gebied van elektrisch vervoer in de context van de uitvoering van het Nederlandse plan van aanpak terzake. In het gesprek met de heer Masuko heb ik verder onder meer aangegeven wat de Nederlandse overheid, zowel op rijks- als provinciaal niveau, in het verleden heeft gedaan voor Mitsubishi in relatie tot Nedcar, welke overheidsmaatregelen op dit moment in het kader van bestrijding van de crisis van toepassing zijn voor het bedrijf en welke randvoorwaarden in de toekomst relevant kunnen zijn in deze context. Tevens heb ik het belang benadrukt van voortgezette betrokkenheid van Mitsubishi voor de Nederlandse economie in het algemeen en voor Nedcar in het bijzonder. Het gesprek was nuttig waarbij werd afgesproken in de komende maanden nauw contact te blijven houden over de toekomst van Nedcar mede in het licht van voorbereiding van besluitvorming terzake door Mitsubishi. Ook tijdens haar bezoek aan Japan in de eerste helft van 2010 zal de minister van Economische Zaken nadere contacten hierover hebben. Na afloop van ons gesprek waren de heer Masuko en ik aanwezig bij de overdracht aan de Nederlandse ambassade van de gekochte oranje kleurige i-MiEV, de elektrische auto van Mitsubishi, die als één van de dienstauto’s gaat functioneren voor de ambassade.
Tevens vonden twee bijeenkomsten plaats met (potentiële) investeerders in Nederland teneinde uitleg te geven over het Nederlandse investeringsklimaat. De twee lunches hadden specifiek tot doel de relatie met Japanse investeerders in Nederland te onderhouden en uitleg te geven op het hoogste niveau over het Nederlandse investeringsklimaat. De receptie van het Innovatieplatform gaf gelegenheid voor additionele Japanse en Nederlandse relaties om nader met elkaar kennis te maken.
Individuele leden van het IP legden bezoeken af aan diverse organisaties, o.a. Rikei Brain Research, waarbij verkennen van mogelijkheden voor samenwerking centraal stond.
In het kader van de viering 400 jaar handelsrelaties met Japan bracht minister Plasterk een bezoek het gemeenschappelijk cultureel erfgoed. Symbolisch genoeg begon dit deel van de reis dan ook bij de voormalige Nederlandse handelspost Deshima, waar de Nederlanders zich vierhonderd jaar geleden konden vestigen. In 2000 is Japan begonnen met de reconstructie van oude gebouwen van de voormalige handelspost. Minister Plasterk sprak zijn waardering uit voor de herbouw door de Japanners van de handelspost, die goed laat zien hoe belangrijk Nederland is en is geweest voor de internationale oriëntatie van Japan op het buitenland en voor het sterk wetenschappelijke en technologische karakter daarvan.
Ook was minister Plasterk tijdens het bezoek aan Japan aanwezig bij de ondertekening van een overeenkomst tussen het Mauritshuis en een van de grootse een meest invloedrijke Japanse dagbladen, Asahi Shimbun. Deze overeenkomst is gericht op de organisatie door Asahi Shimbun van een tentoonstelling van de Mauritshuiscollectie in Japan in 2012. Onder de ruim veertig werken die op reis gaan, zijn bekende schilderijen als Het Meisje met de Parel van Johannes Vermeer en Laat Zelfportret van Rembrandt. Het Mauritshuis leent zijn collectie uit voor een reizende tentoonstelling omdat het pand tijdelijk sluit in verband met een grootscheepse renovatie.
Samen met een aantal leden van het Innovatieplatform was minister Plasterk aanwezig bij de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst tussen het Nederlands Forensisch Instituut en de DNA-Biobank van het zeer vooraanstaande en grootste Japanse onderzoeksinstituut Riken. Met de samenwerkingsovereenkomst spraken de twee organisaties af dat zij samen technieken gaan combineren om nieuwe forensische toepassingen op het gebied van DNA-onderzoek te ontwikkelen. Ook waren hier vertegenwoordigers van NWO aanwezig, die de samenwerking verder willen uitbouwen.
Ook bezocht minister Plasterk met een delegatie van het Innovatieplatform de Keio University. Zij waren aanwezig bij de ondertekening van samenwerkingsovereenkomsten tussen Keio University en respectievelijk de TU-Delft en de TU-Eindhoven. De samenwerking van Keio University met TU-Delft is voornamelijk gericht op media, visualisering en earth-systems governance. De samenwerking tussen Keio university en TU-Eindhoven is met name gericht op media, design en innovatie. Met zijn aanwezigheid bij de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst benadrukte minister Plasterk de betrouwbaarheid en kwaliteit van de Nederlandse instellingen en het belang dat Nederland hecht aan de onderzoekssamenwerking en uitwisseling van studenten tussen instellingen van wereldniveau.
Tenslotte bezocht minister Plasterk met een aantal andere leden van het Innovatieplatform de Waseda University, een leidende universiteit op het gebied van robotica. Met hun bezoek brachten zij de Nederlandse robotica onder de aandacht van Japan en maakten zij kennis met de top van de Japanse robotica, die daar momenteel vooral ontwikkeld wordt voor toepassingen in de gezondheidszorg. Na een intrigerende lezing over de vraag waarom bij uitstek Japanners geïnteresseerd zijn in robots, werd de delegatie rondgeleid en zag zij de nieuwste modellen in ontwikkeling.
Met een bezoek aan een vooraanstaand gamingbedrijf en de Osaka Electrical Communications University (OECU) trachtte minister Plasterk met een delegatie van het Innovatieplatform Japanse deuren te openen voor de Nederlandse opleidingen op dit gebied en onze nationale gaming industrie. In een gesprek met enkele Japanse gamedesigners sprak minister Plasterk over een mogelijke samenwerking tussen Nederlandse onderwijsinstellingen en Japanse gamebedrijven. Andersom is ook de vraag besproken welke mogelijkheden serious gaming biedt voor toepassingen in het onderwijs. In dit kader was minster Plasterk ook aanwezig bij de ondertekening van een samenwerkingsovereenkomst tussen de OECU en de Hoge School voor de Kunsten in Utrecht (HKU). De OECU beschikt over uitstekende onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten op het gebied van gaming, die medegefinancierd worden door het Japanse gamingbedrijf Konami. Met deze samenwerkingsovereenkomst krijgt de HKU toegang tot de hoogstaande opleidingen en de Japanse gaming industrie.
Minister Plasterk sprak na deze bezoeken in meer evaluatieve zin met de Japanse minister Tatsuo Kawabata van Onderwijs, Cultuur, Sport, Wetenschap en Techniek over de uitwisseling van studenten tussen Japan en Nederland en de kennisuitwisseling tussen beide landen. Beide ministers onderstreepten hierbij de waarde van de reeds eeuwenoude contacten op het gebied van wetenschap en handel tussen Japan en Nederland.
Op de laatste dag van het bezoek had minister Plasterk met een aantal andere leden van het Innovatieplatform inspirerende ontmoetingen met vooraanstaande Japanse designers, waaronder Issey Miyake van de gerenommeerde 21_21 design site in Tokio. Ook bezocht hij het National Art Center Tokyo en ontmoette hij verschillende Nederlandse ontwerpers die actief zijn in Japan. Met deze bezoeken werd de creatieve industrie van Nederland nog een keer goed op de kaart gezet bij Japanse partijen, die daar al zeer goed te boek staat.
Minister Van der Hoeven zal in de eerste helft van 2010 Japan bezoeken aan het hoofd van een economische missie. Dan zal worden voortgebouwd op de tijdens deze reis gelegde en versterkte contacten.
De brede opzet van dit bezoek, waarbij een kabinetsdelegatie vergezeld van het Innovatieplatform, met een groot aantal gesprekspartners in overheid, bedrijfsleven en wetenschap in Singapore en Japan de betrekkingen heeft geïntensiveerd, investeringen heeft bevorderd en de samenwerking inzake innovatie heeft gestimuleerd, was nuttig. Het heeft Nederland op de kaart gezet als een land dat strategisch nadenkt hoe innovatie in te zetten ter bevordering van duurzame groei en welvaart. Singapore en Japan zijn al ver in deze gedachtengang ontwikkeld en zijn geïnteresseerd in strategische partnerschappen. Het bezoek heeft een fundament gelegd voor een verbreding en verdieping van de relaties tussen Nederland met deze landen en heeft een bijdrage geleverd aan duurzaam economisch herstel en bijgedragen aan versterking van de basis voor economische groei van Nederland.