Gepubliceerd: 12 maart 2010
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiƫn internationaal internationale samenwerking
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-V-73.html
ID: 32123-V-73

32 123 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010

nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2010

Tijdens het algemeen overleg op 18 juni jl. (Kamerstuk 31 700 V, nr. 20) verzocht uw Kamer mij elk half jaar een brief aan de Kamer te zenden over China. Graag geef ik aan dat verzoek gehoor. Gezien het karakter van een halfjaarlijkse brief, heb ik mij beperkt tot onderwerpen waarop zich nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan. Tijdens hetzelfde algemeen overleg deed mevrouw Peters een aantal suggesties over de bilaterale samenwerking met China. Ik zal in deze brief op haar suggesties ingaan.

China-Afrika Top

Op 8 en 9 november 2009 vond in Sharm El Sheikh (Egypte) de vierde ministeriële bijeenkomst plaats van het Forum on China-Africa Cooperation (FOCAC). De Chinese premier Wen concludeerde in zijn toespraak dat sinds de vorige Top in Peking (2006) veel vooruitgang was geboekt en dat vrijwel alle doelstellingen van die Top behaald waren. Zo is de handel tussen China en Afrika toegenomen tot ruim US$ 100 miljard, zijn er 1600 Chinese bedrijven opgestart in Afrika (met US$ 7,8 miljard aan investeringen) en is de Chinese hulp aan Afrika verdubbeld. Een programma voor vermindering van de schuldenlast (168 leningen) was bijna klaar, evenals een programma van US$ 5 miljard aan concessionele leningen. Het China-Africa Development Fund had een operationeel kapitaal van US$ 1 miljard.

Premier Wen kondigde tevens een nieuw actieplan aan dat in de periode tot 2012 onder andere diende te leiden tot een verdrievoudiging van het kapitaal van het China-Africa Development Fund tot US$ 3 miljard, de totstandkoming van een partnerschap op klimaatgebied, nieuwe preferentiële leningen (US$ 10 miljard voornamelijk voor infrastructuur en sociale ontwikkelingsprojecten), gefaseerde tariefvrijstelling op 95 procent van de export naar China uit Afrikaanse minstontwikkelde landen, alsmede kwijtschelding van renteloze leningen van minst-ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden met hoge schuldenlasten die in 2009 vervielen. De twee laatstgenoemde maatregelen golden alleen voor de landen die diplomatieke relaties onderhielden met China. Premier Wen stelde verder uitdrukkelijk dat China wenste bij te dragen aan het realiseren van de Millennium Development Goals in Afrika. Daarnaast streefde China naar een meer evenwichtige vertegenwoordiging van ontwikkelingslanden in internationale instellingen en organisaties.

Zoals aangegeven in mijn brief «De internationale oriëntatie van China» (Kamerstuk 31 700 V nr. 100) dragen de inspanningen van China bij aan de ontwikkeling van Afrikaanse landen, onder andere door de aanleg van infrastructuur. Echter, de leningen die China verstrekt kunnen, in aanvulling op reeds bestaande leningen, er toe leiden dat de schuldenlast van het ontvangende land sterk oploopt. Daarmee zouden de resultaten van de internationale afspraken over schuldverlichting teniet kunnen worden gedaan. De aangekondigde schuldverlichting aan Chinese zijde staat daar tegenover. In dat opzicht is het positief dat China en de Democratische Republiek Congo (DRC) gehoor hebben gegeven aan de oproep van het IMF om onderhandelingen over een omvangrijk pakket leningen te heropenen. De voorwaarden verbonden aan het Chinese leningenpakket van US$ 9 miljard stonden een akkoord tussen het IMF en de DRC in de weg. Daarnaast plegen westerse donoren voorwaarden aan hulp te verbinden op het gebied van goed bestuur en mensenrechten. China doet dat niet en kan daarmee het beleid van westerse landen ondergraven.

EU-China

De twaalfde EU-China Top vond op 30 november 2009 plaats in Nanjing. Premier Wen Jiabao China leidde de Chinese delegatie; de EU werd vertegenwoordigd door de voorzitter van de Europese Raad, de Zweedse premier Reinfeldt en de voorzitter van de Europese Commissie, Barroso. Tijdens het overleg is gesproken over verdere verdieping van de EU-China relatie, waarbij ook de gevolgen van de inwerkingtreding van het Lissabon Verdrag aan de orde kwamen. China benadrukte dat het een multipolaire wereld nastreeft. Er was overeenstemming dat in een globaliserende wereld de EU en China samen dienen te werken om mondiale problemen het hoofd te bieden. Het klimaat en de economische crisis stonden in dat licht eveneens prominent op de agenda.

Tijdens de Top werd een Memorandum of Understanding getekend over fase II van het Near Zero Emission Coal Project. In september 2005 werd in het kader van het EU-China partnerschap voor klimaatverandering een overeenkomst getekend voor dit project. Het doel van het project is met name kennis over te dragen zodat energie kan worden opgewekt in kolencentrales met een zeer lage uitstoot van CO2, onder andere door gebruik te maken van opslag van CO2. De EU stelt € 57 miljoen beschikbaar voor dit project, onder andere voor de bouw van een kolencentrale die zal worden uitgerust met moderne milieutechnologie. China wekt ongeveer 70 procent van zijn energie op in kolencentrales; Carbon Capture and Storage kan een belangrijke bijdrage leveren aan het behalen van wereldwijde doelstellingen ten aanzien van klimaatverandering.

Daarnaast kwam tijdens de Top een groot aantal andere onderwerpen aan de orde, waaronder de financiële en economische crisis, alsmede mensenrechten. Premier Reinfeldt vroeg in het bijzonder aandacht voor de doodstraf. Van Chinese zijde werd in het bijzonder gepleit voor de opheffing van het wapenembargo en toekenning van de market economy status, en tegen protectionisme. Er werd afgesproken dat 2011 het jaar van de jeugd zal worden, om zo het menselijk contact over en weer te stimuleren. De EU-delegatieleiders brachten na afloop van de Top een beleefdheidsbezoek aan president Hu. De gezamenlijke verklaring van de Top treft u aan als bijlage bij deze brief.1

De dag voor de Top vond de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken plaats. De delegatie van de EU werd geleid door de Zweedse minister van Buitenlandse Zaken Bildt en bestond onder andere uit de Europees Commissaris voor Buitenlandse Betrekkingen, mevrouw Ferrero-Waldner, en de Spaanse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, de heer Lossada. De Chinese delegatie stond onder leiding van minister van Buitenlandse Zaken Yang. Ter voorbereiding van de Top werd van gedachten gewisseld over de EU-China relaties. De bijeenkomst stond verder in het teken van regionale onderwerpen, in het bijzonder Noord-Korea, Iran, Birma, Sri Lanka, Afghanistan en Pakistan.

Mensenrechten

In de westelijke regio Xinjiang kwamen de mensenrechten vanaf juli 2009 verder onder druk te staan. Oeigoeren demonstreerden in Urumqi, de hoofdstad van Xinjiang. Hoogstwaarschijnlijk vormde een incident in de Zuidoostelijke provincie Guangdong, waarbij twee Oeigoeren met geweld om het leven kwamen, de aanleiding voor deze protestmars. Bij de daarop volgende ongeregeldheden zijn volgens de autoriteiten bijna 200 personen omgekomen en 1680 personen gewond geraakt. Honderden personen werden daarop gearresteerd. Op 7 juli, twee dagen na de ongeregeldheden in Xinjiang, is de Chinese Tijdelijk Zaakgelastigde ontboden, en heb ik aangedrongen op vrije toegang tot het gebied voor journalisten en op herstel van de communicatieverbindingen met Xinjiang, zodat uit neutrale bron zou kunnen worden vernomen wat zich aldaar afspeelde. Verder heeft Nederland er op aangedrongen dat de Chinese regering internationale normen in acht neemt bij de vervolging van personen die geweld hebben gebruikt en, indien zij schuldig worden bevonden, proportionele straffen oplegt. De EU heeft op dezelfde dag een verklaring uitgegeven waarin de Chinese regering onder andere werd opgeroepen de gedetineerden een eerlijk proces te geven en de communicatieverbindingen met Xinjiang te herstellen.

Naar aanleiding van de ongeregeldheden in Tibet (maart 2008) en Xinjiang (juli 2009) werd in 2009 een aantal doodvonnissen uitgesproken en voltrokken. De EU publiceerde verklaringen naar aanleiding van de executies van twee Tibetanen eind oktober 2009 en de executies van acht Oeigoeren en een Han-Chinees begin november 2009. In deze verklaringen veroordeelde de EU deze executies, vroeg omzetting van alle doodvonnissen in gevangenisstraffen voor anderen die bij de ongeregeldheden betrokken waren en riep de EU China op de doodstraf af te schaffen. Ook is gewezen op het belang van een eerlijk proces, conform internationale normen. Een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken kwalificeerde de verklaringen als inmenging in binnenlandse aangelegenheden. Eerder dat jaar had de EU over deze zaken gedemarcheerd.

Wel heeft China aangegeven de toepassing van de doodstraf te willen verminderen en het heeft daartoe ook maatregelen genomen, maar China is nog niet bereid tot afschaffing.

De dialoog met China over vrijheid van religie kreeg een nieuwe impuls door een congres georganiseerd door de Vrije Universiteit «Religion and Society» waar ongeveer 40 politici, wetenschappers en geestelijken uit China, Turkije, Zuid-Afrika en Nederland van gedachten wisselden over de rol van godsdienst in de samenleving. Viceminister Jiang van de State Administration for Religious Affairs en een grote delegatie vertegenwoordigden China. De deelnemers hebben een netwerk opgezet en verder is afgesproken dat vervolgbijeenkomsten zullen plaatsvinden. Ik juich van harte toe dat het maatschappelijk middenveld deze dialoog aangaat en heb dit initiatief dan ook graag gefaciliteerd. Minister Hirsch Ballin van Justitie verzorgde een inleiding. Namens het ministerie van Buitenlandse Zaken nam de mensenrechtenambassadeur deel aan een groot deel van de conferentie.

Twee medewerkers van de ambassade brachten in oktober vorig jaar een bezoek aan Tibet (Lhasa en Shigatse). Voor het laatst had de ambassade toestemming gehad voor een bezoek aan Tibet in de zomer van 2008. Ter plekke kon worden geconstateerd dat in Lhasa op strategische plaatsen en langs uitvalswegen politieposten zijn ingericht. Lokaal mobiel telefoonverkeer was mogelijk, maar contacten met het buitenland niet. Voor zover waarneembaar, leek het dagelijkse leven in Lhasa, afgezien van de zichtbare en alom aanwezige controle, weer zijn gewone gang te gaan. Ook werden een aantal projecten bezocht voor het behoud van de Tibetaanse taal en cultuur die met Nederlandse financiering worden uitgevoerd.

In een gesprek met een functionaris van het Buitenlandse Zakenkantoor van de regio Tibet werden de Nederlandse zorgpunten overgebracht ten aanzien van de vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting, positie van minderheden in China en de procesgang. Desgevraagd gaf deze functionaris aan niet op de hoogte te zijn van details inzake processen tegen verdachten die betrokken waren bij ongeregeldheden in maart 2008.

Op 20 november 2009 voerde de EU-troika de mensenrechtendialoog met China. In de dialoog bracht de EU een breed scala van onderwerpen op: ratificatie van het BuPo-verdrag, de vrijheid van meningsuiting, de positie van mensenrechtenverdedigers, de doodstraf, diverse aspecten van de rechtsstaat, vrijheid van religie en culturele en religieuze vrijheid in Tibet en Xinjiang. De dialoog werd zoals gebruikelijk voorafgegaan door wetenschappelijke seminars waaraan NGO’s deelnamen. Voor de seminars waren als thema’s gekozen «toegang tot het recht» en «mensenrechten en de mondiale economische crisis». Verder zijn mensenrechten aan de orde geweest tijdens de EU-China Top.

In het algemeen overleg van 18 juni 2009 heb ik toegezegd de Kamer te informeren over de reactie van de Chinese autoriteiten op de lijst van mensenrechtenverdedigers die door de Nederlandse mensenrechtenambassadeur in januari 2009 was overhandigd. Op 20 november jl., tijdens de EU-China mensenrechtendialoog, ontving de EU een schriftelijke reactie van China op zowel de EU-lijst van mensenrechtenverdedigers die onder Tsjechisch voorzitterschap was opgesteld als op een deel van de lijst overhandigd tijdens het Zweedse voorzitterschap. Over 8 van de 12 personen genoemd op de Nederlandse lijst van mensenrechtenverdedigers is zodoende recente informatie beschikbaar. Uit doorgaans betrouwbare bronnen is vernomen dat twee personen over wie van de Chinese autoriteiten geen nieuwe informatie is ontvangen, zouden zijn vrijgelaten. De resterende twee anderen zijn opgenomen in de meest recente EU-lijst.

In 2008 nam Liu Xiaobo het initiatief tot het Charta 08, waarin werd aangedrongen op politieke hervormingen. Charta 08 werd door honderden mensen ondertekend. Begin december 2008 werd de heer Liu, mede naar aanleiding van zijn betrokkenheid bij Charta 08, gearresteerd. De EU heeft diverse malen navraag gedaan over zijn situatie en in december 2008, in juni en december 2009 verklaringen uitgegeven, waarin onder andere opheldering werd gevraagd over de redenen voor zijn arrestatie en werd aangedrongen op respect voor de vrijheid van meningsuiting en op zijn vrijlating. Liu Xiaobo werd op 25 december 2009 veroordeeld tot 11 jaar gevangenisstraf en 2 jaar ontneming van zijn politieke rechten. Daags na zijn veroordeling gaf de EU een verklaring uit waarin bezorgdheid werd uitgesproken over de vrijheid van meningsuiting en het recht op een eerlijk proces in China. Diplomaten die het proces wilden bijwonen, waaronder ook een medewerker van de Nederlandse ambassade, werden door de autoriteiten niet toegelaten tot de rechtszaal.

Ook in 2009 heeft de ambassade in Peking regelmatig, zowel direct als indirect, contacten onderhouden met diverse mensenrechtenverdedigers in China, waaronder advocaten.

In antwoord op schriftelijke vragen van de heer Voordewind zegde ik toe dat de Chinese autoriteiten zou worden gevraagd hoe de wettelijke vereisten ten aanzien van de vrijwilligheid van orgaandonaties worden nageleefd. Deze vraag is op hoog ambtelijk niveau voorgelegd aan het Chinese ministerie van Gezondheidszorg. Daarbij is gebleken dat de Chinese autoriteiten van mening zijn dat vrijwilligheid het uitgangspunt moet zijn voor het systeem voor orgaandonaties. Zij erkennen dat het huidige systeem gebrekkig functioneert. Het ministerie wil het toezicht intensiveren, waarbij de bestaande decentralisatie naar provinciaal niveau zal moeten worden gerespecteerd. De grootste uitdaging voor de autoriteiten is de bereidheid onder de bevolking om organen te doneren, aanzienlijk te vergroten. Dat zou de prikkels tot ongewenst gedrag kunnen verminderen. Het verschil tussen vraag en aanbod van organen is in China bijzonder groot.

In 2009 zijn het programma voor versterking van de rechtsstaat en het programma voor behoud van de Tibetaanse taal en cultuur voortgezet. De gespannen situatie in Tibetaanse gebieden maakt het werk van non-gouvernementele organisaties moeilijk, met name van buitenlandse organisaties.

Vanwege het twintigjarige bestaan van het Internationale Verdrag van de Rechten van het Kind, besteedde de ambassade op de internationale mensenrechtendag aandacht hieraan door een bezoek te brengen aan een school voor (verweesde) straatkinderen welke tevens fungeert als opvanghuis. De school komt op voor de rechten van deze kinderen door hen een thuis te bieden en een perspectief op een betere toekomst. De ambassade stond met de docenten en kinderen stil bij het belang van dit initiatief. Aangezien de school geen financiering van overheidswege ontvangt, en volledig afhankelijk is van vrijwilligers en giften, leverde de ambassade een financiële bijdrage o.a. voor de aankoop van voedsel voor de kinderen gedurende de winter.

Geconstateerd kan worden dat de Chinese regering zich in toenemende mate assertief opstelt ten aanzien van westerse kritiek op de mensenrechtensituatie in China. Een woordvoerder van het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken betitelde de EU verklaringen over doodstraffen en executies als inmenging in binnenlandse aangelegenheden. In de EU-China mensenrechtendialoog wordt de toon harder. China benadrukt steeds meer dat het niet de les gelezen wil worden en dat de dialoog op voet van gelijkheid en op basis van wederzijds respect voor elkaars politieke systeem dient te worden gevoerd. China meent dat het eigen systeem waardevol is. China is bovendien goed in staat buitenlandse druk te weerstaan. Dit pleit eens te meer voor een kritisch-constructieve houding jegens China, zoals die ten grondslag ligt aan mijn beleid. In overleg met de Chinese autoriteiten wordt gezocht naar een geschikte datum voor bilaterale mensenrechtenconsultaties.

Bilaterale relatie met China

Het lid mw. Peters heeft in het algemeen overleg van 18 juni jl. een aantal vragen gesteld over mogelijkheden voor samenwerking tussen Nederland en China. In de beleidsnotitie China (Kamerstuk 29 234 nr. 48) is een aantal samenwerkingsthema’s benoemd, uitgaande van de Nederlandse wens te komen tot een stabiel, welvarend, verantwoordelijk en duurzaam China. Samenwerking zal gericht moeten zijn op terreinen waar Nederland iets te bieden heeft aan China. De invulling van de samenwerking met China is bovendien niet iets van de overheid alleen; dat vereist ook een inspanning van het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Voorgaande gezichtspunten zijn leidend voor wat betreft de suggesties die mw. Peters heeft gedaan.

Mw. Peters noemde onder andere samenwerking op het vlak vanvredesmissies en wees er verder op dat China wat betreft regionale kwesties een interessante positie heeft ten aanzien van landen waar Nederland zelf weinig contacten mee heeft, zoals Noord-Korea, Birma, Iran en Pakistan. Zij vroeg of wij de dialoog met China kunnen gebruiken om die landen beter te leren kennen.

De contacten met China over vredesmissies en over de genoemde landen kunnen het begrip voor elkaars standpunt vergroten en deze wellicht nader tot elkaar brengen. Geconstateerd kan worden dat de Chinese en Nederlandse visies op vredesmissies en de situatie in Noord-Korea, Birma, Iran en Pakistan niet altijd overeenkomen.

In de eerdergenoemde brief over de internationale oriëntatie van China ben ik al ingegaan op de Chinese visie op een aantal van deze vraagstukken. In het kader van het debat over de hervorming van de Verenigde Naties heeft China een aantal voorstellen gedaan voor een effectievere en meer coherente inzet van VN-vredesmissies. Deze voorstellen lijken voor een deel aan te sluiten bij de Nederlandse ideeën voor hervorming van VN-vredesmissies en kunnen derhalve aanknopingspunten bieden voor een nadere gedachtewisseling met China.

Op hoog ambtelijk niveau vinden jaarlijks bilaterale consultaties plaats, waarbij de inzet van VN-vredesmissies en de situatie in genoemde landen regelmatig op de agenda staan. Naast deze bilaterale contacten voert ook de EU dergelijke dialogen met China op verschillende niveaus. Daarnaast kunnen deze onderwerpen aan de orde komen in de reguliere contacten die de Nederlandse ambassade in Peking onderhoudt met het Chinese ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het Nederlandse commando over de EU-operatie Atalanta voor de bestrijding van piraterij voor de kust van Somalië was aanleiding tot contacten op hoog niveau tussen Nederlandse en Chinese militairen. Op 22 en 23 november 2009 zijn stafofficieren van Atalanta uitgewisseld met het Chinese vlootverband dat in de Golf van Aden actief is. Hierbij is kennis en ervaring over maritieme operaties gedeeld.

In de aanloop naar de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatieverdrag in mei 2010 staan de thema’s non-proliferatie, wapenbeheersing en ontwapening hoog op de internationale agenda. In dat kader streeft Nederland naar een nadrukkelijker dialoog met China op deze thema’s. De Nederlandse ambassade in Peking is voornemens in 2010 in Peking een seminar over non-proliferatie en ontwapening te organiseren. Deze dialoog en het seminar beogen een beter inzicht te krijgen in de discussies die in China over dit soort thema’s worden gevoerd.

Wat betreft samenwerking op het gebied van klimaat zal Nederland tot en met 2012 circa €200 miljoen besteden aan emissiereducties uit duurzame projecten in China via het Clean Development Mechanism. Deze projecten dragen onder andere bij aan verspreiding en overdracht van bestaande schone technologieën. China is zeer geïnteresseerd in samenwerking op het gebied van onderzoek, ontwikkeling en demonstratie van klimaattechnologieën. China is al een wereldleider voor sommige schone technologieën en concepten, zoals zonne-energie, eco-cities en koolstofarme ontwikkeling van de economie. Nederland zou daarom ook van China kunnen leren en heeft baat bij het verder versterken van de samenwerking via innovatieve kanalen. Ook na de Klimaattop in Kopenhagen zal gewerkt worden aan het verder engageren van China in de mondiale aanpak van het klimaatprobleem door middel van bilaterale samenwerkingsverbanden en ondersteuning van innovatieve Nederlandse bedrijven.

Mw. Peters vroeg verder naar de wetenschappelijke samenwerking tussen Nederland en China. Deze samenwerking bestaat al bijna 30 jaar. Eind 2008 heeft toenmalig minister Plasterk tijdens zijn bezoek aan China vier Memoranda of Understanding getekend om deze samenwerking te vernieuwen. In dit kader voeren de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek met Chinese organisaties diverse programma’s uit, zoals het Programme Strategic Scientific Alliances (PSA) en het Joint Scientific Thematic Research Programme(JSTP), die tot doel hebben de duurzame samenwerking tussen Nederlandse en Chinese wetenschappers te bevorderen. In september jl. is een Memorandum of Understanding ondertekend over het aantrekken van Chinese studenten die in Nederland willen promoveren, waarmee onder meer in een deel van de Nederlandse behoefte aan getalenteerde kenniswerkers kan worden voorzien. Op de ambassade in Peking is het Technisch Wetenschappelijk Attaché (TWA)-netwerk vertegenwoordigd dat deze samenwerking tussen Nederlandse en Chinese organisaties faciliteert. In 2010 zal dit TWA-netwerk worden versterkt met een extra attaché die de ondersteuning en uitvoering van deze programma’s en nieuw op te zetten wetenschappelijke samenwerkingsverbanden met China op zich zal nemen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.