Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 december 2009
Graag bied ik u hierbij het verslag aan van mijn bilaterale bezoeken aan Ethiopië en Egypte, die plaatsvonden op respectievelijk 25 en deels 27 oktober respectievelijk 28–29 oktober 2009.
Van 24 tot en met 27 oktober 2009 heb ik een bezoek gebracht aan Ethiopië. De opzet van dit bezoek was tweeledig. Op 25 en de middag van 27 oktober heb ik een bilateraal bezoek aan Ethiopië gebracht en op 26 en de ochtend van 27 oktober heb ik deelgenomen aan de High Level Meeting on Maternal Health en de Inter-parliamentarians’ Conference on the Implementation of the ICPD. Over de uitkomst van deze vergaderingen bent u reeds geïnformeerd (Kamerstuk 32 123 V, nr. 54). Mijn bezoek aan Ethiopië werd gevolgd door een bilateraal bezoek aan Egypte op 28 en 29 oktober 2009.
Mijn bilaterale bezoek aan Ethiopië had twee doelen. Het eerste doel was om kennis te nemen van de actuele situatie op humanitair terrein. In het bijzonder ging hierbij de aandacht uit naar humanitaire toegang, de distributie van voedselhulp en de uitdagingen om op middellange termijn de dieperliggende oorzaken van kwetsbaarheid aan te pakken, zodat de risico’s van rampen in de toekomst kleiner worden. Op 25 oktober heb ik daarom de Somali-regio bezocht om te spreken met de lokale autoriteiten en humanitaire hulpverleners.
Het tweede doel was het afgeven van het signaal aan de Ethiopische autoriteiten dat de politieke situatie en de naleving van de mensenrechten in Ethiopië nog steeds in de actieve belangstelling van Nederland staan. Hierover heb ik op 27 oktober gesprekken gevoerd met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Tekeda Alemu, en met de minister van Financiën, Sufian Ahmed.
Het bilaterale bezoek aan Egypte was mijn eerste bezoek aan dit land in mijn hoedanigheid als minister voor Ontwikkelingssamenwerking. Doel van mijn bezoek was het signaal af te geven dat Nederland – mede gezien de strategische positie van Egypte in het Midden-Oosten – nauw betrokken wil blijven bij de ontwikkelingen in dit land. Er wordt wel ingezet op verbreding van de relatie waarin ODA-middelen een minder grote rol gaan spelen (transitielanden). Met de Egyptische autoriteiten en andere actoren (NGO’s, vertegenwoordigers private sector) werd besproken op welke wijze deze verbrede samenwerking tussen Egypte en Nederland – voortbouwend op de jarenlange ontwikkelingsrelatie – kan worden geoptimaliseerd.
Hieronder volgt per bestemming een reisverslag, gevolgd door een appreciatie.
In gesprekken met vertegenwoordigers van de regionale overheid, waaronder de plaatsvervangend president, werd de achtergrond geschetst van de huidige humanitaire crisis in de Somali-regio. De situatie in deze regio is al decennialang precair vanwege de volatiele veiligheidssituatie. Sinds 2007 zijn opeenvolgende oogsten tegengevallen, doordat de periodes van regen korter en periodes van droogte langduriger zijn geworden. De bevolking en de veestapel worden hierdoor verzwakt en kwetsbaar. De meher of dyerregens, die normaliter vallen in de periode september tot december, zijn bepalend voor 90% van de voedselproductie. Tot het moment dat geoogst wordt, is het lastig te voorspellen of er een voedselcrisis aankomt, zo ook dit jaar. Het aantal van voedselhulp afhankelijke mensen in de Somali-regio is op dit moment volgens het Humanitarian Requirement Document (HRD) vastgesteld op 1,8 miljoen mensen (42% van de bevolking in de Somali-regio).
De regionale overheid heeft sterk ingezet op een nieuw systeem voor voedseldistributie, waardoor de distributie van voedsel beter kan worden gevolgd. De aanvoertijd van voedseltransporten is bovendien aanzienlijk verkort doordat WFP gebruik maakt van de havens van Berbera (Somaliland) en Port Sudan. De Ethiopische autoriteiten waren positief over de mate waarin de voedselhulp de doelgroepen bereikt en de mate waarin hulpverleners toegang hebben tot alle negen zones in de Somali-regio, inclusief de vijf zones waar sprake is van gewapend conflict. Hulpverleners van de VN en internationale NGO’s bevestigen dat hun toegang tot de regio afgelopen maanden verbeterd is, maar gaven aan dat er sprake bleef van incidentele moeilijkheden. Hulporganisaties zijn voortdurend in onderhandeling met de Ethiopische autoriteiten en m.n. het leger om toegang tot de gehele regio te krijgen. Deze problematiek belemmert het geven van humanitaire hulp. Ik heb er daarom in mijn gesprekken met de Ethiopische autoriteiten aandacht voor gevraagd, zowel op centraal niveau als in de Somali-regio.
Vervolgens heb ik met verschillende gesprekspartners van gedachte gewisseld over de ontwikkelingsplannen voor de Somali-regio op de middellange termijn. De drie speerpunten uit het regionale ontwikkelingsplan zijn verbetering van bestuur met het accent op decentralisatie en participatie, verbetering van de infrastructuur (met name watervoorziening, wegen en elektriciteit) en uitbreiding van sociale basisvoorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg. Daarnaast hebben we gesproken over programma’s, zoals het Productive Safety Net Programme (PSNP), gericht op een duurzame oplossing voor voedseltekorten. Aan het PSNP draagt Nederland flink bij, met € 54,8 miljoen voor de periode 2008–2011. Dit programma is erop gericht om de situatie van circa 7,6 miljoen mensen, die in chronische voedselonzekerheid leven, te verbeteren door het geven van geld of voedsel in ruil voor hun medewerking aan openbare werken. Voorbeelden zijn het bestrijden van erosie door middel van de aanleg van terrassen en het planten van bomen, het aanleggen van irrigatiekanalen en het bouwen van waterreservoirs.
Gesprek met Minister van Financiën en Economische ontwikkeling, Sufian Ahmed
In mijn gesprek met Minister Sufian is gesproken over de impact van de droogte, de humanitaire crisis en de gevolgen van de mondiale financiële crisis voor Ethiopië. Ik heb de aanzienlijke vooruitgang gesignaleerd die Ethiopië heeft geboekt met de ontwikkelingsagenda. In de onderwijssector is bijvoorbeeld de participatie van meisjes sinds 1999 van 69% gestegen naar 92% in 2008.
Echter, verdere economische groei en betere verdeling van de groei blijven noodzakelijk. De bevolkingsomvang is 80 miljoen en neemt toe met 2 miljoen per jaar. Het is daarom van groot belang dat de productiviteit van de landbouwsector verder groeit. Ik onderschrijf dan ook het belang van Ethiopische agrarische groeiprogramma’s en het Productive Safety Net Programma.
Daarnaast is gesproken over de grote recente groei van investeringen uit Nederland in Ethiopië, die mede bevorderd zijn door het ORIO-programma. Ik heb in dit verband het belang benadrukt van een goed investeringsklimaat, zodat Ethiopië aantrekkelijk blijft voor buitenlandse investeringen. In dit licht heb ik ook de andere problemen op gebied van goed bestuur en democratisering benoemd.
Tot slot is gesproken over de kredietcrisis. Volgens Minister Sufian heeft deze nefaste gevolgen voor Ethiopië, doordat het hulpvolume omlaag gaat, de overmakingen van geld uit de diaspora waarschijnlijk zullen afnemen en de export, zoals van koffie, onder druk staat. Minister Sufian gaf aan dat hij prioriteit geeft aan bestrijding van de inflatie, macro-economische stabiliteit en de verdere ontwikkeling van de financiële sector.
Gesprek met de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, Tekeda Alemu
In mijn gesprek met staatssecretaris Tekeda Alemu heb ik kort verslag gedaan van mijn bezoek aan de Somali-regio. Ik heb de noodzaak benadrukt om naast het geven van noodhulp meer te doen aan Disaster Risk Management om te werken aan een structurele oplossing. Ook heb ik het belang benadrukt van vrije toegang van hulporganisaties tot onveilige zones.
Vervolgens is gesproken over regionale vraagstukken in de Hoorn van Afrika. De situatie in de Hoorn van Afrika blijft precair. State Minister Tekeda gaf aan dat Ethiopië zeer beducht is voor de conflictueuze ontwikkelingen in Soedan, die ernstigere regionale gevolgen kunnen hebben dan de problematiek in Somalië. Nederland en Ethiopië delen de mening dat het CPA zeer fragiel is en dat de geldende afspraken, zoals het houden van een referendum, onverkort moeten worden uitgevoerd. Wel acht Ethiopië het politiek wenselijk om met alle betrokken partijen te spreken over de verschillende toekomstscenario’s en hun implicaties. Over Somalië was Tekeda weinig optimistisch. Ethiopië ziet geen alternatief voor de Transitional Federal Government (TFG), maar vreest dat de situatie eerst eerder zal verslechteren, voordat deze kan verbeteren. Volgens Ethiopië is de TFG zwak en heeft zij steun nodig. Bovendien moet de TFG haar basis verbreden, bijvoorbeeld door samenwerking met andere groeperingen. Volgens Tekeda ontbreekt het de internationale gemeenschap aan een gezamenlijke en samenhangende strategie voor Somalië. Ik heb dit onderschreven en ik heb aangegeven dat Nederland Somalië alleen in multilateraal verband wil ondersteunen, als onderdeel van een gezamenlijke internationale inzet. Ik heb tevens mijn zorgen geuit over de patstelling in het conflict tussen Ethiopië en Eritrea. Ethiopië zegt de deur open te houden voor dialoog met Eritrea, maar gaf tegelijk aan dat de onderliggende oorzaken van het grensconflict veel dieper liggen.
Tot slot heb ik mijn zorgen over de aanloop naar de verkiezingen in 2010 aangekaart. Staatssecretaris Tekeda benadrukte hierop dat Ethiopië lessen uit het verleden heeft getrokken en dat hij hoopte dat de democratische dynamiek zou terugkeren die het land kenmerkte vóór de verkiezingsdag in 2005. De Ethiopian People Revolutionary and Democratic Front (EPRDF) zou een gezonde oppositie wensen.
Veldbezoeken ISHRAQ, Water Users Organisation (WUO) en Farmer Field School (FFS)
Op de eerste dag van mijn bezoek bracht ik in de Fayoum een veldbezoek aan een door Nederland gesteunde ISHRAQ girls’ group, een WUO en een FFS. Het ISHRAQ programma heeft tot doel ontplooiing van kansarme meisjes in de leeftijd tussen 12 en 15 jaar (drop outs) te bevorderen en hen een kans te geven op vervolgonderwijs. Bij de Water Users Organisation werd ik geïnformeerd over de wijze waarop watergebruikers zich in de Fayoum organiseren om inspraak te krijgen in lokaal watermanagement. De Farmer Field Schools is een methode waarbij landbouwtraining van boeren en boerinnen samen gaat met vergroting van bewustwording op het gebied van reproductieve gezondheid, alfabetisering en burgerrechten.
Diner sociaal- economische ontwikkeling en mensenrechten
De eerste dag van mijn bezoek werd afgesloten met een diner met vertegenwoordigers van het maatschappelijke (inclusief wetenschappelijke) middenveld. Tijdens het diner werd gesproken over sociaal-economische ontwikkeling en de mensenrechtensituatie in Egypte. Gesprekspartners voorspelden hierbij een tamelijk somberstemmende voortzetting van de status quo. Voor de komende jaren hadden ze weinig hoop op reële verandering, noch van binnenuit, noch van buitenaf. De afgelopen jaren waren enkele belangrijke economische hervormingen doorgevoerd. Met een gevoelde dreiging van de Moslimbroederschap en naderende verkiezingen, leek het gesprekspartners echter niet waarschijnlijk dat de huidige regering op politiek gebied de teugels zal laten vieren. Jongere deelnemers aan het gesprek zagen echter hoe er ook gezocht werd naar democratische (al dan niet Islamitische) alternatieven en hoe moedige burgers van onder af een beweging op gang trachtten te brengen richting meer democratie en vrijheid van meningsuiting.
Gesprek minister for Social Solidarity (MOSS), dr. Ali Al Sayed Ali Al Moselhi
Op de tweede dag van mijn bezoek bezocht ik een distributiepunt voor gesubsidieerd brood. Hier sprak ik met de heer Moselhi, minister of Social Solidarity, over het Egyptische beleid voor voedselsubsidies en de pogingen tot hervorming hiervan. De voedselsubsidiëring legt mede als gevolg van inflatie en snelle bevolkingsgroei grote druk op de Egyptische begroting. De stijging van de voedselprijzen heeft in 2008 tot veel sociale onrust geleid. Afbouw van de subsidies op bijvoorbeeld brood is derhalve geen optie. Wel dient het systeem beter te worden «getarget» op de armsten en dient de efficiëntie van het systeem te worden verhoogd. TNT is een van de partners die over de efficiëntie van het systeem zal adviseren.
In het gesprek ben ik ook ingegaan op de nieuwe NGO-wet die in voorbereiding is. Ik heb hierbij mijn zorg geuit over de voorziene strengere overheidscontrole op NGOs. Met name het feit dat NGOs volgens de ontwerp-wet toestemming moeten vragen aan het MOSS om buitenlandse fondsen te kunnen ontvangen, zou kunnen leiden tot een beperking van hun bewegingsvrijheid. Volgens minister Moselhi bestond bij de Egyptische autoriteiten voornamelijk zorg over de mogelijke financiële steun van buitenaf aan extremistische groeperingen.
Gesprek Minister for International Cooperation, Mw. Aboulnaga
Tijdens mijn gesprek met mevrouw Aboulnaga werd ingegaan op het Nederlandse OS-programma voor Egypte voor de komende jaren en het Nederlandse besluit een verkorte versie van het Meerjarig Strategisch Plan (MJSP) in het kader van de Parijs-verklaring openbaar te maken. Mevrouw Aboulnaga gaf aan dat ze in het kader van partnerschap graag betrokken had willen zijn bij de totstandkoming van het MJSP. Tevens was ze kritisch over de verhouding tussen de gestelde doelen en de beschikbaar gestelde middelen. Ik heb hierbij aangegeven dat het MJSP in essentie een Nederlands (maar wel publiek) document blijft en dat ik met het MJSP ook verantwoording wil afleggen over de samenwerking aan het Nederlandse parlement. Ik sta echter open voor discussie over het document. De verbrede inzet is weliswaar gebaseerd en borduurt voort op jarenlange intensieve ontwikkelingssamenwerking maar zal nu meer gericht worden op de groeiende handels- en economische relaties en bilaterale samenwerking tussen maatschappelijke actoren. Daarnaast zet Nederland ook in op stimulering van politieke hervorming.
Mevrouw Aboulnaga stelde dat het Egypte niet aan middelen ontbreekt maar dat de grote uitdaging nu de «trickle down» van de economische groei is naar de armere lagen van de bevolking. Ten slotte hebben mevrouw Aboulnaga en ik een MoU ondertekend met betrekking tot het bilaterale Private Sector Investment programma (PSI), gericht op het bevorderen van ontwikkelingsrelevante samenwerking tussen Nederlandse en Egyptische bedrijven.
Gesprek minister for Family and Population, mevrouw Moushira Khattab
Met de Vice-Minster voor familiezaken en bevolking, mevrouw Khattab, sprak ik vooral over het belang van goed onderwijs voor meisjes en het bestrijden van vrouwenbesnijdenis (FGM).
Mevrouw Khattab dankte mij voor onze bijdrage aan het reeds afgeronde en aan het nieuwe FGM-programma. Nu het verbod op FGM juridisch stevig was verankerd en als misdrijf was gedefinieerd, zou er met een brede lobby duidelijk moeten worden gemaakt dat FGM niets met de Islam of met gezondheid te maken heeft. Ook medische beroepsgroepen moesten duidelijk geïnstrueerd worden over de illegaliteit van deze praktijk. Deze groep voert de medische uitzonderingsgrond in de wet aan om de praktijk te kunnen blijven uitvoeren.
Ik heb de resultaten van de conferentie in Addis Abeba toegelicht. Mevrouw Kattab dankte mij voor de bijdrage aan de conferentie ter viering van het 20-jarig bestaan van de Conventie voor de Rechten van het Kind in Cairo eind november dit jaar. Hier zou gesproken gaan worden over de rechten van het kind in de context van de Islam.
Werkdiner politieke uitdagingen
Mijn bezoek werd afgesloten met een werkdiner met onder meer enkele ministers waar intensief mee wordt samengewerkt (zoals International Cooperation en Water Resources and Irrigation). Tijdens dit diner werd gesproken over de economische en sociale uitdagingen waar Egypte zich de komende tijd voor gesteld ziet. De gesprekspartners, allen deel uitmakend van het politieke establishment, gaven openlijk aan te worstelen met het besturen van een traditionele samenleving in snel veranderende omstandigheden. Het belang van hogere en inclusieve economische groei werd onderstreept. De groeiende werkloosheid en de bestaande mismatch tussen de vraag en aanbod op de arbeidsmarkt waren zorgelijk. Beter onderwijs diende een belangrijke rol in de oplossing te spelen.
Mijn bezoek aan Ethiopië was nuttig en informatief. Ik heb met eigen ogen kennis kunnen nemen van de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de humanitaire problematiek, zowel vanuit het perspectief van de Ethiopische autoriteiten als vanuit het perspectief van de hulpverleners. Sinds mijn bezoek aan Ethiopië in maart 2008 is de voedseldistributie verbeterd. Nederland heeft hier in 2008 met € 1 miljoen aan bijgedragen. Er worden nu meer hulpbehoevenden bereikt dan tevoren. Wel blijven monitoring en capaciteitsversterking aandachtspunten bij dit systeem. Ik heb mijn zorgen kunnen overbrengen over de aanhoudende humanitaire crisis en de beperkte toegang van hulpverleners tot de regio. Tevens heb ik de Nederlandse betrokkenheid bij de humanitaire problemen bevestigd en ik heb toegezegd dat Nederland € 2,5 miljoen extra bij zal dragen. Hiervan wordt € 2 miljoen besteed aan het Productive Safety Net Programme. De andere bijdrage komt ten goede aan het schoolvoedselprogramma van het WFP in Ethiopië. Hiermee zet Nederland in op duurzame vermindering van het risico op rampen.
Tijdens mijn bilaterale gesprekken heb ik de goede economische relaties tussen Nederland en Ethiopië bevestigd en aangehaald. Ik heb het belang van goed bestuur, democratisering en een gunstig investeringsklimaat benadrukt.
Het bezoek sterkt mijn overtuiging dat het Nederlandse tweesporen beleid ten aanzien van Ethiopië juist is. Deze inzet is erop gericht om bij te dragen aan het bereiken van de Millenniumdoelen op het terrein van onderwijs, gezondheid en rurale ontwikkeling. Op deze terreinen boekt Ethiopië grote vooruitgang. Tegelijkertijd blijft Nederland de Ethiopische autoriteiten aanspreken op de noodzaak om het democratische gehalte en de naleving van de mensenrechten te verbeteren. De trends op dit gebied baren zorg en in de aanloop naar de parlementaire verkiezingen in 2010 vragen zij om blijvende aandacht van de internationale gemeenschap en Nederland.
Ook mijn bezoek aan Egypte is goed verlopen. Ik heb tijdens het bezoek een scherper beeld kunnen vormen van de politieke en sociaal-economische situatie waarin het land zich thans bevindt. De toenemende schaarste van water en voedsel, de snelle bevolkingsgroei en stijgende werkloosheid creëren grote maatschappelijke uitdagingen en leggen een steeds grotere druk op de hulpbronnen en de begroting in Egypte. Tegelijkertijd bestaat het risico dat verdergaande liberalisatie van het economische bestel zonder aanpak van corruptie en een gericht armoedebeleid sociale onrust tot gevolg zou kunnen hebben. Voedseltekorten en hervorming van sociale voorzieningen leidden in 2008 immers al tot hevige protesten. Dit, gecombineerd met de overheersende prioriteit tot handhaving van de politieke stabiliteit maken het onwaarschijnlijk dat in aanloop naar de verkiezingen in 2010 en 2011 vergaande politieke hervormingen zullen worden doorgevoerd. Naar verwachting zal Egypte een belangrijke rol blijven spelen in de regio en in het Midden-Oosten vredesproces en in de dialoog tussen de Islamitische- en Westerse wereld en zijn ook daarom goede bilaterale relaties van belang.
Tegen deze achtergrond zullen in de komende jaren geen overdreven verwachtingen moeten worden gekoesterd over wat het bescheiden Nederlandse OS-programma teweeg kan brengen. Nederland zal in haar bilaterale OS-programma blijven inzetten op twee overkoepelende prioriteiten: i. groei en verdeling; ii. mensenrechten en empowerment. Die prioriteiten zullen ook leidend zijn in de Nederlandse inbreng in de context van de EU-relatie met Egypte, die veel breder is en waar veel meer financiële middelen ingezet worden. In de bilaterale betrekkingen zullen de relaties worden verbreed naar meer en andere maatschappelijke actoren. Voor wat betreft groei en verdeling zal verder worden ingezet op het verbeteren van het ondernemingsklimaat, de efficiency in het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en een betere verdeling van de economische groei, met name in sectoren waar Nederland comparatieve voordelen heeft. Voor wat betreft bevordering van de mensenrechten zal Nederland zich richten op niches en partners waarbij zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij hervormingsgezinde krachten binnen en buiten de Egyptische overheid en het politieke bestel.