Kamerstuk 32123-V-63

Verslag van het werkbezoek aan Servië op 16 december 2009

Dossier: Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010

Gepubliceerd: 21 december 2009
Indiener(s): Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken) (CDA)
Onderwerpen: begroting financiën internationaal internationale samenwerking
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32123-V-63.html
ID: 32123-V-63

32 123 V
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2010

nr. 63
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2009

Hierbij heb ik het genoegen u een verslag aan te bieden van het werkbezoek dat ik op 16 december jl. aan Servië bracht. Tijdens dit bezoek, dat in het teken stond van de intensivering van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Servië, het Servische EU-integratieproces en de situatie in de regio, voerde ik onder meer besprekingen met president Tadic, vice-premier Djelic en minister van Buitenlandse Zaken Jeremic.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Inleiding

Op 16 december jl. bracht ik een werkbezoek aan Belgrado. Dit bezoek stond in het teken van de intensivering van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Servië, het Servische EU-integratieproces en de situatie in de regio. Daarover voerde ik besprekingen met president Tadic en minister van Buitenlandse zaken Jeremic. Daarnaast had ik gelegenheid over deze thema’s nader van gedachten te wisselen met Servische studenten, jonge professionals en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Ik ondertekende ook bilaterale overeenkomsten met vicepremier Djelic en minister van Jeugd en Sport Samardzic-Markovic.

Ik heb van mijn bezoek gebruik gemaakt om een aantal boodschappen neer te leggen. In de eerste plaats heb ik bevestigd dat Nederland een «strict but fair»-benadering voorstaat waar het gaat om de Europese aspiraties van Servië. Daarnaast heb ik duidelijk aangegeven te verwachten dat het huidige niveau van samenwerking met het Joegoslavië tribunaal wordt voortgezet. In de derde plaats heb ik de wens uitgesproken op bilateraal niveau intensiever met Servië samen te werken, onder meer op economisch gebied en bij de bestrijding van georganiseerde misdaad.

EU-integratie

Door onverkort vast te houden aan het vereiste van volledige samenwerking met het ICTY speelde Nederland de afgelopen jaren een sleutelrol in het Servische toenaderingsproces tot de EU. Deze maand boekte Servië een tweetal belangrijke successen in dit traject. De JBZ Raad besloot op 1 december jl. Servië over te hevelen naar de Witte Schengen Lijst. Onderdanen van Servië zijn daarmee met ingang van 19 december a.s. vrijgesteld van de visumplicht voor kort verblijf voor het Schengengebied. Daarnaast bereikten de EU-lidstaten tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 7–8 december jl. overeenstemming over de inwerkingtreding van de handelsbepalingen van de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst.

Ik stond en sta op het standpunt dat het voldoen aan de ICTY conditionaliteit van groot belang is voor verdere toenadering tot de EU. Bij de ondertekening van de Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst (SAO) op 30 april 2008 werd op verzoek van Nederland besloten de nationale ratificatieprocedures pas in gang te zetten als de Raad unaniem van oordeel is dat Servië volledig met het tribunaal samenwerkt. Daarbij werden ook de handelsbepalingen van de overeenkomst, zoals neergelegd in de interim-overeenkomst, bevroren; normaliter treedt de interim-overeenkomst automatisch in werking na ondertekening van een SAO.

Voor het oordeel over de mate van samenwerking hecht ik veel waarde aan de halfjaarlijkse rapportage van ICTY Hoofdaanklager Brammertz. Op basis van de positieve evaluatie die Brammertz op 3 december jl. presenteerde aan de VN-Veiligheidsraad kon ik op 8 december jl. instemmen met de inwerkingtreding van de interim-overeenkomst. Ik heb daarbij met succes bepleit dat de Raad pas over zes maanden, na het eerstvolgende rapport van Brammertz aan de VN Veiligheidsraad, terugkomt op de vraag of de overeenkomst zelf ter goedkeuring aan de nationale parlementen van de lidstaten kan worden voorgelegd. Hiermee houden wij druk op Servië om de samenwerking met het ICTY te bestendigen en de arrestatie van de twee resterende voortvluchtigen te bewerkstelligen.

Zowel president Tadic als minister Jeremic bevestigden tegenover mij dat de huidige Servische regering zeer gecommitteerd is aan continuering van de samenwerking met het ICTY en de uitlevering van Ratko Mladic en Goran Hadzic. Wat de autoriteiten betreft behoort deze episode zo snel mogelijk tot het verleden. President Tadic stelde daarbij dat deze wens niet zozeer wordt ingegeven door het verband tussen deze kwestie en het EU perspectief van Servië, maar vooral moest worden begrepen vanuit een diep gevoelde behoefte in het reine te komen met het eigen verleden.

Tijdens mijn bezoek heb ik mijn gesprekspartners op het hart gedrukt de inspanningen van de laatste maanden nu met kracht en overtuiging voort te zetten. Het toenaderingsproces tot de Unie is niet een traject van «grote stappen, snel thuis», waarin belangrijke etappes kunnen worden overgeslagen; het is een traject dat stap voor stap moet worden doorlopen, waarbij voortgang alleen gebaseerd kan worden op concrete resultaten. Ik heb aangegeven dat de autoriteiten zich moeten realiseren dat een lidmaatschapsaanvraag op zichzelf het traject naar lidmaatschap niet zal bekorten. Uiteindelijk zal Servië een overtuigende staat van dienst moeten laten zien ten aanzien van de gehele SAO; een track record op alleen de handelsbepalingen is niet voldoende. In dit verband heb ik tevens onderstreept dat wat Nederland betreft het eventuele verzoek aan de Europese Commissie een avis op te stellen over een Servische lidmaatschapsaanvraag een politiek besluit is, waarover de Raad bij unanimiteit zal moeten beschikken.

In reactie stelde president Tadic nog geen definitief besluit te hebben genomen over het moment van indiening van de lidmaatschapsaanvraag. Hij stelde hierbij dat de Servische autoriteiten nauw contact houden met een groot aantal lidstaten en alle reacties en adviezen in hun afweging betrekken. Tadic zegde toe Nederland te informeren, zodra het besluit in Belgrado eenmaal is genomen. Overeenkomstig die toezegging heeft minister Jeremic mij voorafgaand aan de publieke bekendmaking op de hoogte gesteld van de beslissing van de regering de lidmaatschapsaanvraag in te willen dienen. Aansluitend op de bekendmaking van de regeringsbeslissing heeft het Zweedse Voorzitterschap laten weten dat President Tadic welkom is de aanvraag 22 december in Stockholm in te dienen.

Situatie in de regio

Servië speelt een belangrijke rol in twee kwesties die van grote invloed zijn op de stabiliteit in de Balkan: Bosnië-Herzegovina en Kosovo. De hulp van Servië is cruciaal om de weinig coöperatieve houding van de Bosnisch-Servische politieke leider ten opzichte van het centrale politieke gezag in Sarajevo om te buigen in een meer constructieve opstelling. Mijn Servische ambtgenoot kwalificeerde het bewaren van de territoriale integriteit van Bosnië-Herzegovina als één van de grootste prioriteiten van de huidige regering.

Hetzelfde geldt voor de strijd om het behoud van de afgescheiden provincie Kosovo. De autoriteiten, zo benadrukten mijn gesprekspartners, zetten bij hun inspanningen voor het behoud van Kosovo uitsluitend juridische en diplomatieke middelen in. Gelet op het feit dat pas 22 maanden zijn verstreken sinds de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo en de wonden nog vers zijn, typeerde Jeremic de status quo als boven verwachting ontspannen. Servië verwacht dit voorjaar een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de legitimiteit van de onafhankelijkheidsverklaring. Minister Jeremic heeft vertrouwen in een voor Servië gunstige afloop. Jeremic merkte op dat Servië wil voorkomen dat de uitspraak in de tijd samenvalt met de verwachte lidmaatschapsaanvraag.

Intensivering bilaterale samenwerking

Met mijn Servische counterpart verwelkomde ik de recente contacten tussen onzer beider parlementen. Wij spraken de hoop uit dat de betrekkingen verder zouden worden geïntensiveerd. Mijn Servische gesprekspartners toonden voorts grote belangstelling voor verdere verdieping van de contacten op het gebied van defensie, onder meer in het kader van de Servische deelname aan vredesoperaties, en in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. President Tadic wees in dit verband nadrukkelijk op de gevolgen die ook Nederland ondervindt van de in Servië actieve drugsbendes. Ik heb aangegeven dat er bij mijn collega, minster van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bereidheid bestaat om gesprekken te starten over dit verzoek tot verdere samenwerking.

Ook op economisch gebied – significant in deze tijden van crisis, die in Servië hard toeslaat – kunnen de betrekkingen verder worden aangehaald. Ik gaf aan dat Nederland reeds een belangrijke buitenlandse investeerder in Servië is. Nederland heeft Servië sinds de val van Miloseviæ op tal van terreinen ondersteund: hiermee is sinds 2000 een bedrag gemoeid van 50 miljoen euro dat via verschillende kanalen, waaronder Ontwikkelingssamenwerking, het MATRA-programma en het Government to Government samenwerkingsprogramma van het ministerie van Economische Zaken is ingezet. Tijdens mijn bezoek heb ik een MoU getekend met vicepremier Djelic om deze laatste samenwerkingsrelatie te bestendigen en uit te breiden met de component duurzame ontwikkeling. Ook werd gesproken over het voornemen van de Servische minister van Economische Zaken Dinkic om een Servische bedrijvenmissie in het komend jaar naar Nederland te realiseren. Ten aanzien van additionele Nederlandse investeringen heb ik echter bij mijn gesprekspartners aangegeven dat het investeringsklimaat in Servië daarvoor wel verder moet worden verbeterd door onder andere mindere bureaucratische procedures en het voorkomen van dubbele belastingheffing. Er bestond bij mijn Servische gesprekspartners de wens de blik thans te richten op samenwerking op het gebied van landbouw, watermanagement en hernieuwbare energie. Ik heb hiertoe een positieve grondhouding getoond en aangegeven dat ik de mogelijkheden op deze terreinen bij terugkomst met de verantwoordelijke departementen zal bespreken.

Debat

Aan het einde van mijn bezoek ging ik in debatcentrum GRAD in gesprek met een vijftigtal jonge Serviërs over de Europese aspiraties van hun land, de opstelling van Nederland en de bilaterale betrekkingen. De jongeren vormden een gemêleerd gezelschap van studenten, leden van NGO’s, wetenschappers, ondernemers en acteurs In een open sfeer wisselde ik met hen van gedachten over de Europese toekomst van Servië en de weg daarnaartoe. Ik benadrukte dat Nederland in zijn houding tegenover Servië niet alleen strikt, maar ook eerlijk is. Verscheidene deelnemers aan het debat erkenden dat Nederland inderdaad niet alleen vasthoudt aan de voorwaarden, maar ook actief meewerkt aan het creëren van een betere uitgangspositie, onder meer door steun aan maatschappelijke initiatieven en de ontwikkeling van het MKB. Voor het debat bestond grote belangstelling onder de Servische pers. Van het debat is een tv-registratie gemaakt door de Servische staatsomroep RTS.