32 052
Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid)

nr. 16
AMENDEMENT VAN DE LEDEN FRITSMA EN DE ROON

Ontvangen 11 februari 2010

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 1, onderdeel D, artikel 2a, wordt, na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende: 2a. In afwijking van het eerste lid, onder a en b, kan ten behoeve van verblijf in Nederland van een familie- of gezinslid niet als referent optreden degene:

a. die onherroepelijk is veroordeeld voor:

1°. mishandeling, als bedoeld in artikelen 300 tot en met 304 van het Wetboek van Strafrecht;

2°. doodslag, als bedoeld in artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht, of

3°. moord, als bedoeld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht;

b. wiens huwelijk nietig is verklaard op grond van artikel 71a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, of

c. die in zijn hoedanigheid als referent aan Onze Minister gegevens heeft verstrekt, waarvan hij wist of behoorde te weten dat deze onjuist waren.

Toelichting

Met dit amendement bewerkstelligen de indieners dat diegenen die zich schuldig hebben gemaakt aan het mishandeling, doodslag of moord, het aangaan van een schijnrelatie of fraude niet langer kunnen optreden als gezinsreferent.

Fritsma

De Roon