Ontvangen 15 december 2009
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Voor onderdeel A wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
Aan artikel 8 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
m. in afwachting van de indiening van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28, voor zover die vreemdeling overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels te kennen heeft gegeven die aanvraag in te willen dienen en bij of krachtens algemene maatregel van bestuur daartoe een termijn is gesteld.
Na de aanpassing van de asielprocedure, zal als hoofdregel gaan gelden dat asielzoekers die te kennen hebben gegeven een asielaanvraag te willen indienen, een rust- en voorbereidingstermijn van tenminste zes dagen zal worden gegund voordat deze asielaanvraag daadwerkelijk wordt ingediend. Dit zal worden neergelegd in het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
Met deze nota van wijziging wordt, zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg op 7 december 2009, beoogd het rechtmatig verblijf van vreemdelingen die een rust- en voorbereidingstermijn wordt gegund, buiten twijfel te stellen. Terecht is er op gewezen dat vreemdelingen die in deze termijn naar een advocaat mogen reizen zich anders niet kunnen legitimeren en daardoor mogelijk in de problemen komen.
Zoals uit de tekst van de voorgestelde wijziging van artikel 8 van de Vw 2000 blijkt, is wel vereist dat de vreemdeling overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels te kennen heeft gegeven een asielaanvraag te willen indienen. Het is niet wenselijk dat de enkele telefonische of schriftelijke mededeling dat het voornemen bestaat om een asielaanvraag in te dienen, voldoende zou zijn om rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 van de Vw 2000 te doen ontstaan. In het Voorschrift Vreemdelingen 2000 zal worden geregeld hoe en waar de vreemdeling zijn voornemen kenbaar moet maken.
Voorts is in het aan artikel 8 toegevoegde onderdeel opgenomen dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur een termijn moet zijn gesteld voor de indiening van de aanvraag. Daarmee wordt gedoeld op de rust- en voorbereidingstermijn. In dit verband wordt er wel op gewezen dat in het Vb 2000 ook zal worden geregeld dat de rust- en voorbereidingstermijn in een aantal gevallen niet van toepassing is. Het gaat om de situaties waarin:
– de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid;
– de vreemdeling overlast bezorgt aan vreemdelingen die in een opvangvoorziening verblijven, aan personen die werkzaam zijn in de voorziening of aan anderen;
– de vreemdeling reeds eerder een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28 van de Wet, heeft ingediend, of
– aan de vreemdeling rechtens zijn vrijheid is ontnomen op grond van artikel 59 van de Wet, tenzij de aanvraag wordt ingediend in een Aanmeldcentrum.
In deze gevallen ontstaat dus ook geen rechtmatig verblijf op grond van artikel 8 van de Vw 2000.