Ontvangen 9 januari 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel Aa, vervalt.
Artikel I, onderdeel G, vervalt.
Artikel II, onderdeel Aa, vervalt.
Artikel II, onderdeel F, vervalt.
Dit amendement zorgt er voor dat die bepalingen geschrapt worden, die erin voorzien dat bij de wegaanpassingsbesluiten c.q tracebesluiten en de daarvoor op te stellen milieueffectrapportages voor dertig in de bijlagen bij het wetsontwerp met name genoemde wegprojecten geen rekening mag worden gehouden met de effecten van de kilometerbeprijzing. De indiener acht het van belang om rekening te houden met kilometerbeprijzing omdat hierdoor een vollediger beeld ontstaat van de omvang en soort mobiliteit en van de daaraan verbonden milieu-effecten. Een dergelijk advies wordt ook door de Commissie van de Milieueffectrapportage (MER) gegeven in zijn advies over de planstudie A6-A9 (Schiphol–Amsterdam–Almere d.d. 17 september 2008). Deze commissie adviseert om bij de afweging van een wegaanpassing, tevens een referentiesituatie met beprijzing uit te werken en in de MER onderzochte alternatieven met deze referentie te vergelijken. Voorts volgt uit de Europese richtlijnen inzake de plan-MER (2001/42/EG) en MER (85/337/EEG) dat gegevens over kilometerbeprijzing onderdeel van een milieueffectrapportage moeten zijn. De indiener benadrukt dat het schrappen van bovengenoemde bepaling ook in lijn is met het regeringsbeleid inzake het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en onderdelen van het Programma Schoon en Zuinig, waar de effecten van de kilometerbeprijzing reeds wel worden meegenomen en worden ingeboekt.
Van der Ham