Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 juni 2009
Tijdens het debat over de wachtlijsten in de jeugd geestelijke gezondheidszorg op 24 juni jongstleden, is door de leden Uitslag en Bouwmeester een motie ingediend. Ik heb toegezegd schriftelijk op deze motie te reageren. Voorts kom ik terug op de vraag van de CDA-fractie, naar de wijze waarop bureau jeugdzorg de indicatiestelling voor zorg op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor jeugdigen met een psychiatrische aandoening vormgeeft en hoe deze indicatiestelling in de toekomst wordt gepositioneerd.
Motie van de leden Uitslag en Bouwmeester (31 700 XVII, nr. 48)
Deze motie verzoekt de regering met de sectoren af te spreken dat de wachtlijstinformatie van de verschillende sectoren in een regio jaarlijks met elkaar gedeeld wordt. In beginsel sta ik positief tegenover het delen van informatie waar dit noodzakelijk is voor betere hulpverlening aan de jeugd in Nederland en waar de wet dit toelaat.
Het delen van informatie is reeds mogelijk voor zover dit niet tot personen herleidbaar is of voor zover de betreffende gegevens voor historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden verder worden verwerkt, onverlet de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens en bijzondere wetgeving met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
De verwerking van persoonsgegevens anders dan voor de bovengenoemde doeleinden vergt een afzonderlijke wettelijke grondslag. Voor wat betreft de koppeling van bestanden met persoonsgegevens in de jeugd-GGZ, de jeugdzorg, de jeugd-lvg en de jeugdverslavingszorg is in een dergelijke wettelijke grondslag niet voorzien. Het maken van afspraken over het delen van informatie op het niveau van de individuele betrokken jeugdigen zou daarmee tegenwettelijk zijn.
Kortom, ik sta positief tegenover de intentie van de motie. Ik zal het belang van delen van wachtlijstinformatie op regionaal niveau dan ook onder de aandacht brengen van betrokken bestuurders en instellingen, met inachtneming van het hiervoor geschetste.
Indicatiestelling bureau jeugdzorg voor AWBZ-zorg
De CDA-fractie vroeg mij op welke wijze de indicatiestelling voor zorg op grond van de AWBZ voor jeugdigen met een psychiatrische aandoening wordt vormgegeven en in de toekomst wordt gepositioneerd. Dit naar aanleiding van het advies van de Taskforce Linschoten, «Verkeerd Verbonden, naar houdbare voorzieningen voor jeugd».
De bureaus jeugdzorg verzorgen de indicatiestelling AWBZ voor jeugdigen met een psychiatrische grondslag. In het rapport van de Taskforce Linschoten wordt geadviseerd om te komen tot uniformering van deze indicatiestelling. Naar aanleiding hiervan heeft overleg plaatsgevonden tussen het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en de MOgroep, met als resultaat dat de beleidsregels en werkinstructies van het CIZ zodanig zijn aangepast, dat die ook bruikbaar zijn voor de bureaus jeugdzorg. Daarnaast zal de aanmeldfunctionaliteit van het CIZ bruikbaar worden gemaakt voor de bureaus jeugdzorg. De verwachting is dat ook dit bijdraagt aan uniformering van de indicatiestelling.
De positionering van deze indicatiestelling door bureaus jeugdzorg is onderdeel van het standpunt over het stelsel over de toekomst van de zorg voor jeugd, dat ik uw Kamer begin 2010 hoop aan te bieden. In het bestek van de evaluatie van de Wet op de jeugdzorg is opgenomen dat het advies van de Taskforce Linschoten hierover, hierbij wordt betrokken.