Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2009
Hierbij doe ik u verslag van de belangrijkste resultaten van de 61ste jaarvergadering van de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC61), die van 23 t/m 27 juni in Madeira, Portugal is gehouden.
In de afgelopen drie jaar heeft het Amerikaans voorzitterschap er hard aan gewerkt om de sfeer binnen de IWC te verbeteren. Waar het voorheen enkel ging om het uitwisselen van standpunten zijn de leden van de IWC nu weer in dialoog met elkaar. De partijen werken ondanks zeer uiteenlopende belangen gezamenlijk aan het behoud van de IWC. Dit jaar werd het Amerikaans voorzitterschap afgesloten. De komende drie jaar zal Chili het voorzitterschap op zich nemen.
Voor IWC61 is vooraf een gezamenlijke positie van de EU-lidstaten vastgesteld die geldt voor IWC61-IWC63 (t/m 2011). Met deze positie wil de EU constructief bijdragen aan het toekomstgerichte proces van de IWC en deze is leidend voor de Nederlandse inzet. Denemarken is met het oog op zijn overzeese gebiedsdelen (Groenland en de Faröer eilanden) hiervan uitgezonderd (Artikel 25 van het Verdrag van Maastricht).
Het belangrijkste agendapunt op de vergadering in Madeira betrof de toekomst van de IWC. Zoals ik u eerder informeerde (Kamerstuk 31 700 XIV, nr. 156) wordt gewerkt aan een pakket van afspraken dat ervoor moet zorgen dat het voortbestaan van de IWC wordt veiliggesteld. Inhoudelijk moet dit pakket van afspraken garanderen dat walvispopulaties goed beschermd zijn. Tijdens de jaarvergadering is besloten dat de dialoog hierover wordt voortgezet met het doel op de 62ste jaarvergadering één of meerdere opties voor te hebben liggen. Het is dan aan de Commissie om tot overeenstemming te komen en een pakket van afspraken op basis van consensus goed te keuren.
Denemarken diende namens Groenland net als in voorgaande jaren een resolutie in voor een vangstquotum van tien bultrugwalvissen voor zijn autochtone jacht (nu voor de jaren 2010–1012). Toen hierover geen overeenstemming bereikt kon worden, heeft Denemarken het voorstel aangepast en vroeg het land alleen nog om een quotum van 10 bultruggen voor het jaar 2010. Hiermee sloot Denemarken aan op het wetenschappelijk ad hoc advies, dat aangaf dat het wegnemen van tien bultruggen in het jaar 2010 geen schade aan de populatie toe zou brengen. Hierover heeft de IWC geen consensus kunnen bereiken vanwege de volgende tegenstellingen:
• Beschermingsgezinde landen willen uitgaande van het voorzorgsprincipe liever geen ad hoc advies, maar een volledige doorberekening van het Wetenschappelijk Comité op de betreffende populatie bultruggen, voordat een quotum wordt toegekend.
• De vraag of Groenland daadwerkelijk deze behoefte aan walvisvlees heeft voor het overleven van de autochtone bevolkingsgroepen is dit jaar niet beantwoord door Groenland.
• De omrekeningsfactor van tonnage vlees naar aantal walvissen is nog steeds controversieel.
Het agendapunt is open gelaten voor een tussentijdse IWC-vergadering die nog voor het einde van dit jaar zal plaatsvinden.
Japan heeft, evenals tijdens de tussentijdse bijeenkomst van de IWC in Rome van maart jl., een presentatie gegeven over recente incidenten tussen schepen van de Sea Shepherd Conservation Society en Japanse walvisvaarders. Japan heeft de vlaggenstaat (Nederland), havenstaat (Australië) en thuisstaat (Verenigde Staten) wederom opgeroepen actie te ondernemen, om te voorkomen dat dergelijke incidenten zich in de toekomst weer voor zullen doen. Zowel landen die tegen de walvisvaart zijn als walvisvarende landen spraken hun bezorgdheid uit over dergelijke incidenten.
Nederland heeft aangegeven veel belang te hechten aan veiligheid op zee en zijn verantwoordelijkheid als vlaggenstaat serieus te nemen. Nederland steunt het recht op demonstratie op zee, mits principes van goed zeemanschap in acht worden genomen. Tegen de achtergrond van bovengenoemde incidenten heeft Nederland verklaard maatregelen voor te bereiden, die op korte termijn zouden worden aangekondigd. Inmiddels is dit gebeurd met de brief aan uw Kamer van 26 juni 2009 van de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. De IWC wordt geïnformeerd over de inhoud van die brief.