Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 mei 2009
In mijn reactie op motie Van Gent (SP) en Jacobi (PvdA), 31 700 XIV, nr. 95 (12 februari 2009, kamerstuk 31 700 XIV, nr. 126) heb ik aangegeven, dat ik het rapport «Waterschappen aan de wandel: recreatief medegebruik bij waterschappen nu en in de toekomst» aan u zou toesturen.
Hierbij bied ik u het betreffende rapport aan.1
In dit rapport wordt verslag gedaan van de stand van zaken rond het recreatief medegebruik van waterschapsterreinen, en naar de kansen en belemmeringen rond de toekomstige wandelmogelijkheden. De conclusie is dat waterschappen steeds meer aandacht schenken aan het recreatief medegebruik, maar dat er nog méér mogelijk is.
De Unie van Waterschappen pakt samen met mijn ministerie het onderwerp «recreatief medegebruik van terreinen van waterschappen» op. In juni a.s. wordt daartoe een bijeenkomst met de waterschappen georganiseerd. Het rapport wordt daar besproken met de bedoeling dat de waterschappen aan de gang gaan met de aanbevelingen. Ik heb de Unie van Waterschappen gevraagd mij te rapporteren over deze bijeenkomst. Vervolgens zal ik u, zoals toegezegd, in kennis stellen van deze informatie.