Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 oktober 2008
Tijdens het Algemeen Overleg op 18 juni jongstleden (Kamerstuk 31 379, nr. 8) heb ik met uw Kamer onder andere gesproken over de trofeejacht. Naar aanleiding daarvan heb ik, conform mijn toezegging, bij mijn Zuid-Afrikaanse collega navraag gedaan over dit onderwerp. Zijn antwoord voeg ik hierbij (Bijlage 1).1
Ik constateer dat uitgangspunt van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten is dat deze jacht duurzaam gebruikmaakt van natuurlijke hulpbronnen, in dit geval biodiversiteit, en bijdraagt aan duurzaam beheer. Er zijn waarborgen ingebouwd voor zowel biodiversiteit als dierenwelzijn. Het Zuid-Afrikaanse beeld sluit aan bij mijn brief aan uw Kamer over trofeejacht van 23 mei 2008 (31 200 XIV, nr. 218) en onderschrijft nogmaals het feit dat de lokale autoriteiten hier verantwoordelijk en bevoegd zijn.