Voorgesteld 3 december 2008
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in de Mobiliteitsaanpak tien concepten voor een robuust mobiliteitssysteem in 2028 zijn uitgewerkt, die moeten bijdragen aan een duurzame plaats van Nederland in de economische top van Europa;
overwegende, dat daarvoor al in deze kabinetsperiode zicht op financiering noodzakelijk is, waardoor, gekoppeld aan de adviezen van de commissie-Ruding, mogelijkheden voor voorfinanciering onstaan;
overwegende, dat de balans tussen wonen, werken en groen en open land groeiende ruimtelijke investeringen vereist;
overwegende, dat klimaatverandering nieuwe grote investeringen in onze waterkering en -berging, zoals vermeld in de aanbevelingen van de commissie-Veerman, vereist;
verzoekt de regering dit te onderzoeken en in het voorjaar van 2009 met voorstellen te komen tot een verlenging van de MIRT-periode van 2020 tot en met 2028, en hierbij zowel de budgetten van het Infrastructuurfonds als de ruimte van het FES te gebruiken;
verzoekt de regering om te bezien hoe die ruimte die hierdoor ontstaat, aangewend kan worden voor de ambities uit de Mobiliteitsaanpak en de uitwerking van de aanbevelingen van de commissie-Veerman,
en gaat over tot de orde van de dag.
Koopmans
Samsom