Gepubliceerd: 21 november 2008
Indiener(s): Ronald Plasterk (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA)
Onderwerpen: begroting cultuur en recreatie economie financiƫn ict media
Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31700-VIII-44.html
ID: 31700-VIII-44

31 700 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2009

nr. 44
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 november 2008

Sinds het einde van de jaren negentig hebben opeenvolgende kabinetten geïnvesteerd in het bevorderen van een evenwichtige representatie van verschillende bevolkingsgroepen in het algemene media-aanbod en het versterken van specifiek aanbod voor minderheden; het zogenaamde media- en minderhedenbeleid1. In mijn Mediabegrotingsbrief voor 2008 2 heb ik aangegeven dat ik dit beleid op het terrein van media en diversiteit in het afgelopen decennium nader wilde beschouwen. Directe aanleiding daarvoor was ook het gegeven dat de convenanten tussen OCW en de vier grote steden over de televisieactiviteiten van MTNL en het radiostation FunX eind 2008 aflopen.

TNO heeft een bijdrage geleverd aan de beschouwing door de ontwikkelingen op het terrein van media- en diversiteit in het afgelopen decennium tegen het licht te houden. De bevindingen van TNO zijn neergelegd in het essay Van marge naar mainstream, essay over mediabeleid en culturele diversiteit 1999–2008 dat in april 2008 aan de Tweede Kamer is gestuurd3. Mede op basis van gesprekken met een groot aantal personen en instellingen in de media bevat het essay een weergave van het mediabeleid op het terrein van culturele diversiteit in de laatste (bijna) tien jaar.

Het essay gaf in de afgelopen periode ook voeding aan het debat over media en culturele diversiteit. In juni van dit jaar organiseerde Mira Media de conferentie Van Marge naar Mainstream om met het veld de bevindingen uit het essay te bediscussiëren. De publieke omroep (NPS en NPO) was onlangs samen met de European Broadcasting Union organisator van een internationale conferentie over media en diversiteit (The Diversity Show).

Zelf heb ik de afgelopen maanden uitvoerig gesproken met Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht over de toekomst van de gezamenlijke activiteiten rond MTNL en FunX. De publieke omroep heeft zijn plannen voor het verbeteren van diversiteit in zijn aanbod in de nota Kleuren TV (2006) gepresenteerd.

Mede op basis van de bevindingen van het essay en de debatten, het overleg met de vier grote steden en de plannen van de publieke omroep maak ik in deze brief enkele keuzes in het media- en diversiteitsbeleid voor de komende jaren. Dat doe ik tegen de achtergrond van het bredere kabinetsbeleid op het terrein van integratie1 en emancipatie.

De term «media- en minderheden beleid» van eind jaren negentig vind ik in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen en het integratiebeleid de lading niet meer dekken. Liever spreek ik voortaan van media- en diversiteit. We leven immers in een diverse en kleurrijke samenleving, in vele opzichten. Zonder voorbij te willen gaan aan de terechte specifieke aandacht voor (vaak etnische) minderheden in de media gaat het uiteindelijk om de diversiteit van het media-aanbod. Aanbod waarin alle groepen van onze samenleving zich moeten kunnen herkennen én waarin zij kunnen participeren.

De opbouw van deze brief is als volgt. De eerste paragraaf gaat in op de bevindingen van TNO afgezet tegen het huidige beleid. In de tweede paragraaf staan de toekomstige activiteiten op het terrein van media en diversiteit centraal. De derde paragraaf gaat in op overige bijdragen aan het beleid.

1. Media en diversiteit sinds 1999: Van Marge naar Mainstream

De afgelopen tien jaar is het medialandschap ingrijpend veranderd onder invloed van digitalisering, commercialisering en internationalisering. Die ontwikkelingen hebben vooral gevolgen voor de manier waarop jongere generaties omgaan met media. Het ene moment kijken ze naar programma’s van Paul de Leeuw, een voetbalwedstrijd of Boer zoekt vrouw en het andere moment vertoeven ze op het internet in hun eigen subcultuur. De maatschappelijke diversiteit die we dagelijks op straat en in de scholen zien, weerspiegelt zich ook steeds meer op het scherm, in de luidspreker en op het internet. Kenmerkend voor het huidige overvolle medialandschap is een aanbod dat zich, via een divers aanbod en verschillende platformen, sterker toespitst op het bereiken van doelgroepen. De vraag daarbij is of de diversiteit van het aanbod, zowel in vorm als wijze van verspreiding, voldoende aansluit bij de behoeften en het gedrag van de doelgroep en leidt tot een evenwichtige representatie en de emancipatie van nieuwe groepen in onze samenleving.

Culturele diversiteit op radio en televisie verbeterd

TNO concludeert dat het op het eerste gezicht beter gaat met de culturele diversiteit op radio en televisie. De landelijke publieke omroep (NPO) schenkt steeds meer aandacht aan maatschappelijke representativiteit en heeft daarbij als uitgangspunt inclusiviteit; de verschillende culturele groepen in Nederland zijn een vanzelfsprekende factor in het aanbod en de programmering. Omroepen hebben de afgelopen jaren veel nieuwe initiatieven genomen. Zo zijn Puberruil XL, Premtime, Schnitzelparadijs, Hello Goodbye en Onderweg naar Morgen programma’s waarin culturele en maatschappelijke diversiteit duidelijk zichtbaar is. Realityseries, soaps en infotainment representeren de Nederlandse samenleving over het algemeen beter dan de nieuws- en actualiteitenrubrieken. Het zichtbaar maken van diversiteit gebeurt ook in de programma’s van de NPS. Sommige programma’s – Raymann is laat en Premtime – worden uitgezonden op prime time, internationaal gezien loopt de publieke omroep daarmee voorop.

Nieuwe platforms zoals internet, themakanalen of mobiele diensten bieden kansen om nog beter aan te sluiten bij de diversiteit van het publiek. Dat is van belang om verschuivingen in de opbouw en samenstelling van de samenleving door te laten klinken in het programmabeleid van de publieke omroep, op alle platformen. De afgelopen jaren is het aantal specifieke doelgroepprogramma’s verder afgenomen. Zij bedienden een steeds kleiner wordende publieksgroep van eerste generatie migranten. Het is een logische ontwikkeling dit aanbod op de open kanalen te verkleinen, te stoppen of – gebruikmakend van de mogelijkheden van nieuwe technieken – te verplaatsen naar internet.

Naast diversiteit in mainstream media bij de publieke omroep kennen we media voor specifieke doelgroepen. Met de vier grote steden heeft OCW vanaf 1999 gewerkt aan het versterken van publiek media-aanbod voor de grootste groepen minderheden in de Randstad. Radiostation FunX is sinds 2003 – via vier lokale FM-etherfrequenties – actief in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht en zendt sinds 2005 landelijk uit via de kabel in samenwerking met de NPO. FunX maakt radio gericht op stadsjongeren die, met name in de Randstad, vaak een migrantenachtergrond hebben. FunX is een zeer goed beluisterd radiostation met een heel eigen mix van urban muziekstromen en gerichte informatie voor hun luisteraars.

Weekbereik FunX

kst-31700-VIII-44-1.gif

(Bron: Synovate, april 2008)

In de grote steden is ook multiculturele televisieproducent MTNL (Multiculturele Televisie Nederland) actief. MTNL verzorgt programmering voor lokale en regionale omroepen in de Randstad voor een cultureel divers publiek. Het zijn toegankelijke televisieprogramma’s voor de grootste minderheidsgroepen in een stad of regio.

In print, via lokale omroepen en internet is er ook een uitgebreid aanbod voor diverse groepen in onze samenleving. Van websites voor Marokkaanse jongeren, tijdschriften voor Hindoestanen tot zogenaamde toegangsomroepen op de lokale zenders in de grote steden. Daarnaast is er een groot aanbod van buitenlandse zenders via satelliet en (digitale) kabel.

Wisselwerking tussen mainstream media en media voor doelgroepen versterken

Het medialandschap kenmerkt zich aan de ene kant door mainstream media die er voor iedereen zijn en die uitgaan van inclusiviteit. Aan de andere kant is er een gevarieerd aanbod aan (eigen) media voor doelgroepen die aansluiting zoeken bij het gesegmenteerde karakter van het huidige media-aanbod en -gebruik. Beide vervullen hun eigen functie in het verwezenlijken van diversiteit in de media. Algemene media hebben de taak een breder publiek te bereiken waarin ook specifieke doelgroepen zich in ruime mate herkennen. Specifieke media zijn van belang, omdat zij gerichter kunnen aansluiten bij de karakteristieke interesses en behoeften van subculturen. Het totale aanbod aan media draagt zo bij aan sociale cohesie, emancipatie en participatie in Nederland.

TNO adviseert dat algemene en specifieke media nog beter invulling kunnen geven aan hun opdracht op het terrein van diversiteit als de wisselwerking tussen beide wordt versterkt en doet daarvoor de volgende aanbevelingen:

• Omroepen moeten een heldere visie, een duidelijke strategie en concrete acties hebben op het terrein van culturele diversiteit.

• Sensitiviteit voor culturele diversiteit moet behoren tot het vaste instrumentarium van iedere journalist en programmamaker.

• Externe prikkels zijn en blijven nodig om omroepen uit te dagen tot een cultureel divers aanbod.

– De overheid moet voorwaarden aan de programmering blijven stellen: in de vorm van een wettelijke programmaopdracht, van rapportageverplichtingen of van prestatieafspraken.

– Een adequate vertegenwoordiging van minderheden in het reguliere kijk- en luisteronderzoek is nodig, zodat de effecten van programmatische inspanningen zichtbaar worden voor managers van mediabedrijven en voor adverteerders.

• NPS, MTNL en FunX blijven nodig als specifieke voorziening voor een divers media-aanbod en -gebruik. De publieke omroep kan profiteren van de netwerken van MTNL en FunX en van het vertrouwen dat ze genieten in verschillende gemeenschappen. Omgekeerd kunnen de landelijke en regionale publieke omroepen MTNL en FunX uitbreiding van hun distributiekanalen bieden en doorstroommogelijkheden voor hun medewerkers.

• Stimuleer en steun eigen media. Dat kan door ondersteuning bij toegang tot goedkope faciliteiten, uitwisseling van kennis en ervaringen en professionele adviezen. Het Stimuleringsfonds voor de Pers, een regeling als de Digitale Pioniers, de voorzieningen voor toegangsredacties die lokale omroepen in enkele grote steden bieden en de activiteiten van Mira Media, voorzien in een dergelijk aanbod.

• Media zijn een toegankelijke ontmoetingsplek voor verschillende culturen. Programmamakers kunnen ervoor zorgen dat verschillende perspectieven zijn vertegenwoordigd. De expertise en netwerken van journalistieke redacties moeten zich (meer) gaan vertakken naar tot nu toe onderbelichte locaties en personen.

2. Media en diversiteit: het vervolg

Onafhankelijke, betrouwbare en pluriforme media zijn onmisbaar voor het functioneren van een hedendaagse samenleving. Media stellen burgers in staat om de politieke en maatschappelijke actualiteit te volgen en daar een gefundeerde mening over te vormen. Elke kijker, luisteraar en lezer moet daarom iets van zijn gading kunnen vinden in het media-aanbod op radio en televisie, in kranten en tijdschriften en zich daar ook regelmatig in herkennen.

Ik onderschrijf de analyse van TNO dat op het terrein van culturele diversiteit in de media in het afgelopen decennium veel is verbeterd. Het beleid van de afgelopen tien jaar, met daarin de drie pijlers landelijke publieke omroep, de vier grote steden en afzonderlijke projecten en activiteiten, heeft de nodige vruchten afgeworpen. Rekening houdend met de aanbevelingen van TNO kiest ik ervoor om de culturele diversiteit in en van de media op basis van dezelfde drie pijlers in de komende jaren verder te versterken. In deze paragraaf volgt een toelichting op de activiteiten die daarbij horen.

1. Culturele diversiteit bij de publieke omroep

De publieke omroep heeft de wettelijke taak om op radio en televisie aandacht te besteden aan de verschillende behoeften en voorkeuren van het publiek, ook als het gaat om kleinere of moeilijk bereikbare publieksgroepen.

De publieke omroep heeft in de afgelopen jaren moeite met het bereiken van bepaalde belangrijke groepen in de samenleving, waaronder jongeren, allochtonen en maatschappelijk minder actieven1. Het is daarom goed te merken dat de aandacht van de landelijke publieke omroep voor diversiteit sterk is toegenomen en dat multiculturele diversiteit de komende jaren een belangrijke prioriteit is. Hij richt zich daarbij primair op de vier grootste groepen niet-westerse allochtonen: Turken, Marokkanen, Surinamers en Antillianen/Arubanen. De publieke omroep hanteert bij het versterken van zijn culturele diversiteit inclusiviteit als uitgangspunt; de verschillende culturele groepen in Nederland zijn een vanzelfsprekende factor in het aanbod en de programmering.

Met de nota KleurenTV, de prestatie-afspraken 2008–2010 en de voornemens in de meerjarenbegroting 2009–20132 maakt diversiteit nu structureel deel uit van de beleidsplannen van de publieke omroep. Het programmeermodel zorgt concreet voor een herkenbaarder aanbod voor alle publieksgroepen en de themakanalen en internetsites bieden de nodige diversificatie. In de aanloop naar de volgende concessieperiode (2010) ontwikkelt de publieke omroep een brede strategie met waar mogelijk concrete acties en doelen, bijvoorbeeld wat betreft het bereik en instroom van medewerkers. Op korte termijn werkt de publieke omroep aan goede condities daarvoor: onderzoek, bewustwording, personeelsbeleid en aan concrete programmatitels die de diversiteit van de samenleving weerspiegelen. Op het niveau van de platformen – radio, televisie en internet, worden jaarlijks afspraken gemaakt over de wijze waarop en de mate waarin deze bijdragen aan het diversiteitsbeleid van de publieke omroep. Diversiteit is zo een factor geworden die wordt meegewogen bij beslissingen in het programmeerproces. Ook ondernemen de NPO en omroepen verschillende activiteiten om op korte termijn meer diversiteit in hun personeelsbestand te bewerkstelligen. Bijvoorbeeld op het gebied van werving, opleiding en het opbouwen van een groter netwerk binnen allochtone gemeenschappen.

De NPO en FunX zijn in gesprek over het versterken van de huidige samenwerking in de toekomst. Er worden aanvullende afspraken gemaakt over uitwisseling en stages van medewerkers tussen FunX – en ook MTNL – en de NPO.

Het kabinet steunt de lijn van de publieke omroep, in het bijzonder het streven naar inclusiviteit in de programmering en de strategische samenwerking met FunX voor het bereiken van specifieke doelgroepen. De publieke omroep kan zo een belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van participatie, sociale cohesie en de emancipatie van minderheden in onze samenleving.

Culturele diversiteit is een abstract begrip dat juist in de praktijk vorm moet krijgen. Activiteiten op dit terrein zijn dan ook eerst en vooral de verantwoordelijkheid van de verschillende media zelf.

In de nieuwe Mediawet legt het kabinet de verantwoordelijkheid voor het publieks- en doelgroepenbereik nadrukkelijk bij de NPO als geheel. De NPS behoudt als taakorganisatie zijn bijzondere programmatische taak en functie op het terrein van culturele diversiteit. Het aanbod van de NPS moet samen met het aanbod van de andere landelijke omroepen een evenwichtig beeld opleveren van de maatschappelijke, culturele, godsdienstige en geestelijke verscheidenheid in Nederland.

Omdat het aanbod steeds multimedialer wordt, vervalt het specifieke wettelijke voorschrift voor minderhedenprogrammering op radio en televisie dat voor de NPS gold (evenals de andere programmavoorschriften). Dit doet overigens niets af aan de specifieke taakopdracht van de NPS op het terrein van diversiteit.

De activiteiten van de NPO op het gebied van culturele diversiteit zijn onderdeel van de prestatieafspraken 2008–2010 tussen de minister van OCW en de publieke omroep. Bij de evaluatie van de huidige prestatieafspraken in 2010 zal het bereik onder specifieke doelgroepen expliciete aandacht krijgen. Verder vraag ik de NPO nadrukkelijk bij te dragen aan het verbeteren van het kijk- en luisteronderzoek voor jongeren en minderheden in Nederland.

2. FunX en MTNL

FunX en MTNL hebben in de afgelopen jaren aangetoond dat het mogelijk is succesvolle media-initiatieven op te starten voor en met bepaalde publieksgroepen waarvoor nog weinig media-aanbod beschikbaar was. Zowel FunX als MTNL fungeren als katalysator voor culturele diversiteit in de media.

Met de vier grote steden heb ik nieuwe convenanten afgesloten voor de periode 2009–2012 voor zowel FunX als MTNL. Het kabinet handhaaft daarmee de jaarlijkse bijdrage van circa 4 miljoen euro in de Mediabegroting voor culturele diversiteit in de media. Het beleid van de afgelopen periode wordt zo gecontinueerd en verder uitgebouwd. Voor de toekomst heeft het kabinet, net als TNO, voor ogen dat de wisselwerking én samenwerking tussen de NPO en FunX en MTNL verder wordt versterkt. Beide zijn al samenwerkingspartner van de NPO en brengen expertise in waarover de NPO nog onvoldoende beschikt. Dat is niet verwonderlijk; zowel bij FunX als MTNL is het thema «interculturaliteit» een vanzelfsprekendheid.

FunX heeft zich in de zes jaar van zijn bestaan ontwikkeld tot een volwaardige en waardevolle partij in het medialandschap, zowel lokaal als landelijk. De NPO en FunX werken zoals gezegd al samen, onder meer via het programmeren van een kabelkanaal en de FunX-site via Omroep.nl. FunX bedient een publieksgroep die door de NPO lastig is te bereiken: jongeren en allochtonen. Het verder uitbouwen van de samenwerking, waarbij de authenticiteit van FunX behouden blijft, levert een belangrijke bijdrage aan het versterken van de diversiteit in de media. De NPO en FunX moeten zelf het voortouw nemen, maar de vier grote steden en ikzelf steunen deze ontwikkeling, zoals ook uitgesproken in het convenant. Samen met de staatssecretaris van EZ onderzoek ik tevens welke mogelijkheden er zijn voor uitbreiding van FunX.

MTNL heeft als productiebedrijf veel specifieke kennis in huis over culturele diversiteit en culturele minderheden. MTNL heeft zijn activiteiten de laatste jaren verbreed, onder meer via samenwerking binnen de landelijke publieke omroep en als adviseur op het terrein van televisieprogrammering. Het kabinet vindt het van belang dat de specifieke kennis van MTNL de komende jaren breed beschikbaar blijft voor lokale, regionale en landelijke omroepen. Aan het convenant voor MTNL doen de komende jaren drie steden mee; Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. MTNL zal in deze periode onder meer bijdragen aan de ontwikkeling van een divers medialandschap in Rotterdam, samen met de lokale media in deze stad.

3. Overige bijdragen aan een cultureel divers media-aanbod

Mira Media

Mira Media functioneert – als enige instelling in Nederland – als landelijke kenniscentrum op het gebied van media en culturele diversiteit. In de laatste vier jaar heeft Mira Media een subsidie uit de Cultuurnota ontvangen. Ook heeft Mira Media incidentele subsidies ontvangen voor deelprojecten die bijdragen aan de pluriformiteit in de media.

De Raad voor Cultuur heeft dit jaar negatief geadviseerd over een subsidie voor Mira Media binnen de basisinfrastructuur. Mede naar aanleiding daarvan zal ik de functie en taken van Mira Media in relatie tot het huidige en toekomstige beleid op het terrein van media en diversiteit laten evalueren. Op grond hiervan zal ik een besluit nemen over steun aan Mira Media in de periode na 2009. Tot en met 2009 zal ik Mira Media in ieder geval nog financieren. Naast Mira Media geef ik steun aan andere, kleinere media-instellingen op het terrein van diversiteit. Hiervoor heb ik jaarlijks – in 2009 totaal 500 000 euro – een subsidiebedrag beschikbaar binnen Subsidies Mediabeleid (inclusief bekostiging Mira Media).

Pers en opleidingen Journalistiek

De perssector is uitgebreid besproken in de recent naar de Kamer verzonden Persbrief1. In deze brief ben ik onder meer ingegaan op de subsidieregeling van het Stimuleringsfonds voor de Pers voor minderhedenbladen. Deze is ingesteld om een knelpunt op te lossen in de informatievoorziening van en voor minderheden: bestaande (betaalde) kranten worden door de oudere generaties weinig gelezen door een gebrek aan herkenning en een taalbarrière en omdat een abonnementencultuur ontbreekt onder minderheidsgroepen en jongeren. In de persbrief kondig ik aan dat ik de regeling nog twee jaar voort wil zetten en dan evalueren om te zien wat het effect van de regeling is geweest.

De aandacht voor culturele diversiteit op journalistieke opleidingen neemt de laatste jaren toe. Ik vind het belangrijk dat journalisten beschikken over interculturele competenties, niet alleen vanwege de internationalisering maar ook vanwege het veranderende karakter van onze samenleving. De Hogeschool voor Journalistiek in Tilburg heeft een lectoraat interculturaliteit en journalistiek ingericht en er wordt regelmatig in wetenschappelijke publicaties en op congressen aandacht gevraagd voor de thematiek. Dit betekent nog niet dat de aandacht voor het multiculturele karakter van de samenleving binnen opleidingen al vanzelfsprekend is, maar deze neemt wel toe. De instroom van jongeren met een migrantenachtergrond in opleidingen en media blijft, met vijf procent van het totaal, achter. Dit lijkt onder meer voort te komen uit het matige aanzien van journalistiek en media als opleidingskeuze. Idealiter zouden redacties dit zelf moeten beseffen en hiermee bewuster omgaan. De NPO en de omroepen spelen hier overigens een positieve rol in door opleidingsplaatsen te formeren.

Personeelsbeleid

Arbeidsparticipatie van mensen vanuit verschillende culturele achtergronden in journalistieke beroepen krijgt ruimere aandacht, maar is nog geen vanzelfsprekendheid. Mediabedrijven zouden meer op meer structurele basis in opleiding en stageplaatsen moeten investeren. Deels wordt dit al gedaan; de Media-academie biedt een master-opleiding aan waarin allochtone studenten in combinatie met een tijdelijk contract bij de publieke omroep de vereiste journalistieke kennis en vaardigheden leren. Inmiddels is de tweede lichting van deze opleiding van start gegaan. Ook zijn er verschillende werkervaringsplaatsen voor nieuwe programmamakers met een migrantenachtergrond bij de VARA, KRO en NPS.

MTNL en FunX willen in samenwerking met de Media-academie meer aandacht besteden aan hun functie als kweekvijver voor nieuw talent. Er is al enige doorstroming van mediatalent vanuit FunX en MTNL naar landelijke omroepen. De NPO is verder bezig met het opzetten van een «diversiteitsforum» voor radio en een denktank voor jongeren en programmamakers. Voor wat betreft personeelsbeleid heeft de NPO een eigen verantwoordelijkheid. Denkbaar is dat dit een onderdeel wordt van de prestatieafspraken.

Via FunX, MTNL, maar ook via steun aan incidentele projecten uit Subsidies Mediabeleid zal ik de kweekvijverfunctie blijven stimuleren.

Kijk- en luisteronderzoek

Om een goed inzicht en begrip te krijgen van het mediagedrag en -gebruik van jongeren en culturele minderheden is het van belang de representativiteit van kijk- en luisteronderzoek verder te verbeteren.

Het kijkonderzoek is in 2007 aangepast: het werd verbeterd voor de Surinaamse en Antilliaanse bevolkingsgroep. De Turkse en Marokkaanse groep bleek lastig bij het onderzoek te betrekken. Ook voor het luisteronderzoek geldt dat minderheden onvoldoende zichtbaar zijn. Eind 2007 heeft de NPO daarom een plan van aanpak voor ad hoc diversiteitsonderzoek gemaakt. Naar verwachting kunnen de resultaten van dit onderzoek medio 2009 gebruikt worden, bijvoorbeeld bij het maken van doelstellingen. Dit vind ik een stap in de goede richting. Ik vind het van belang dat de publieke omroep bijdraagt aan het verbeteren van de representativiteit van het mediaonderzoek in Nederland, maar ik roep ook de andere, commerciële media op hun verantwoordelijkheid te nemen. Jongeren en culturele minderheden bewegen zich immers in de volle breedte van het medialandschap.

Tot slot

De media in Nederland zijn de afgelopen jaren kleurrijker en diverser geworden. Met het essay van TNO is inzichtelijk gemaakt dat het beleid op het terrein van diversiteit en media vanaf 1999 zijn vruchten heeft afgeworpen. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de media zelf om de diversiteit van de Nederlandse samenleving te weerspiegelen, maar het kabinet wil met gerichte steun de komende vier jaar bijdragen aan het verder versterken van een divers media-aanbod.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R. H. A. Plasterk


XNoot
1

Staatssecretaris Van der Ploeg startte hiermee in 1999 met de nota «Media- en minderhedenbeleid», Kamerstukken II, 1998–1999, 26 597, nr. 1.

XNoot
2

Kamerstukken II, vergaderjaar 2007–2008, 31 200 VIII, nr. 32.

XNoot
3

Kamerstukken II, 2007–2008, 31 200 VIII, nr. 163.

XNoot
1

Het integratiebeleid van dit kabinet richt zich onder meer op inburgering van nieuwkomers in Nederland en op het verkleinen van de sociaal-economische achterstand van culturele minderheden. Zie de integratienota 2007–2011 «Zorg dat je erbij hoort!» (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 268, nr. 1).

XNoot
1

«Omzien naar de omroep» Rapport van de visitatiecommissie landelijke publieke omroep, 2000–2004. Ook de Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media hebben hier herhaaldelijk op gewezen.

XNoot
2

De publieke omroep streeft ernaar met zijn aanbod de sociale cohesie in de samenleving in al zijn diversiteit te bevorderen, Meerjarenbegroting 2009–2013, pagina 12.

XNoot
1

De persbrief is op 14 november 2008 aan de Tweede Kamer gezonden. (Kamerstuk 31 777, nr. 1).