Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 november 2008
De publieke omroep heeft de afgelopen jaren met succes een nieuwe lijn ingezet. Aan de publieke taakopdracht wordt nu ook via andere platforms dan de traditionele radio en televisie een invulling gegeven. Internet, themakanalen, en on-demand diensten zijn nu meer en meer terreinen waarop de publieke omroep werkzaam is. De herzieningen van de Mediawet zullen als sluitstuk van deze ontwikkeling in het komende jaar hun beslag krijgen. Daarmee is de publieke omroep beter uitgerust voor de toekomst. Bij die toekomst hoort ook dat de publieke omroep zich rekenschap geeft van zijn opdracht en taak voor de Nederlandse samenleving. De behandeling van de meerjarenbegroting is daarbij een belangrijk moment.
Op de derde dinsdag van september heeft u de rijksbegroting 2009 ontvangen. Deze brief is de concrete uitwerking van artikel 15 (Media) uit de rijksbegroting OCW. Bovendien is hij nodig om het budget voor 2009 vast te stellen van de media-instellingen en taken die in de Mediawet genoemd worden. De brief start met een overzicht van het financiële kader voor de periode 2009–2013. Daarna is er aandacht voor enkele – de belangrijkste – onderwerpen die een direct gevolg hebben voor de begroting van 2009. Een overzicht van de post «Subsidies Mediabeleid» vindt u in bijlage 8.1 Het tweede deel van de brief gaat over de resultaten van de publieke omroep in 2007 en blikt vooruit naar de prioriteiten in de komende periode.
De Nederlandse Publieke Omroep (NPO) heeft mij op 25 september 2008 zijn meerjarenbegroting 2009–2013 (zie bijlage 1)1, de Terugblik op de Meerjarenbegroting 2007 (bijlage 2)1 en de Rapportage Prestatieovereenkomst 2007 (bijlage 3)1 toegezonden. Over de meerjarenbegroting en de Terugblik heeft het Commissariaat voor de Media mij op 30 oktober 2008 zijn opmerkingen toegezonden (bijlage 4)1, evenals op 31 oktober de Raad voor Cultuur (bijlage 5)1 over de programmatische aspecten. Bij brief van 30 september ontving ik de meerjarenbegroting van Radio Nederland Wereldomroep (bijlage 6).1 De opmerkingen van het Commissariaat voor de Media hierover heb ik op 30 oktober ontvangen (bijlage 7).1
In onderstaand overzicht treft u de bedragen aan zoals die zijn opgenomen in de rijksbegroting 2009 met daarnaast het beschikbare budget media op basis van de meest recente inzichten in de wettelijke indexering en reclame ontvangsten. De mutaties ten opzichte van de ingediende rijksbegroting 2009 worden verwerkt in de eerste suppletoire wet 2009, die volgend voorjaar aan de Kamer wordt aangeboden.
2009 | 2009 | ||
---|---|---|---|
Ontvangsten | Rijksbegroting | Mutaties | Mediabudget |
Rijksbijdragen media | 666 909 | 21 675 | 688 584 |
Inkomsten van de Stichting Etherreclame | 195 000 | 14 000 | 209 000 |
Rente op algemene omroepreserve | 1 400 | 600 | 2 000 |
Beschikbaar budget media | 863 309 | 36 275 | 899 584 |
Budget Switch-over | 2 000 | 0 | 2 000 |
Beschikbaar budget media inclusief Switch-over | 865 309 | 36 275 | 901 584 |
Ter bepaling van het reële uitgavenkader 2009–2013 ziet het meerjarenbeeld van het beschikbare budget media er als volgt uit:
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Rijksbijdrage | ||||||
Rijksbegroting | 641 740 | 666 909 | 671 710 | 675 198 | 679 608 | 684 110 |
Indexering | 12 835 | 21 675 | 35 702 | 50 109 | 65 037 | 80 460 |
Rijksbijdrage media (geïndexeerd) | 654 575 | 688 584 | 707 412 | 725 307 | 744 645 | 764 570 |
Inkomsten van de Stichting Etherreclame | ||||||
Rijksbegroting | 200 000 | 195 000 | 196 000 | 200 000 | 200 000 | 200 000 |
Mutatie raming Publieke Omroep en Ster | 0 | 14 000 | 13 000 | 0 | 0 | 0 |
Inkomsten van de Stichting Etherreclame | 200 000 | 209 000 | 209 000 | 200 000 | 200 000 | 200 000 |
Rente op algemene omroepreserve | ||||||
Rijksbegroting | 1 400 | 1 400 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 |
Mutatie raming rente | 0 | 600 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Rente op algemene omroepreserve | 1 400 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 2 000 |
Totaal beschikbaar budget media | 855 975 | 899 584 | 918 412 | 927 307 | 946 645 | 966 570 |
Budget Switch-over | 2 000 | 2 000 | 2 000 | 0 | 0 | 0 |
Beschikbaar budget media inclusief Switch-over | 857 975 | 901 584 | 920 412 | 927 307 | 946 645 | 966 570 |
Vanaf 2008 is de rijksbijdrage structureel verhoogd met € 50 miljoen tot indicatief € 100 miljoen in 20112. Ook heeft het kabinet besloten om een efficiency-taakstelling op ZBO’s (waaronder de NOS) door te voeren. De verhoging van de wettelijke bijdrage en de bezuiniging zijn in de rijksbegroting verwerkt en in de Mediawet vastgelegd3.
De rijksbijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd volgens de systematiek van de Mediawet. Dit betekent dat voor deze begroting wordt gerekend met de huishoudenprognose 2009 (CBS) en consumenten-prijsindex (cpi) voor 2009 (CPB). De systematiek houdt bovendien in dat eerst de taakstelling wordt verwerkt alvorens genoemde indexeringen toe te passen. De prijsstijgingen zijn geraamd op basis van de cpi op 3,25% in 2009. Ik volg daarmee de ramingen van het CPB. Daarnaast is er voor 2009 een hogere rijksbijdrage van circa € 6,8 miljoen, aangezien de vorig jaar afgegeven raming van de cpi voor 2008 (2,0%) lager was dan de gerealiseerde cpi 2008 (2,53%). Voor latere jaren kan dit echter ook tegengesteld uitpakken. Voor de jaren 2010 tot en met 2013 wordt daarom voorzichtigheidshalve vooralsnog uitgegaan van een cpi van 2,0%.
Inkomsten van de Stichting Etherreclame (Ster)
In 2008 is het kijktijdaandeel van de publieke omroep gegroeid, evenals de advertentiemarkt. Dit levert naar verwachting voor 2008 een substantieel hogere reclame-ontvangst op dan begroot. Het is de vraag of in 2009, vanwege de recente problemen in de financiële markt, de markt voor TV-commercials zal groeien. De prognose voor het kijktijdaandeel van de publieke omroep blijft echter wel goed. Vooralsnog is daarom de prognose voor 2009 ten opzichte van de rijksbegroting naar boven bijgesteld. De Ster geeft voor 2009 een raming aan inkomsten af van circa € 209 miljoen. Ik neem het bedrag van € 209 miljoen op als richtlijn voor het budgettaire kader van 2009.
Voor de langere termijn heeft TNO voor de opbrengsten uit televisiereclame een bandbreedte van € 175 tot € 200 miljoen aangegeven1. Omdat voor de publieke omroep een strenger reclameregime geldt dan voor de commerciële omroepen, zou het grotere aandeel van nieuwe reclame-uitingen bij commerciële omroepen, zoals non-spot, ten koste kunnen gaan van de reclame opbrengsten van de publieke omroep. Op dit moment is nog niet te voorzien wanneer de technologische ontwikkelingen daadwerkelijk leiden tot een ander kijkgedrag en nieuwe vormen van adverteren. De prognoses van de Ster over 2009 en 2010 zijn daarom opgenomen zonder rekening te houden met de invloed van deze ontwikkelingen. De prognose volgt alleen de verwachte groei van de totale reclamemarkt en de fluctuatie van jaren met evenementen en jaren zonder evenementen. Het is dus mogelijk dat de prognoses voor 2010 en daaropvolgende jaren naar beneden bijgesteld moeten worden. Dit wordt jaarlijks bekeken.
De verwachte rentebaten op de algemene omroepreserve
Voor het jaar 2009 worden de rentebaten op de algemene omroepreserve geraamd op € 2 miljoen. Aangezien momenteel nog geen volledige duidelijkheid kan worden gegeven over de ontwikkeling van de algemene omroepreserve vanaf 2010 wordt voorlopig aangenomen dat deze renteopbrengst in de komende jaren niet substantieel zal variëren.
De totale uitgaven uit het mediabudget stijgen ten opzichte van 2008. Dit is onder meer het gevolg van de jaarlijkse indexering en de stijging van de reclame- en rente-inkomsten. De uitgaven zijn als volgt:
2008 | 2009 | |
---|---|---|
Uitgaven | ||
Dotaties, bijdragen e.d. | ||
Raad voor Cultuur | 270 | 280 |
Commissariaat voor de Media | 3 882 | 4 029 |
OLON | 483 | 501 |
Kabelraden | 384 | 382 |
Mediawijsheid-expertise centrum | 500 | 2 000 |
Subsidies mediabeleid | 1 400 | 2 000 |
Dotatie Stimuleringsfonds voor de Pers | 0 | 1 000 |
Dotatie Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties | 16 844 | 17 483 |
Dotatie Filmfonds van de Omroep en Telefilm/Teledoc (CoBO)* | 6 392 | 7 234 |
30 155 | 34 909 | |
Vergoeding beheertaken | ||
Muziekcentrum van de Omroep | 29 393 | 30 750 |
Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid | 18 764 | 19 164 |
NOB uitzendgereed maken & uitzenden** | 23 486 | 23 501 |
71 643 | 73 415 | |
Vergoeding omroepinstellingen | ||
Budget landelijke omroep*** | 708 644 | 730 919 |
Bijdrage Wereldomroep | 43 756 | 45 413 |
Bijdrage minderhedenprogrammering | 3 872 | 4 019 |
756 272 | 780 351 | |
Dotatie Algemene Omroepreserve | – 95 | 12 909 |
857 975 | 901 584 |
* Met ingang van 2008 lopen de uitgaven t.b.v. het CoBO via het budget van de landelijke omroep.
** Met ingang van 2008 lopen de uitgaven t.b.v. het NOB via het budget van de landelijke omroep.
*** Inclusief € 2 miljoen budget Switch-over.
De uitgaven aan de Raad voor Cultuur, het Commissariaat voor de Media, de OLON en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid stijgen in 2009 ten opzichte van 2008 met de hogere rijksbijdrage van 0,53% (zie Toelichting Rijksbijdrage) en het accres 2009 van 3,25%.
Programmaraden zijn een belangrijk onderdeel van consumentenbescherming eninvloed in het kabelbeleid. Om de programmaraden te ondersteunen bij de uitvoering van hun wettelijke taak bestaat sinds 2002 een centraal bureau. Tot er nieuwe instrumenten voor consumenteninvloed zijn ontwikkeld, blijven de programmaraden bestaan en stel ik een bijdrage beschikbaar voor Kabelraden.nl. De bijdrage voor 2009 is berekend op basis van de werkelijke bijdrage in 2008 vermeerderd met het accres 2009 van 3,25%. Desondanks is de bijdrage voor 2009 lager dan in 2008, omdat de werkelijke bijdrage in 2008 lager was dan begroot.
Mediawijsheid expertisecentrum
Op 18 april 2008 heb ik samen met minister Rouvoet van Jeugd en gezin de Kabinetsvisie Mediawijsheid aan de Tweede Kamer gestuurd1. Deze brief is op 27 mei met uw Kamer besproken. In deze brief is de functie, opzet en inrichting van het Media-educatie en expertisecentrum uiteenzet. Voor 2009 stel ik uit de prijsindex op de eerste extra € 50 miljoen uit het regeerakkoord € 1 miljoen beschikbaar om de doelstellingen te kunnen realiseren. Uit dit bedrag wordt de coördinatie en communicatie van het centrum gefinancierd. Ook is dit budget bedoeld voor het stimuleren van activiteiten die uitgevoerd kunnen worden door partners die bij het centrum zijn aangesloten. Om in 2009 een flinke stap te zetten is, aanvullend op het bedrag van € 1 miljoen, incidenteel budget beschikbaar van maximaal € 0,5 miljoen. Eind 2008 vinden pilots plaats voor de opzet en inrichting van de fysieke loketten mediawijsheid bij de bibliotheken en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (NIBG). Binnen de begroting reserveer ik aanvullend € 0,5 miljoen voor de start van het fysieke loket bij NIBG. Inmiddels hebben zich meer dan 60 partijen aan het centrum verbonden en zijn er werkgroepen gestart rond de thema’s: media-educatie, veiligheid, onderzoek en innovatie. Daar zijn ook ouderorganisaties bij. Dit najaar wordt door partijen nog gesproken over de manier waarop de participatie van ouders in het centrum goed vorm kan krijgen.
De renteopbrengst op de algemene omroepreserve (naar verwachting € 2,0 miljoen) is bestemd voor subsidies aan incidentele activiteiten en tijdelijke projecten. Deze projecten beoordeel ik jaarlijks per aanvraag (zie bijlage 8, onder «Subsidies mediabeleid»). Omdat het budget in 2009 ruimer is dan in de jaren ervoor, benut ik deze ruimte in 2009 voor de organisatie Mira Media en voor activiteiten op het terrein van jeugd en media. Mira Media heeft in de afgelopen vier jaar een Cultuurnotasubsidie ontvangen. Daarnaast heeft Mira Media incidentele subsidies ontvangen voor deelprojecten die bijdragen aan de pluriformiteit in de media. Mira Media heeft een negatief advies gehad van de Raad voor Cultuur voor een subsidie binnen de basisinfrastructuur. Dit noopt mij om het voortbestaan van de instelling tegen het licht te houden. Ik zal daarom de functie en taken van Mira Media laten onderzoeken. Op grond van dit onderzoek zal ik een besluit nemen over steun aan Mira Media in de periode na 2009.
Dotatie Stimuleringsfonds voor de Pers
Binnen het persbeleid neemt het Stimuleringsfonds voor de Pers een belangrijke plaats in. Hij verleent tijdelijke steun aan noodlijdende persorganen en stimuleert onderzoek dat de persbedrijfstak ten goede komt. Ook kan hij steun bieden aan journalistieke producten die via het internet worden aangeboden. De laatste dotatie aan het Fonds vond plaats in 1989. Het Fonds heeft de afgelopen vijf jaren gemiddeld € 2,3 miljoen per jaar besteed aan zijn taken, maar de middelen van het Fonds raken langzamerhand uitgeput. Dat zou betekenen dat het Fonds in de loop van 2009 niet langer in staat is om meerjarige verplichtingen aan te gaan. Dat acht ik ongewenst omdat ik het fonds van groot belang vindt om vernieuwing in de perssector te stimuleren. Daarom ben ik voornemens om de dotaties aan het Fonds te hervatten. Voor 2009 gaat het om € 1 miljoen en vanaf 2010 ben ik voornemens om jaarlijks € 2,3 miljoen te doteren. Over dit onderwerp informeer ik u in mijn brief over het (brede) persbeleid, die medio november naar u wordt verzonden.
Dotatie Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties
De reguliere bijdrage wordt verhoogd met de hogere rijksbijdrage van 0,53% en het accres 2009 van 3,25%. Daarnaast ben ik voornemens, onder voorbehoud van het besluit bij voorjaarsnota 20101, een bedrag van € 2 miljoen voor het Stimuleringsfonds uit de (indicatief tot € 100 miljoen structureel verhoogde) rijksbijdrage in 2011 te bestemmen voor de versterking van de culturele programmering van de publieke omroep.
Op dit moment ga ik niet in op de verhoging van € 1,25 miljoen die de Raad voor Cultuur voorstelt voor artistieke documentaire, animatie en e-cultuur bovenop mijn voorgenomen verhoging van het budget van € 2 miljoen in 2011. In de sector zijn meer plannen en wensen op dit terrein en ik wil meer tijd nemen voor een zorgvuldige afweging alvorens in te gaan op de voorgestelde verhoging van het budget. Voor animatie en e-cultuur heb ik overigens op korte termijn wel reeds extra ondersteuning beschikbaar gesteld, zoals gemeld in de brief over de documentaire- en animatiefilm van 3 juli 2008.1
Dotatie Filmfonds van de Omroep en Telefilm/Teledocs (CoBO)
De reguliere bijdrage wordt verhoogd met de hogere rijksbijdrage van 0,53% en het accres 2009 van 3,25%. Voor 2009 stel ik verder structureel € 0,6 miljoen extra beschikbaar voor de ontwikkeling van een serie van zes grote documentaires op televisie (Teledocs). Via het CoBO (Coproductiefonds Binnenlandse Omroep) ondersteun ik hiermee de documentairesector. Mijn opvattingen over het beleid ten aanzien van de documentaire heb ik neergelegd in de brief over de documentaire en de animatiefilm1.
De bezuinigingen over de periode 2004–2007 die het kabinet Balkenende I en II heeft opgelegd op de overige media-instellingen bedragen € 16 miljoen. Er is daarbij een marge van € 0,3 miljoen extra aangehouden. In 2007 en 2008 heb ik het overschot incidenteel toegevoegd aan het budget voor het MCO, omdat het MCO procentueel het meest heeft bijgedragen aan de bezuinigingen. Vanaf 2009 voeg ik deze € 0,3 miljoen structureel toe aan het budget voor MCO voor activiteiten op het gebied van educatie en crossmedia.
Vergoedingen landelijke omroep en Wereldomroep
In de paragrafen 1.3 en 1.4 worden de bijdragen aan de landelijke omroep respectievelijk de Wereldomroep behandeld.
De radiozender FunX is een neventaak van de lokale zendgemachtigden in de vier grote steden: een stadszender voor multiculturele jongeren met een mix van plaatselijke informatie en muziek. De jaarlijkse gezamenlijke bijdrage van de steden aan FunX is € 0,9 miljoen, de mediabegroting draagt een zelfde bedrag bij. Multiculturele Televisie Nederland wordt uitgezonden op lokale en regionale omroepen en ontvangt jaarlijks € 2,9 miljoen; de steden leggen hier gezamenlijk € 0,8 miljoen bij. De afspraken hierover zijn vastgelegd in convenanten met de vier grote steden, die eind 2008 aflopen. Ik heb overeenstemming bereikt om de huidige samenwerking met de grote steden en de gezamenlijke financiering voor MTNL en FunX nog eens vier jaar voort te zetten. Op korte termijn zullen de nieuwe convenanten worden gesloten. Voor een nadere uiteenzetting verwijs ik u naar mijn brief over het minderhedenbeleid die medio november naar u wordt verzonden. Vooruitlopend op de nieuwe convenantperiode heb ik in 2008 ten laste van de algemene omroepreserve eenmalig een investeringsbijdrage van € 0,5 miljoen beschikbaar gesteld aan FunX voor de noodzakelijke vervanging van vooral technische voorzieningen.
Dotatie algemene omroepreserve
Een positief saldo van de ontvangsten en uitgaven op de mediabegroting wordt toegevoegd aan de algemene omroepreserve (AOR). Bij een negatief saldo bekijk ik of de AOR dat kan opvangen. Bijdragen uit de AOR zijn geen automatismen en worden jaarlijks beoordeeld bij de budgetvaststelling. Conform de reguliere jaarlijkse financiering van de publieke omroep zullen de beschikbare middelen vanuit de AOR betrokken worden bij de toekenning van het jaarbudget 2009.
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2012 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal beschikbaar mediabudget | 857 975 | 901 584 | 920 412 | 927 307 | 946 645 | 966 570 |
Totale uitgaven mediabudget | 858 560 | 888 675 | 904 828 | 918 172 | 934 986 | 952 274 |
Exploitatiesaldo (mutatie AOR) | – 585 | 12 909 | 15 584 | 9 135 | 11 659 | 14 296 |
In 2008 zijn er meerdere mutaties ten laste of gunste van de AOR gekomen, waaronder de herberekening van de prijsindex, een overschot op het budget voor Innovatie en nieuwe media van de publieke omroep door vertraging van voorgenomen experimenten en de investeringsbijdrage aan FunX. Ik verwacht dat de AOR ultimo 2009 op een bedrag van € 79,8 miljoen eindigt. Kijkend naar de totale uitgaven van de mediabegroting 2009 vindt er in dit jaar een toevoeging plaats van € 13,9 miljoen vanwege de verwachte extra inkomsten van de Ster ten opzichte van de rijksbegroting 2009. De AOR bereikt ultimo 2009 naar verwachting een stand van op € 93,7 miljoen. Dat is hoger dan het minimale niveau van € 91 miljoen van de AOR.1 Hiermee is de financiële buffer die dit Kabinet wenst op het minimumniveau teruggebracht en kan de AOR weer al zijn functies vervullen. De komende jaren zal ik de ontwikkeling van de AOR in relatie tot de risico’s nauwgezet volgen.
2008 | 2009 | |
---|---|---|
Beginstand | 71 740 | 79 833 |
Herberekening prijsindex 2008 | 6 808 | 0 |
Onderuitputting budget Innovatie & Nieuwe media 2007 | 1 870 | 0 |
Investeringsbijdrage FunX 2008 | – 490 | 0 |
Verwacht exploitatietekort lopende jaar | – 95 | 0 |
Toevoeging verwacht exploitatiesaldo | 0 | 12 909 |
Eindstand (prognose) | 79 833 | 92 742 |
De rijksbegroting 2008 legt een extra bezuiniging op aan rijksdiensten en ZBO’s. Dit is een structurele bezuiniging die voor de NOS2 van € 0,2 miljoen in 2008 oploopt tot € 1,6 miljoen in 2011. De korting in 2009 is€ 0,4 miljoen. Deze bezuiniging is verdisconteerd in het totale budget van de publieke omroep door de prijsindex op de extra € 50 miljoen niet uit te keren. Ik laat dus het hoofdbedrag van € 50 miljoen intact, om het beoogde herstel in de programmering niet aan te tasten.
Internet, themakanalen en nieuwe mediadiensten
De publieke omroep raamt de totale kosten voor Internet, themakanalen en nieuwe mediadiensten op € 49 miljoen. Hiervan wordt € 11 miljoen rechtstreeks gefinancierd met eigen bijdragen van de omroepen. Voor 2009 vraagt de NPO nog apart budget aan voor internet, themakanalen en nieuwe mediadiensten. In de erkenningswet is voorzien dat dit bedrag onderdeel wordt van de totale rijksbijdrage aan de landelijke publieke omroep. Het gevraagde budget voor 2009 bedraagt € 38 miljoen. Dit bestaat uit een budget voor internet (€ 23,9 miljoen), themakanalen televisie (€ 3,7 miljoen), themakanalen radio (€ 7,9 miljoen) en Innovatie en Nieuwe Media (€ 2,5 miljoen). Ik ken de bedragen toe, waarbij ik een voorbehoud maak voor de twee nieuw aangevraagde themakanalen televisie en vier nieuw aangevraagde themakanalen radio. Mochten deze themakanalen niet worden goedgekeurd, dan heeft dat gevolgen voor het toegekende budget. Zie verder paragraaf 2.2. Vooruitblik op de periode 2009–2013.
De raad van bestuur van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) stelt voor om het budget voor de landelijke publieke omroep voor 2008 vast te stellen op € 761,7 miljoen. Binnen het budget van de landelijke omroep is € 38 miljoen geoormerkt voor internet, themakanalen en ontwikkeling van nieuwe media diensten. Daarnaast is in het budget € 23,5 miljoen opgenomen voor de kosten van de beheertaak van de geprivatiseerde NOB en de dotatie van € 7,2 miljoen voor het Filmfonds van de Omroep, het Telefilmproject en het project Teledocs (zie paragraaf Dotatie Filmfonds van de Omroep en Telefilm/Teledocs). Verder zit in het aangevraagde budget de kosten voor digitale ethertelevisie1 en een bedrag van € 0,5 miljoen vanwege de voorgenomen splitsing van de NOS zoals vermeld in de brief van 5 oktober 2007 over de toekomst van de publieke omroep2.
Het Commissariaat voor de Media adviseert mij het gevraagde budget toe te kennen. Dit advies neem ik over. Op grond van bovenstaande stel ik het budget voor de landelijke publieke omroep vast op € 761,7 miljoen. De aansluiting tussen het budget 2008 en het budget 2009 is als volgt:
Totaal budget 2008 | 738 522 |
Af: Bijdrage 2008 AOR en switch-over | – 2 500 |
Af: Eenmalig 2008 vanwege evenementen en aanpassingen voor NOB | – 6 900 |
Bij: Indexering 3,25% | 22 188 |
Bij: correctie prijsindex 2008 | 3 586 |
Bijdrage uit AOR en switch-over | 6 758 |
Budget landelijke omroep 2009 inclusief NOB en CoBO | 761 654 |
Financiële verantwoording 2007
In de Terugblik Meerjarenbegroting 2007 heeft de publieke omroep het financieel jaarverslag met de feitelijke bestedingen over 2007 opgenomen. De NPO stelt op basis van de financiële verantwoordingen van de individuele omroepeninstellingen het financieel jaarverslag samen. Uit dit jaarverslag blijkt dat de publieke omroep als geheel in 2007 een positief exploitatieresultaat heeft behaald van € 58,3 miljoen.
In 2005 besloot de raad van bestuur om de reserve voor programmadoeleinden bij de individuele omroepinstellingen gedifferentieerd te normeren tot percentages van 5% tot 20% van het jaarbudget. Dat betekent dat de raad van bestuur alle reserves boven deze norm kon inzetten voor de programmering van de publieke omroep als geheel. Het positieve exploitatieresultaat van € 58,3 miljoen bestaat daarmee uit het negatieve exploitatieresultaat voor de gezamenlijke omroepen (exclusief NPO) van € 8,6 miljoen en het positieve exploitatieresultaat van de raad van bestuur € 66,9 miljoen. Zie hiervoor de verantwoording over 2007 die in de Terugblik Meerjarenbegroting 2007 van de publieke omroep is opgenomen.
Transparantie meerjarenbegroting
Naar aanleiding van het advies van het Commissariaat voor de Media bij de meerjarenbegroting 2008 heeft de NPO de nodige maatregelen genomen om de transparantie van de begroting en de verantwoording te verbeteren. Desondanks merkt het Commissariaat voor de Media op dat de helderheid van de meerjarenbegroting nog voor verbetering vatbaar is. Het Commissariaat geeft hierbij een aantal concrete voorbeelden. Het betreft vooral de vertaling van de beleidsvoornemens naar de begroting. Ik zal met de NPO en het Commissariaat voor de Media overleggen hoe een verdere verbetering van de transparantie van de meerjarenbegroting bereikt kan worden.
Maximering reservevorming landelijke publieke omroep totaal
Op grond van de besprekingen met de Europese Commissie over staatssteun is een maximering van de reservevorming van de Nederlandse publieke omroep als geheel van 10% van het jaarbudget vastgesteld. Op dit moment is de nieuwe Mediawet, waarin deze 10% normering wordt geregeld, nog niet van kracht. De normering heeft alleen betrekking op de programmareserves van de publieke omroep. De verenigingsreserves van de individuele omroepen zijn immers sinds 1993 bevroren en kunnen niet meer groeien. Voor de stichtingsreserve van de NPO wordt in de praktijk een gemiddeld benodigd niveau van € 25 miljoen aangehouden, zijnde het bedrag dat bij de fiscalisering van de omroepbijdrage in 2000 de reserve was.
Op basis van de jaarrekeningen van individuele omroepen (inclusief NOS-RTV) over 2007 is een totaalbedrag van € 43 miljoen vastgesteld als programmareserves. Hiervan is € 12 miljoen vastgesteld als bovenmatig en overgedragen aan de NPO. Het totaal van de resterende programmareserves bij de individuele omroepen bedraagt ultimo 2007 circa € 31 miljoen. De NPO heeft € 54 miljoen aan programmareserves die over de jaren 2005 tot en met 2007 zijn ontvangen van de individuele omroepen. Het totaal aan programmareserves bij de publieke omroep is dus € 85 miljoen.
Voor het jaar 2007 bedraagt de maximaal toegestane programmareserve voor de landelijke publieke omroep als geheel € 73 miljoen (afgerond), zijnde 10% van het aan omroepmiddelen verschafte jaarbudget door de Nederlandse overheid. Het werkelijk gerealiseerde bedrag over 2007 ligt derhalve € 12 miljoen hoger dan de 10%. Het Commissariaat voor de Media kan in 2008 nog niet automatisch overgaan tot terugvordering van het surplus aan reserves boven de 10% ten behoeve van de Algemene Mediareserve van de Staat1, omdat de nieuwe Mediawet nog niet van kracht is.
Met de Europese Commissie is afgesproken, dat een eventueel surplus tot het inwerkingtreden van de nieuwe Mediawet via de Mediabegroting betrokken wordt bij de vaststelling van het reguliere jaarbudget.
De programmareserves bestaan aan het eind van een jaar voor een deel uit de financiering van aanwezige programmavoorraad, reserveringen voor programma’s in het volgende jaar en uit liquide middelen. Voor 2007 bestond een substantieel deel uit de reservering voor de evenementen in 2008, zoals de Olympische Spelen en het EK-voetbal.
De Nederlandse overheid had voor het jaar 2008 geen ruimte in het budgettaire kader om de meerkosten voor het evenementenjaar 2008 te honoreren. Meerkosten van een evenementenjaar bedragen ca € 25 miljoen ten opzichte van een niet-evenementenjaar. Het ligt derhalve in de rede om het surplus van € 12 miljoen ultimo 2007 niet terug te laten vloeien naar de Algemene Omroepreserve, maar aan te wenden ter dekking van de meerkosten voor de evenementen in 2008.
In de meerjarenbegroting geeft de NPO aan dat vanaf 2010 begrotingstekorten worden verwacht door de stijgende kosten voor de reguliere activiteiten en het realiseren van de ambities op het gebied van expressie en cultuur (waar onder drama) en het bereik van jongeren en kinderen.
De publieke omroep voorziet vanaf 2010 aanzienlijke begrotingstekorten van circa € 40 miljoen oplopend tot € 70 miljoen in 2012. Redenen hiervoor zijn onder meer de te verwachten terugloop van de eigen bijdrage van de omroepverenigingen aan de programmering door het afkalven van hun reserves, de reguliere kosten van de evenementen in de even jaren, het afschaffen van de overheidsbijdragen aan omroepproducties en een mogelijke daling van de opbrengst uit programmabladen. Het totale beschikbare budget is dan, ondanks de jaarlijkse indexering van de reguliere overheidsbijdrage, niet voldoende om de kosten te dekken.
De publieke omroep geeft aan zelf alles in het werk te stellen om de kwaliteit van zijn aanbod te behouden en kritisch te kijken naar oplossingen, bijvoorbeeld door eventuele efficiencymogelijkheden verder te benutten. Daarbij kijkt men, binnen de eigen kaders en die van de wetgever, ook naar financiering door derden. Ik zal de publieke omroep vragen deze problematiek nader te onderbouwen met het oog op de nieuwe concessietermijn en de afspraken in het regeerakkoord.
In ieder geval is in de toekomst een ander ritme van bekostiging van de publieke omroep noodzakelijk vanwege het wegvallen van afdoende reservevorming bij de publieke omroep sinds de invoering van de 10% norm voor programmareserves (zie paragraaf Maximering reservevorming landelijke publieke omroep totaal). De reguliere financiering van de evenementen komt hierdoor in de knel.
In een evenementenjaar ligt het benodigde budget circa € 25 miljoen hoger dan in een niet-evenementenjaar. Tot op heden kon de fluctuatie in de kosten opgevangen worden met de reserves bij de publieke omroep zelf. Voor 2008 zijn reserves van 2007 ingezet. De fluctuatie zal in de toekomst door bijdragen uit de algemene omroepreserve, als onderdeel van de mediabegroting, moeten worden opgevangen. Daarom ben ik voornemens om in 2010 uit de algemene omroepreserve een bijdrage te leveren aan het hogere kostenniveau van de evenementen die in dat jaar plaatsvinden.
Het Commissariaat voor de media onthoudt zich van een advies over de budgetten 2010–2013, omdat de gegevens hiervoor in de meerjarenbegroting van de publieke omroep ontbreken. Ik heb er begrip voor dat in deze meerjarenbegroting, als laatste begrotingsjaar voor het indienen van een nieuw concessiebeleidsplan, lastig is om de horizon verder te leggen dan 2010. Ik verwacht echter wel dat de meerjarenbegroting voor het jaar 2010 zal voldoen aan de wettelijke verplichting (art. 99 Mediawet) om budgettair inzicht te geven in de periode 2011–2014. Dit is nodig om een goed inzicht te krijgen in de meerjarige ontwikkeling van het budget in relatie tot de programmering en de kostenontwikkeling. Temeer daar de publieke omroep op termijn mogelijke tekorten signaleert.
De Wereldomroep is dit najaar gestart met radio-uitzendingen in het Arabisch, zoals in de vorige mediabegrotingsbrief werd aangekondigd. Doel is bij te dragen aan een evenwichtige verslaggeving van actualiteiten in en over de Arabische wereld. De Wereldomroep is ook gestart met een vijfjaarlijkse visitatie, zoals bij de landelijke publieke omroep al langer gebruikelijk is. In de zomer van 2009 zal het rapport van de visitatiecommissie gereed zijn. Ook komt er een vijfjaarlijks beleidsplan, om te beginnen over de periode 2010–2015. Op basis van het visitatierapport en het beleidsplan zal ik met de Wereldomroep een meerjarige prestatieovereenkomst afsluiten.
De reguliere bijdrage wordt verhoogd met de hogere rijksbijdrage van 0,53% en het accres 2009 van 3,25%. Voor 2009 en de meerjarenraming 2009–2013 zijn sluitende begrotingen ingediend. De Wereldomroep vraagtvoor 2009 een budget van € 46,4 miljoen. Het Commissariaat voor de Media adviseert mij het gevraagde budget toe te kennen. Dit advies neem ik over, behalve voor het eenmalig bedrag van € 0,5 miljoen ten behoeve van extra onderzoeken vanwege de prestatieovereenkomst. Ik kan hiervoor geen additionele middelen beschikbaar stellen. Dergelijke onderzoeken dient de Wereldomroep uit zijn reguliere onderzoeksbudget te financieren. Dat uitgangspunt heb ik indertijd ook gehanteerd bij de prestatieovereenkomst van de landelijke publieke omroep.
1.5 Overzicht financieringsstromen publieke omroep en aansluitingen jaarverslagen
De Algemene Rekenkamer heeft op verzoek van de Tweede Kamer een onderzoek uitgevoerd naar de financiering en bedrijfsvoering van de publieke omroep en naar de toezichts- en verantwoordingsstructuur. De uitkomsten van het onderzoek zijn vastgelegd in het rapport Publieke Omroep in beeld. Financiering, bedrijfsvoering en toezicht1 en op 11 september 2008 aangeboden aan de Tweede Kamer. In het rapport worden aanbevelingen gedaan op het gebied van financieringsstromen, kostentoerekening, reservevorming bij omroepverenigingen en het toezicht op omroepen. Ik heb in mijn reactie op het rapport aangegeven de aanbevelingen over te nemen. Eén van de aanbevelingen is het opstellen van een overzicht van de financieringsstromen en de toelichting op de verschillen tussen de jaarverslagen van OCW, het Commissariaat voor de Media en de landelijke publieke omroep. Hierbij kom ik mijn toezegging om een dergelijk overzicht op te nemen in de mediabegrotingsbrief na.
In de onderstaande tabel staan de uitgaven volgens het Rijksjaarverslag 2007 van OCW2 (Jaarverslag OCW), de Kerncijfers van OCW 2003–20073 (Kerncijfers OCW), het jaarverslag 2007 van het Commissariaat voor de Media4 (Jaarverslag CvdM) en het Financieel jaarverslag 2007 Landelijke Publieke Omroep (Jaarverslag LPO)5:
Verantwoording 2007 Bedragen in € 1 000
Jaarverslag OCW | Kerncijfers OCW | Jaarverslag CvdM | Jaarverslag LPO | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Landelijke omroepen | 726,4 | 723,9 | 726,9 | 745,6 | ||||
Wereldomroep | 42,7 | 42,8 | 42,8 | 0,0 | ||||
Overige uitgaven | 105,1 | 107,5 | 76,0 | 0,0 | ||||
via CvdM | 74,2 | 76,7 | 76,0 | 0,0 | ||||
direct OCW | 30,9 | 30,8 | 0,0 | 0,0 | ||||
874,2 | 874,2 | 845,7 | 745,6 | |||||
Onttrekking AOR | – 90,7 | – 90,7 | – 88,5 | 0 | ||||
Uitgaven | 783,5 | 783,5 | 757,2 | 745,6 |
Aansluiting Jaarverslag OCW en Kerncijfers OCW
Het verschil van € 2,5 miljoen (€ 726,4 versus € 723,9) bij de Landelijke omroepen is een verschil in presentatie. De bijdrage voor Switch-over en de naburige rechten van het MCO zijn in het Jaarverslag OCW opgenomen onder de uitgaven aan de Landelijke omroepen (€ 2,5 miljoen), terwijl deze uitgaven in de Kerncijfers OCW onder de Overige uitgaven zijn opgenomen. Ook het verschil van € 0,1 miljoen bij de Wereldomroep is een presentatie kwestie. Het betreft een projectbijdrage die in het Jaarverslag OCW onder de Overige uitgaven (direct OCW) is opgenomen. Ik zal er op toezien dat de Kerncijfers in het vervolg in overeenstemming zijn met het Jaarverslag.
Aansluiting Jaarverslag OCW en Jaarverslag CvdM
Het CvdM doet in 2007 namens OCW uitgaven aan de Landelijke omroepen (€ 726,9 miljoen), de Wereldomroep (€ 42,8 miljoen) en de overige media-instellingen: MCO, NIBG, NOB, OLON , FunX en MTNL (€ 76,0 miljoen). Naast de bovenstaande uitgaven die het CvdM namens OCW doet, verzorgt OCW direct de betalingen van de subsidies mediabeleid, de bijdragen aan de Raad voor Cultuur, de apparaatskosten van het CvdM, Kabelraden.nl, het Media-expertisecentrum en de dotaties aan de Fondsen. Het gaat om een totaal bedrag van € 30,9 miljoen. Deze uitgaven worden daarom niet verantwoord in het Jaarverslag van het CvdM. De onderstaande figuur geeft schematisch de inkomsten en uitgaven weer:
De uitgaven aan de Landelijke omroepen (€ 726,9 miljoen) is volgens het Jaarverslag CvdM € 0,5 miljoen hoger dan verantwoord in het Jaarverslag OCW. Dit betreft de toegezegde overheidsbijdrage in de reorganisatiekosten van de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag vanwege de herziening van de zendtijdtoewijzing in 2005, die pas achteraf konden worden vastgesteld.
De Overige uitgaven via het CvdM (€ 76,0 miljoen) zijn volgens het Jaarverslag CvdM € 1,8 miljoen hoger dan verantwoord in het Jaarverslag OCW. Dit verschil bestaat uit de gerealiseerde uitgaven voor de afronding van de privatisering van het NOB en het project De Digitale Voorziening, en de jaarlijks terugkerende kosten van advies en accountantscontrole van het beheer van de AOR door het Commissariaat voor de Media. Deze kosten zijn pas achteraf bekend en zijn daarom niet meegenomen in het Jaarverslag OCW.
De onttrekking aan de algemene omroepreserve (€ 88,5 miljoen) is volgens het Jaarverslag CvdM € 2,2 miljoen lager dan verantwoord in het Jaarverslag OCW. De reden hiervoor is dat de werkelijke reclamegelden (€ 192,1 miljoen) € 4,1 miljoen hoger zijn dan de geraamde reclamegelden volgens het Rijksjaarverslag (€ 188,0 miljoen). Ook de rente-inkomsten en de bijzondere baten zijn werkelijk € 0,4 miljoen hoger dan geraamd. Daartegenover staan € 2,3 miljoen meer uitgaven ten laste van de algemene omroepreserve (zie boven: Landelijk omroep € 0,5 miljoen en Overige uitgaven € 1,8 miljoen).
Aansluiting Jaarverslag CvdM en Jaarverslag LPO
De uitgaven aan de Landelijke omroepen (€ 726,9 miljoen) is volgens het Jaarverslag CvdM € 18,7 miljoen lager dan verantwoord in het Jaarverslag LPO (€ 745,6 miljoen). Het verschil betreft de bijdrage van de overheid voor de beheertaken aan het NOB die bij het CvdM onder de Overige uitgaven staan (LPO opbrengst hoger). Daartegenover staat dat in het Jaarverslag LPO de rechtstreekse bijdrage voor de reorganisatiekosten aan de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag en de RVD uitgaven niet zijn meegenomen. Tenslotte heeft de LPO een overschot op een innovatieproject als teruggaaf verantwoord. Dit overschot is pas achteraf bekend en is daarom niet meegenomen in het Jaarverslag CvdM.
2 PROGRAMMERING PUBLIEKE OMROEP
De publieke omroep geeft in drie documenten inzicht in de prestaties en doelstellingen van de landelijke publieke omroep (zie bijlage 1, 2 en 3). De Meerjarenbegroting 2009–2013 toont de plannen van de omroep voor het komende jaar. Deze bevat tevens de aanvraag voor de nieuwe mediadiensten in 2009. De NPO presenteert verder in een apart document de Terugblik op de Meerjarenbegroting 2007–2011.
Daarnaast is er de Rapportage over de Prestatieovereenkomst 2007. De nieuwe Mediawet, die naar verwachting begin 2009 in werking treedt, verandert de verantwoordingsystematiek van de publieke omroep. Voortaan zal de NPO jaarlijks voor 1 mei een inhoudelijke terugblik geven op het voorafgaande jaar, tezamen met de jaarrekening.
2.1. Terugblik op de programmering in 2007
De terugblik van de publieke omroep straalt trots uit over de prestaties. Ik deel die trots. In veel opzichten was 2007 een overgangsjaar. De bestuurlijke samenwerking kwam in een rustiger vaarwater met de nieuwe raad van toezicht en het college van omroepen. De nieuwe netprofilering die in 2006 van start was gegaan, kon in 2007 verder tot wasdom komen. De creatieve prestaties konden daardoor weer centraal staan en dat heeft het publiek gemerkt en weten te waarderen. De waardering van de Nederlandse bevolking voor de publieke omroep is hoger dan ooit1 en men vindt de publieke omroep belangrijk. Jongeren weten de publieke omroep steeds beter te vinden, evenals andere publieksgroepen die het zicht op de programma’s wat kwijt waren. Het gebruik van nieuwe media zoals internet is niet meer weg te denken uit het aanbod van de publieke omroep. Wie kan nog zonder Uitzending gemist? En 2007 was het jaar waarin juist dat digitale aanbod in vorm, inhoud en vindbaarheid flink groeide. Kortom, al met al een jaar waarin de publieke omroep veel van zijn ambities wist te realiseren.
Wanneer we wat dieper ingaan op de publieke omroep in 2007, op basis van de terugblik en de proefrapportage over de prestatieovereenkomst 2007 valt een aantal zaken op:
De radiostrategie is in 2007 vernieuwd. De nieuwe zenders Radio 5 (voorheen 747AM) en Radio 6 (cultuur themakanaal) werden succesvol geïntroduceerd, waarmee het cultuuraanbod op de radio is uitgebreid. Ook kon een betere afstemming met Radio 4 ontstaan. Het luistertijdaandeel van alle zenders samen steeg, maar niet voldoende om de doelstelling van 31% te bereiken. Zowel de Raad van Cultuur als het Commissariaat voor de Media wijzen op de mogelijke effecten van intern kannibalisme. Het Commissariaat beveelt de publieke omroep met het oog hierop aan een goede analyse van de radiomarkt te maken. Een advies dat ik ondersteun.
Op televisie is in 2007 volop gewerkt aan het vernieuwen en verbeteren van de programmering. Op alle netten werden veel nieuwe en succesvolle programma’s geïntroduceerd. Vooral Nederland 3 biedt plaats aan nieuwe formats en experiment. In 2007 werd 1787 uur drama uitgezonden. Dat is bijna 200 uur meer dan in 2006.
De programmering wist ook meer publiek aan zich te binden. In 2007 is het kijktijdaandeel gegroeid tot 36,7%, ten opzichte van 31,6% in 2006. In een competitieve markt, waar in 2007 Talpa nog actief was, is dat een goede prestatie. Belangrijker nog dan de recht toe recht aan cijfers vind ik het feit dat de publieke omroep zijn rol in de samenleving weer met verve vervult.
Uit het overzicht aan doelstellingen voor de televisieprogrammering blijkt dat het overgrote deel is gerealiseerd. De wijze waarop de publieke omroep nu rapporteert, maakt dat ook aanzienlijk inzichtelijker.
Uit de terugblik op de internetactiviteiten blijkt dat deze steeds meer voldoen aan de doelstellingen en de criteria van de kwaliteitskaart (programmakwaliteit, vernieuwing en ontwikkeling, pluriformiteit, maatschappelijke interactie en invloed en aandeel en bereik). Er vindt meer een meer crosspromotie vanuit televisieprogramma’s plaats, nieuwe sites worden beoordeeld op kwalitatieve criteria en de participatie van burgers is vergroot.
2.2. Vooruitblik op de periode 2009–2013
In het afgelopen jaar is de visitatiecommissie landelijke publieke omroep van start gegaan met de beoordeling van de zelfevaluaties van de individuele omroepen. Het rapport van de commissie wordt voor 1 mei 2009 door de raad van toezicht van de landelijke publieke omroep openbaar gemaakt. Ik heb de commissie gevraagd in het bijzonder in te gaan op wat de omroepen hebben gedaan met de aanbevelingen van de vorige visitatiecommissie. In mijn brief over de toekomst van de publieke omroep van 5 oktober 2007 heb ik u gemeld dat ik de evaluatie van de toegevoegde waarde van Max en Llink door de visitatiecommissie zwaar zal laten meewegen bij de beslissing om hen in 2010 al of niet een erkenning te verlenen als omroepvereniging.
De publieke omroep constateert dat het nog ontbreekt aan een gemeenschappelijk gedragen visie als het gaat om het verbeteren van (het proces van) programma-innovatie. In de meerjarenbegroting wordt het voornemen geformuleerd een visie op inhoud, totstandkoming en werkwijze van programmavernieuwing te ontwikkelen. Ik ondersteun dit voornemen van harte en zie de plannen op dit punt met belangstelling tegemoet.
Het publieke karakter van de omroep komt misschien wel het duidelijkst tot uiting in haar culturele programmering. Culturele programma’s op radio, televisie, internet en via digitale kanalen zijn een belangrijk onderdeel van de prestatieovereenkomst. Ik moedig de concrete samenwerking tussen culturele instellingen en de omroep van harte aan. Ik heb daarom het Commissariaat voor de Media gevraagd na te gaan in hoeverre praktische knelpunten in de samenwerking, als deze het gevolg zijn van staatssteunregels en regels over de onafhankelijkheid van de omroep, weggenomen kunnen worden,Dit proces is op dit moment in volle gang. Daarnaast geef ik specifieke impulsen aan de onafhankelijke film- en documentaireproductie, via bijdragen aan de Telefilm en Teledoc-projecten van de publieke omroep.
Maatschappelijke documentaires
Als gevolg van het afschaffen van de co-productieregeling sinds 1 augustus 2008 kunnen ministeries en aan hen gelieerde Fondsen (bv. NCDO, Europafonds) geen maatschappelijke documentaires meer co-financieren. Documentairemakers geven aan dat hierdoor de programmering van de publieke omroep zou kunnen verarmen. Ik ben dan ook blij dat de publieke omroep heeft aangegeven dat onafhankelijk gemaakte maatschappelijke documentaires een belangrijk onderdeel van de programmering blijven. Ze dragen bij aan debat, duiding, identificatie en educatie en liggen daarom in het hart van de publieke taak van de omroep. Het is echter niet de bedoeling dat als gevolg van dit besluit de maatschappelijke documentaire onder druk komt te staan. Dit werkt direct door naar de onafhankelijke documentairemakers als beroepsgroep, terwijl zij een bron van innovatie en creativiteit zijn. Het besluit over de co-productieregeling viel deze zomer en is direct ingegaan. Lopende contracten worden uiteraard gewoon nagekomen. Omdat het afschaffen van de coproductieregeling op een moment kwam dat de schema’s voor 2009 al voor een deel rond waren, kon de publieke omroep geen rekening meer houden met de budgettaire consequenties hiervan op korte termijn. Ik heb de publieke omroep gevraagd mij een goed inzicht te geven in deze financiële gevolgen. Mocht er in 2009 een probleem zijn, dan ben ik bereid een incidentele extra bijdrage te geven. Verder zal ik de publieke omroep vragen voor 2010 ervoor te waken dat het wegvallen van deze middelen geen negatieve consequenties zal hebben voor dit genre. Er ligt een niet te onderschatten taak voor de publieke omroep om (1) vanuit het programmaversterkingsbudget documentaires te ondersteunen, bijvoorbeeld via het Teledoc-project; om (2) realistische vergoedingen af te spreken en om (3) een werkwijze te ontwikkelen die bijdraagt aan de dynamiek in de documentairesector. Ik hoop hiermee bij te dragen aan een sterke productiesector en zo twee vliegen in één klap te slaan: een goede en maatschappelijk relevante programmering en een bijdrage aan het innovatieve vermogen van deze creatieve bedrijfstak en de omroep zelf.
Ondertussen is er een particulier initiatief ontwikkeld dat steun wil geven aan de maatschappelijke documentaire: het Dutch Independent Documentary Fund. Ik volg dit initiatief met grote belangstelling, omdat het door de sector zelf ontwikkeld is en een antwoord kan geven op de hierboven geschetste problematiek.
De Publieke Omroep heeft beknopt aangegeven wat zijn strategie is ten aanzien van digitalisering en innovatie. Het publiek is daarbij het vertrekpunt. Het aanbieden van content op het groeiend aantal platforms vergt steeds meer een gecoördineerde aanpak. Bij de themakanalen televisie wordt dit zichtbaar in de reductie van het aantal van 17 naar 12, waarbij de kanalen meer een gemeenschappelijk platform voor alle omroepen worden. Voor twee van de kanalen is de herziening zo ingrijpend dat hiervoor een nieuwe aanvraag als neventaak in de meerjarenbegroting is opgenomen. Daarnaast krijgt ook het on-demand aanbod steeds meer een eigen plaats. Op dat punt vraagt de publieke omroep goedkeuring van «Uitzending Gemist op bestelling» als nieuwe neventaak met een experimenteel karakter. Ook is de NPO van plan vanaf voorjaar 2009 de televisiekanalen Nederland 1,2 en 3 tevens in High Definition kwaliteit te gaan aanbieden.
In de vorige meerjarenbegroting heeft de publieke omroep reeds een pakket themakanalen radio voorgelegd voor goedkeuring als neventaak. De procedure hiervoor is nog niet afgerond. In de nieuwe meerjarenbegroting wordt hier nog een aanvraag voor een viertal radiothemakanalen bijgevoegd. Aldus ontstaat een palet aan radiothemakanalen, verbonden met de hoofdzenders, dat de publieke omroep in staat stelt ervaring op te doen met het gerichter bedienen van verschillende publieksgroepen. Mede op basis van de adviezen van de Raad voor Cultuur en het Commissariaat voor de Media zal ik een besluit nemen over de aanvragen voor nieuwe neventaken. Ik streef ernaar dat voor het einde van dit jaar af te ronden.
De publieke omroep streeft naar een herkenbare pluriformiteit en veelkleurigheid. Dat geldt zowel voor het media-aanbod als voor het personeelsbestand. Nieuwe Nederlanders worden niet als aparte groep aangesproken, maar geprobeerd wordt vooral gemeenschappelijke ervaringen te bieden. In mijn brief over het media- en doelgroepenbeleid die medio november naar u wordt verzonden herijkt het kabinet het bestaande beleid en geeft zij een vooruitblik op de nieuwe convenantperiode van FunX en MTNL.
Evaluatie Stimuleringsfonds Culturele Omroepproducties
Overeenkomstig de wettelijke plicht (artikel 170 lid 7 mediawet) dient het Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele omroepproducties iedere vier jaar geëvalueerd te worden.
Aan de Raad voor Cultuur heb ik gevraagd deze evaluatie uit te voeren en daarbij specifiek in te gaan op de functie van het Stimuleringsfonds en de samenwerking met de publieke omroep. Voorzien is de evaluatie in april 2009 gereed te hebben. Dit stelt mij in staat deze rapportage te bezien in samenhang met de eindrapportage van de visitatie van de publieke omroep en de visitatie van de Wereldomroep.
De financiering van de regionale omroep uit de begroting van het provinciefonds is sinds 1 januari 2006 in werking. Het Commissariaat voor de Media evalueert volgens artikel 107 van de Mediawet momenteel de overheveling van de financiering naar de provincies. Deze evaluatie dient voor het einde van 2008 afgerond te zijn. Het Commissariaat verwacht het evaluatieverslag in december op te leveren.
In zijn evaluatieverslag zal het Commissariaat aandacht besteden aan de doeltreffendheid en de effecten van dit artikel.
De doelen van de overheveling van de financiering zijn het leggen van de financiële verantwoordelijkheid voor de publieke regionale omroepen bij de provincies te leggen en het zorgen voor een eenvoudiger en transparanter financieringstelsel waarbij de publieke regionale omroepfunctie gegarandeerd blijft. Daarnaast wordt ingegaan op de bekostigingsvoorwaarden en de vraag of de regionale omroepen het in 2004 bestaande niveau van activiteiten op televisie, radio, teletekst en internet hebben weten te handhaven en of er sprake is van een «kwalitatief hoogwaardige programmering».
De financiering van de lokale omroep is bij de behandeling van de nieuwe Mediawet in juni uitgebreid aan de orde gekomen. Tijdens dit debat heb ik aangegeven dat ik nog eens zorgvuldig zal bezien welke manier de beste is om de financiering van de lokale omroep te waarborgen. Op dit moment ben ik in gesprek hierover met mijn collega van Binnenlandse Zaken. Ik zal u op korte termijn hierover informeren.
Vergoedingen voor gebruiksrechten
Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer van de nieuwe Mediawet op 1 juli jl. heeft lid Peters een motie1 ingediend. In de motie wordt de regering verzocht de raad van bestuur van de NPO uit te nodigen om in overleg met de (onafhankelijk) productiesector te komen tot billijke en rechtvaardige afspraken. Aan de motie is uitvoering gegeven door een gesprek aan te gaan met de raad van bestuur van de NPO om aandacht te vragen voor de positie van de makers.
De publieke omroep heeft een bijzondere verantwoordelijkheid om redelijke en realistische contracten met makers te sluiten. De publieke omroep moet echter wel in staat zijn om zijn publieke taak te kunnen blijven uitvoeren en het moet binnen het vastgestelde budget plaatsvinden. Over het rechtenbeleid voert de publieke omroep momenteel overleg met de onafhankelijke producenten.
Naar ik heb begrepen is dit overleg in een vergevorderd stadium. De Kamer wordt nader geïnformeerd zodra de uitkomsten van de onderhandelingen bekend zijn.
Verder heb ik van de NPO begrepen dat de intentie er is om volgend jaar in overleg te treden met de overige (vertegenwoordigers van) rechthebbenden.
NICAM (Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media)
De kabinetsbrief over Mediawijsheid1 gaat in op de waardevolle rol die het NICAM vervult op het terrein van classificatie van media. Met de door het NICAM ontwikkelde Kijkwijzer, wordt het publiek geïnformeerd over de schadelijkheid van mediaproducties voor bepaalde leeftijdscategorieën. De Kijkwijzer wordt in Nederland breed gebruikt en er bestaat ook in het buitenland belangstelling voor dit instrument. Het kabinet zal de overheidsbijdrage van de afgelopen jaren aan het NICAM tot 2011 continueren. Inmiddels is het NICAM bezig te onderzoeken of een mediageschiktheidsclassificatie, als aanvulling op de kijkwijzer, een toegevoegde waarde kan bieden.
Onderzoek schadelijke geweldsbeelden
Op grond van de Richtlijn Televisie zonder grenzen en onze Mediawet (artikel 52d lid 1) bestaat er een verbod op programma’s die ernstige schade kunnen toebrengen. Het toezicht op de naleving van deze bepaling berust bij het Commissariaat voor de Media. Wanneer sprake is van «schade», dus niet «ernstige schade» dan vallen de programma’s onder het systeem van de Kijkwijzer (coregulering via het NICAM).
Het kabinet rondt wel een onderzoek af naar een betere bescherming van jeugdigen tegen gewelddadige geweldsbeelden. Concreet gaat dit over de naleving aan de kassa in de winkel en bioscoop van de Kijkwijzer. Het kabinet zal deze brief later dit jaar aan de Kamer sturen. Ook loopt er in vervolg op de motie Van der Staaij2 een onderzoek naar een verbod op gewelddadige games. Aanleiding daarvoor is de publiciteit over het extreem gewelddadige computergame «Manhunt». De minister van Justitie heeft toegezegd dat dit onderzoek voor het einde van dit jaar gereed is. Het gaat hier met name om aanbodvormen anders dan televisie.
Evaluatie tijdelijke wet mediaconcentraties
Medio 2007 is de Tijdelijke wet mediaconcentraties in werking getreden. Dankzij deze wet kunnen mediabedrijven eigendom verwerven op de drie markten die het meest relevant zijn voor de nieuws- en informatievoorziening: dagblad, radio en televisie. Deze verruiming van de crossownership heeft ook duidelijke grenzen: een onderneming mag door middel van concentratie een marktaandeel bereiken van maximaal 35% op de totale Nederlandse dagbladmarkt. Is een onderneming actief op twee of drie van de genoemde markten, dan kan zij door middel van concentratie maximaal 90% van die totale markt (= 300%) verwerven. Op die manier is gegarandeerd dat op elk van de drie markten ten minste drie spelers actief zijn. Dit voorkomt dat teveel opiniemacht in handen van te weinig partijen kan belanden.
Deze wet heeft een looptijd tot 1 januari 2010. In 2009 vindt een evaluatie plaats en mede op basis daarvan zal ik een besluit nemen om de regeling ofwel te beëindigen, ofwel – al dan niet in gewijzigde vorm – voort te zetten.
De publieke omroep bereikt de verschillende groeperingen in Nederland met diensten die van toegevoegde waarde zijn voor ons maatschappelijke en culturele leven. De nieuwe media maken dat het daarbij zaak is om bij te blijven. Naar mijn oordeel slaagt de publieke omroep daar goed in.
De meerjarenbegroting straalt zelfvertrouwen uit. Toch zal ook in 2009 van alle betrokkenen een uiterste inspanning worden gevraagd om de publieke functie optimaal uit te oefenen.
Alle oploop na 2009 van de rijksbegrotingmiddelen van OCW is op een aanvullende post bij het ministerie van Financiën gereserveerd.
De voorjaarsnota 2010 gaat in op de nieuwe budgettaire ontwikkelingen en vormt daarmee het kader voor de meerjarenbegroting 2011– 2014. De voorjaarsnota is het startpunt voor de (voorbereiding van de) die meerjarenbegroting.
Dit is het bedrag dat vrijwel gelijk is aan het minimaal benodigde bedrag van € 91 miljoen, zoals vastgesteld in het onderzoek «Naar vermogen» van de Commissie Van der Zwan d.d. 11 mei 1992.
De NOS is slechts voor een klein deel van haar taken een ZBO (circa 15 FTE) en is besloten om de NOS niet onder de Kaderwet ZBO’s te laten vallen. Echter, ten tijde van het regeerakkoord is de NOS niet uitgezonderd van de taakstelling.
Het kabinet heeft voor de jaren 2007 tot en met 2010 extra geld (€ 2 miljoen per jaar) vrijgemaakt voor de omschakeling van analoge naar digitale ethertelevisie. Zie Rijksbegroting OCW 2007.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 31 356, nr. 36. Zie in dit verband ook beantwoording van vragen van lid Halsema (Kamerstukken II 2006/07, Aanhangsel 1820).