Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 april 2009
Bij brief van 18 maart jl. (2009Z04334/2009D12869) heeft de vaste kamercommissie voor Justitie mij verzocht te reageren op het krantenbericht dat de Raad voor de rechtspraak in zijn begroting voor 2010 € 40 mln. heeft gevraagd in verband met de extra instroom van rechtszaken. Met deze brief geef ik gehoor aan dat verzoek.
In het kader van de reguliere begrotingscyclus heeft de Raad voor de rechtspraak inmiddels zijn begrotingsvoorstel 2010 bij mij ingediend. Belangrijk onderdeel van deze begroting betreft de verwachte instroomontwikkeling en het daaraan gekoppelde productievoorstel. De prognose van de instroom is daarbij gebaseerd op de meest recente macro economische cijfers en de bestaande prognosemodellen. Aangezien er op dit moment geen sprake is van een stabiele economische situatie en de onzekerheid over de macro economische cijfers, zeker op de wat langere termijn, relatief groot is, zijn ook de meerjarige prognoses omgeven met grote onzekerheid. Het is echter aannemelijk dat de huidige recessie in ieder geval op de relatief korte termijn een aanzienlijk effect zal hebben op de instroom van zaken, met name op civiel- en bestuursrechtelijk terrein. In het begrotingsvoorstel van de Raad voor de rechtspraak wordt dan ook een fors beroep gedaan op aanvullende financiering om deze extra instroom tijdig te kunnen afdoen.
Rijksbreed worden de gevolgen van de economische recessie zichtbaar. Het kabinet staat daarbij voor de taak om in de komende begroting, binnen acceptabele financiële kaders, verantwoorde keuzes te maken. Besluitvorming over het meerjarige kader van de rechtspraak maakt daar deel van uit. Op de besluitvorming door het kabinet kan ik uiteraard niet vooruitlopen.